Steeds meer bedrijven werken met steeds grotere obligatiecoupures. ‘Bij coupures van 100.000 euro moet je wel heel vermogend zijn om een goede spreiding te kunnen aanbrengen. Als die trend doorzet, komen ook onze cliënten steeds vaker bij een obligatiefonds uit.’
Dat zegt Paul Broholm, directeur Investments bij Theodoor Gilissen Bankiers.
‘Van veel obligatiefondsen vind ik de kosten moeilijk te rechtvaardigen’, zegt Broholm. Individuele obligaties vormen daarom een onderdeel van de grotere cliëntportefeuilles bij Theodoor Gilissen.
Toch komt Gilissen voor cliënten regelmatig op fondsen uit, meestal uit risico-oogpunt.
High yields en emerging market debt
‘Op het gebied van high yields en emerging markt debt is het vanwege de beperkte liquiditeit moeilijk zelf voldoende spreiding te krijgen’, zegt Broholm. ‘Onze high yield-posities hebben wij echter afgebouwd. We vinden high yield obligaties duur.
Ook als je in Europese obligaties belegt moet je echter een grote mate van spreiding aanbrengen. Niet iedereen kan zich dat nog permitteren. Bij “kleinere” vermogens zijn we daarom eerder geneigd in een fonds te beleggen. Een voordeel daarvan is bovendien dat je dan een valuta-gehedgede variant kunt kopen.
Wij zeggen niet dat je nooit valutarisico moet lopen, maar wij zien het obligatie-gedeelte van de portefeuille als risicomijdend en valutarisico past daar niet bij. Wij beleggen daarom overwegend in euro-obligaties.’
Eigen obligatiemandaten
Het kiezen voor een fonds dan wel losse obligaties is echt een lastig dilemma, zegt Broholm. Het opzetten van eigen obligatiemandaten is daarom volgens hem ‘zeker iets wat wij overwegen’. Zover is Gilissen echter nog niet.
‘Op aandelengebied werken wij wel veel met fondsen’, zegt Broholm, ‘omdat wij geloven dat zij waarde kunnen toevoegen. Wij kiezen daarom vooral voor uitgesproken managers.’
‘Met gespecialiseerde managers en een spreiding van stijlen kan je een betere combinatie van risico en rendement realiseren. Uiteraard letten we er wel op dat we stijlen goed spreiden en de volatiliteit dempen, maar we laten de managers verder het werk doen. Zijn we niet tevreden over een bepaald fonds, dan kunnen we dat tijdelijk vervangen door een tracker, totdat we een goed actief alternatief hebben gevonden.’
Indexmandaten
Voor institutionele cliënten beheert Theodoor Gilissen juist veel indexmandaten. Dit omdat pensioenfondsen dit graag willen. ‘Zij worden door de toezichthouder beoordeeld op hoe dicht zij bij de index blijven. Extra volatiliteit is dan minder wenselijk.’
Gilissen heeft deze mandaten sinds 1996. Sinds 2003 kunnen particulieren ook mee beleggen in de duurzame indexmandaten, vertelt Broholm.
‘Van de duurzame indexmandaten hebben we toen fondsen gemaakt omdat er veel belangstelling voor was. Het gaat om fondsen die S&P Dow Jones Sustainability Indices volgen. Naast een wereldwijde versie gaat het om een specifiek Noord-Amerikaans en een Europees duurzaam indexfonds.
Sinds 2012 hebben we de aandacht voor engagement in relatie tot deze fondsen uitbesteed aan F&C. Het gaat om fondsen van TG Fund Management, een dochter van Theodoor Gilissen.’
Duurzaamheid
Op het gebied van duurzaamheid gaat de voorkeur van Theodoor Gilissen ook voor particuliere klanten uit naar trackers omdat duurzaamheidsscreening zelf als een actieve keuze gezien kan worden, aldus Broholm.
Naast de indexfondsen bevatten de duurzame modelportefeuilles van Gilissen echter ook een actief duurzaam smallcap-fonds en een waterfonds, zo zegt hij.
Theodoor Gilissen werkt momenteel aan een Europees integratieproces. Gilissen is onderdeel van KBL, een Europees netwerk van private banks actief in negen landen. Er wordt momenteel gekeken op welke punten er synergievoordelen te behalen zijn.
In dat kader wordt ook gekeken naar de fondsselectie. De werkgroep die hier naar kijkt is echter nog niet klaar. Volgens Broholm ligt het echter niet in de lijn der verwachting dat er bij Gilissen op dit punt dingen zullen gaan veranderen.
KBL Asset Management
Onder de groep hangt ook KBL Asset Management. ‘Verschillende leden van de groep hebben hun eigen beleggingsfondsen, maar er vindt maar heel weinig uitwisseling plaats’, aldus Broholm.
‘Mogelijk zal er harmonisatie plaatsvinden op het gebied van het fondsmanagement en mogelijk worden de fondsen ondergebracht onder een paraplu.’
Er is volgens hem echter geen tendens om vervolgens hier ook meer huisfondsen te gaan aanbieden. ‘In Frankrijk is het aanbod veel meer gericht op de eigen fondsen, maar voor Nederlandse cliënten is het onafhankelijke verhaal juist van belang.’
Hoeveel geld Theodoor Gilissen onder beheer heeft, wordt niet gedeeld. Wel dat de verhouding tussen institutioneel als particulier vermogen ongeveer 50/50 is. Van de private banking-cliënten heeft zo’n tweederde een adviesrelatie; de rest zit in beheer. Een minimaal gedeelte wordt door cliënten op execution only-basis belegd.
Meer achtergronden op Fondsnieuws: