De beurswijsheid luidt dat beleggers moeten kopen als de kanonnen bulderen en verkopen als er klaroengeschal klinkt op de beurs. De kanonnen bulderen letterlijk vandaag. Maar gaat die redenering op?
Oorlogen, oorlogsdreigingen en geopolitieke spanningen kunnen op de beurs voor veel averij zorgen. Dat is op korte termijn, want op lange termijn vind je zulke problemen zelden terug op de grafieken. Dat is het goede nieuws.
Beleggers willen echter zekerheid en stabiliteit, en daar ontbreekt het nu aan.
Auteur Ben Carlson heeft uitvoerig geschreven over de relatie tussen oorlog en beursprestaties. De relatie tussen geopolitieke crises en marktprestaties is echter niet zo evident als je denkt, stelt hij.
De les van WO I
Zo daalde in de zes maanden na de uitbraak van Wereldoorlog I in 1914 de Amerikaanse Dow-Jonesindex met meer dan 30 procent, omdat de zakenwereld tot stilstand kwam. De liquiditeit was opgedroogd en daarom werd besloten om de markt gewoon te sluiten.
Dat duurde voor maar liefst zes maanden. Maar na de heropening in 1915 steeg de Dow met maar liefst 88 procent. Dat blijft tot op heden de hoogste jaarrendement ooit voor de Dow. Vanaf de uitbraak van de oorlog in 1914 tot het eind van de oorlog eind 1918 was de Dow in totaal meer dan 43 procent gestegen, of 8,7 procent op jaarbasis.
Wereldoorlog II was ook opmerkelijk, want toen Hitler Polen binnenviel op 1 september 1939, en de markt op 5 september openging, steeg de Dow met 10 procent. Carlson schrijft dat dat toen de aanval op de Amerikaanse marinebasis bij Pearl Harbour plaatsvond begin december 1941, de aandelenmarkt de volgende maandag met 2,9 procent daalde, maar het amper een maand duurde om deze verliezen goed te maken.
Vandaag de dag
In een recente analyse schrijft Thomas Planell, beheerder-analist bij DNCA, dat met uitzondering van samenvallende crises of crises die de rechtstreekse aanleiding waren voor een recessie (de crisis van het Suezkanaal in 1956, het olie-embargo in 1973 en de aanslagen van 11 september 2001 in volle economische crisis) het oude beursgezegde doorgaans bewaarheid wordt.
Planell: ‘Dat was ook het geval in 2014: de annexatie van de Krim door Rusland liet de markten nagenoeg onberoerd. Westerse bedrijven hebben een vrij beperkte blootstelling aan deze markt die gedomineerd wordt door lokale handelspartners.
De markten die het meest afgestraft werden (niet echt talrijk) waren degene waarvan de activiteiten in Rusland onrechtstreeks te lijden hadden onder de sancties tegen de Federatie. Maar een maand na het begin van de annexatie zonder weerstand of bloedvergieten, leverde de DAX niet meer dan 2 procent in. De Stoxx 600 Europe 1 procent. Oliewaarden presteerden slechts licht boven de rest van het beurslandschap.’
Gevoeliger
Toch zouden de markten iets gevoeliger kunnen zijn voor een militaire escalatie in Oekraïne dan in 2014, stelt Planell.
De energiesituatie in Europa is sinds enkele maanden bijzonder gespannen. Als de Oekraïense kranen twee of drie weken toegedraaid worden zou dat kunnen leiden tot een bijkomende stijging van 10 à 20 procent van de gasprijzen die nu al astronomisch hoog zijn.
Het zou 15 à 20 basispunten economische groei kunnen kosten in de eurozone door het effect van de energieprijzen op de privéconsumptie en het risico op bevoorradingsproblemen voor de industrie in combinatie met productievertragingen (bij voorbeeld in de chemie).
Als reactie op eventuele Europese sancties rond Nord Stream 2 zou Rusland ook kunnen beslissen om de bevoorrading van het continent voor langere tijd terug te schroeven, wat deze pronostiek nog zou kunnen verergeren, in het bijzonder voor Duitsland. De DAX, waarin geen oliebedrijven opgenomen zijn, maar waarin energieverslindende sectoren als chemie of industriële goederen en diensten sterk vertegenwoordigd zijn, zou de meest kwetsbare index kunnen blijken, besluit de analist.