Smallcaps blijven al jaren achter bij largecaps en worden nu met een korting verhandeld. Dat levert een goed instapmoment op. Voor beleggers met een langetermijnvisie liggen zeer aantrekkelijke rendementen in het verschiet.
Dat zegt Scott Woods, beheerder van het Columbia Threadneedle Global Smaller Companies fonds, in gesprek met Investment Officer. Zijn beleggingsuniversum presteert al geruime tijd slecht op de beurs en de lang verwachte rally in juli heeft geen gevolg gekregen. De markt houdt voorkeur voor grote groeiaandelen.
Woods blijft echter vertrouwen houden in kleine beursgenoteerde bedrijven. ‘Smallcaps presteren historisch beter dan grote aandelen en de outperformance is op lange termijn zeer consistent geweest’. Hier zijn verschillende redenen voor. ‘Kleinere bedrijven kunnen harder groeien, zijn vaker een overnamedoelwit en worden gevolgd door minder analisten. Bovendien geven ze beleggers een vergoeding voor de lagere liquiditeit’, aldus Woods.
Wat de katalysator zal zijn voor een herstel van smallcaps durft hij niet te zeggen. ‘Het verleden wijst uit dat het moment waarop de categorie structureel gaat outperformen op voorhand lastig is te timen, maar ik ben ervan overtuigd dat dit op een gegeven moment zal gebeuren. Er zijn geen structurele ontwikkelingen die erop wijzen dat het smallcap-effect verdwenen is.’
Kwaliteitsbedrijven
Volgens hem is de categorie op waarderingsgronden erg aantrekkelijk. ‘Smallcaps zijn normaliter duurder dan grote aandelen vanwege hun sterkere groeipotentieel, maar die premie is door de achterblijvende beursprestaties omgeslagen in een korting. Ten opzichte van largecaps zijn kleinere aandelen nog nooit zo goedkoop geweest. Wie geduld heeft mag een zeer aantrekkelijk voor risico gecorrigeerd rendement verwachten.’
Woods denkt dat een soepeler monetair beleid smallcaps zal helpen, omdat ze vaak een wat hogere schuldgraad hebben. Een lagere rente levert voor de portefeuille niet direct een voordeel op, zegt Woods. ‘Het gaat veelal om financieel sterke spelers met een goede vrije kasstroom. Onze smallcaps zijn voor hun financiering daarom niet afhankelijk van de kapitaalmarkt.’ Renteverlagingen kunnen ook de fusie- en overnamemarkt weer nieuw leven in blazen. ‘We azen niet op mogelijke overnamepremies, maar investeren in kwaliteitsbedrijven met sterke groeivooruitzichten en marktposities. Voor grote bedrijven zijn dit vaak interessante acquisities.’
In het smallcap-segment is het volgens Woods nog steeds mogelijk om met bottom-up fundamenteel onderzoek waarde toe te voegen, omdat relatief weinig analisten kleinere aandelen volgen. ‘Behoud of verbetering van de winstmarges en het rendement op geïnvesteerd vermogen is voor ons de belangrijkste maatstaf voor kwaliteit. Beleggers onderschatten vaak het vermogen van kleinere bedrijven om op lange termijn hun concurrentievoordeel en prijskracht te behouden. Dat levert voor ons juist kansen op.‘
Binnen het enorme wereldwijde universum van 4.500 smallcaps zijn er volgens Woods talloze bedrijven te vinden die een bepaalde marktniche domineren en over een enorme prijskracht beschikken. ‘De afgelopen jaren met hoge inflatie was wat dat betreft de ultieme test voor onze strategie. Hoewel het fonds in 2022 slecht presteerde, waren de onderliggende prestaties van de bedrijven in onze portefeuille uitstekend. Een overgrote meerderheid was in staat om de kosteninflatie ruimschoots door te berekenen aan hun afnemers. Veel van deze bedrijven hebben nu zelfs structureel hogere winstmarges, omdat ze de hogere prijzen kunnen handhaven.’
Overwogen in industrie
Het Global Smaller Companies fonds (ISIN: LU0570870567) beschikt over een goed track record. Over de afgelopen tien jaar kwam het totaalrendement uit op gemiddeld 13,3 procent per jaar, tegen 10,2 procent voor de MSCI World Small Cap Index. Met een gewicht van 34 procent tegen 20,1 procent voor de benchmark is de industriële sector de grootste overwogen positie in de portefeuille.
Dit zorgt echter niet voor een veel groter risico of tracking error, stelt Woods. ‘De industriële bedrijven waarin wij investeren zijn namelijk niet gecorreleerd aan elkaar en zijn voor hun groei afhankelijk van verschillende factoren.’ Hij geeft het Amerikaanse Exponent als voorbeeld. ‘Dit consultancybedrijf onderzoekt vliegrampen en maakt deel uit van de sector industrie, maar is helemaal niet gecorreleerd aan de industriële productie. De meeste industriële bedrijven in de portefeuille zijn blootgesteld aan diverse eindmarkten en presteren goed.’
Het fonds lift ook mee op de mega-investeringen in kunstmatige intelligentie door bijvoorbeeld te investeren in bedrijven die koelapparatuur voor datacenters leveren. ‘Denk aan de airconditionerproducent Aaon, die een sterke marktpositie heeft in dit segment. Maar we beleggen ook veel in de halfgeleidersector, met spelers als Inficon en Besi.’
Voor dit soort kwaliteitsbedrijven betaalt Woods graag een premie. De portefeuille noteert tegen circa 55 keer de verwachte winst voor de komende twaalf maanden, tegen een koers-winstverhouding van 28 voor de benchmark. Hier staat ook een snellere jaarlijkse winstgroei per aandeel tegenover van naar verwachting gemiddeld 19,6 procent in de komende drie tot vijf jaar, vergeleken met 12,7 procent voor de index.
‘We voelen ons heel comfortabel bij de waarderingen, want we kopen geen kapotte bedrijfsmodellen of turnaround-kandidaten maar fantastische bedrijven waarvan beleggers het verdienpotentieel op lange termijn onderschatten. Daar betaal ik met alle plezier wat meer voor.’