
Wealth managers scoren wereldwijd een buitengewoon hoge klanttevredenheid, maar bijna een derde van die klanten denkt de komende jaren toch van wealth manager te wisselen. Meer specialistische dienstverleners zijn dan favoriet. Ten opzichte van wereldwijde gemiddelden zijn Nederlandse klanten van wealth managers minder tevreden.
Dat blijkt uit het 2025 EY Global Wealth Research Report dat deze week verscheen. Het betreft een eind 2024 gehouden survey onder ongeveer 3.600 vermogende klanten van wealth managers, in dertig landen, met minimaal een vrij belegbaar vermogen van 250.000 dollar. In Nederland werden een kleine honderd klanten bevraagd. Veelal komen hun ervaringen, voorkeuren en meningen overeen met de wereldwijde gemiddelden, maar toch zijn er verschillen.
De grote lijn is dat wereldwijd klanten van wealth managers zeer tevreden zijn met de producten en dienstverlening die hen worden geleverd (net als twee jaar geleden, toen de vorige editie van dit onderzoek werd gepubliceerd), maar dat zij zich desondanks in toenemende mate zorgen maken of dat nog wel voldoende is. Het management van hun rijkdom ervaren zij namelijk als steeds complexer wordend. De meest genoemde factor daarbij is de volatiliteit op de financiële markten, en de geopolitieke omstandigheden die daaraan ten grondslag liggen.
Voorbereid
Een derde van de deelnemers aan het onderzoek zegt zich – verwijzend naar die toegenomen complexiteit – niet goed voorbereid te voelen op wat komen gaat en 29 procent van alle ondervraagden trekt daaruit de conclusie dat ze de komende drie jaar op zoek gaan naar een andere (primaire) wealth manager.
Boudewijn Chalmers, partner wealth & asset management van EY en een van de samenstellers van het rapport (foto): ‘De zorgen zitten soms diep en een op de vijf klanten zegt dat hun adviseurs die zorgen niet proactief adresseren. Men geeft aan behoefte te hebben aan intensiever contact en aan een minder generalistische benadering. Het gevolg is dat men dan meer de gespecialiseerde wealth managers opzoekt met een persoonlijkere benadering.’
In Nederland is dat ook de trend, zo is uit de cijfers af te leiden, maar toch zijn er twee verschillen: de Nederlandse klanten zijn minder tevreden dan wereldwijd, behalve dan over de beleggingsprestaties van hun wealth manager. Ten tweede zijn hun motieven om eventueel van wealth manager te wisselen anders.
De lagere tevredenheid geldt met name in de input die adviseurs geven (tevredenheid wereldwijd 81 procent, in Nederland 67 procent) en de mate waarin men een helder beeld heeft van de algemene financiële gezondheid (wereldwijd 80 procent, in Nederland 65 procent).
Klanttevredenheid over wealth managers
Als de Nederlandse klant zich dan vervolgens voorneemt van wealth manager te wisselen (van de Nederlandse ondervraagden is dat 25 procent), zijn de motieven ook niet precies hetzelfde als gemiddeld wereldwijd. Vooral de focus op familiezaken en zorgen over hoe een naderende vermogensoverdracht zal verlopen zijn typisch voor de ondervraagde Nederlandse klanten. En niet zozeer de beleggingsprestaties van de manager. Chalmers: ‘45 procent ervaart de planning van de vermogensoverdracht als ingewikkelder dan twee jaar geleden en slechts 34 procent van de Nederlandse klanten vindt dat ze daar op dit moment goed op voorbereid zijn.’
Dat vervolgens meer specialistische vermogensbeheerders in zicht komen, is een trend die al enige tijd gaande is, maar wel langzaam verloopt. Wereldwijd zijn universele banken met 21 procent nog steeds de meest genoemde primaire dienstverlener, maar dat percentage neemt af. Private banken (13 procent), onafhankelijke vermogensbeheerders (12 procent) en broker platforms (11 procent) rukken op.
Redenen om van wealth manager te wisselen