De meerderheid van de neutrale modelportefeuilles van de vijf grootste private banken van Nederland is de markt voorgebleven in de eerste jaarhelft. Onderliggend bleven de meeste aandelenportefeuilles achter bij de benchmarks, terwijl de obligatieportefeuilles veelal beter presteerden.
Dat blijkt uit het halfjaarlijkse onderzoek van Fondsnieuws naar de neutrale beheerportefeuilles van ABN Amro, ING, InsingerGilissen, Rabobank en Van Lanschot Kempen. Het hoogste relatieve en absolute rendement is in de eerste zes maanden van 2021 behaald door Rabobank.
In absolute termen zijn de verschillen in rendementen tussen de banken niet groot. Een klant met een te beleggen vermogen van 1,5 miljoen euro heeft bij de banken een rendement van bijna 7 procent (InsingerGilissen) tot ruim 8 procent (Rabobank, Van Lanschot Kempen) gehaald na aftrek van kosten.
Rabobank haalde behalve het hoogste absolute rendement, ook het beste relatieve rendement met haar Rabobank Beheerd Beleggen Exclusief: 1,6 procent boven de benchmark. ABN Amro haalde als enige bank een negatief relatief rendement (-0,74 procent), maar zat absoluut gezien in de middenmoot met een rendement van 7,5 procent na kosten. InsingerGilissen haalde in absolute zin het laagste rendement met 6,9 procent.
Groter in aandelen
De banken met de hoogste absolute rendementen, hadden een grotere positie in aandelen, van rond de 60 procent.
Inderdaad was bij Rabobank het positieve performanceverschil vooral toe te schrijven aan de maximale overweging voor aandelen, zegt lead strategie Taoufik Boussebaa in een toelichting op de cijfers. ‘We profiteerden maximaal van het zeer grote rendementsverschil tussen aandelen en obligaties van 18 procent. Over de eerste helft van het jaar noteerde de wereldindex (MSCI ACWI) een plus van bijna 15,9 procent. Het contrast met de obligatiemarkten is groot: onze obligatiebenchmark stond 2,3 procent in de min’, aldus de lead strategie & communicatie. ‘De assetmixkeuze leverde door de overweging in combinatie met bovenstaande performance 1,5 procent op.’
Binnen aandelen presteerde Rabobank in lijn met de benchmark. Dat is beter dan gemiddeld: ABN Amro, ING en InsingerGilissen presteerden binnen aandelen slechter dan de benchmark. Van Lanschot Kempen is de enige bank die het met de aandelenportefeuille beter deed dan de benchmark.
Aandelenportefeuille
De bank profiteerde binnen de aandelenportefeuille in het eerste kwartaal vooral van posities in waardefondsen en smallcapfondsen, zegt Maarten Kneepkens van de bank in een terugblik. Tegenvallende prestaties van deze fondsen in 2020 zijn daarmee grotendeels weggewerkt volgens de senior fiduciair manager. Ook de geselecteerde groeifondsen presteerden prima in een voor hun lastiger klimaat. Het goede resultaat kwam tot stand ondanks een kleine overweging van Europese aandelen ten koste van Amerikaanse.
Bij ING had de overwogen positie in Europese aandelen ten koste van Amerikaanse aandelen een negatieve invloed op het relatieve rendement, volgens investment manager Nathan Levy van het Investment Office. Behalve de sectorallocatie had daarnaast ook de aandelensectie - veroorzaakt door enkele aandelen uit de duurzame en dagelijkse consumentengoederen sector en IT - een licht negatieve invloed op het relatieve rendement. De aandelenportefeuille als geheel haalde een rendement van 16,1 procent, tegenover 16,7 procent voor de benchmark.
Bij InsingerGilissen bleef de aandelenportefeuille eveneens iets achter bij de wereldwijde aandelenmarkt, volgens senior portfolio managers Gerwin Griffioen en Walter Leering. De reden is dat de bank vanuit deze portefeuille nauwelijks is belegd in aandelen van banken en oliebedrijven, twee sectoren die de grootste koersstijgingen in het eerste half jaar haalden.
Ook ABN Amro moest rendement prijsgeven doordat het duurzame mandaat van de bank - die wordt gebruikt voor de vergelijking - nauwelijks in de fossiele sector belegt. Dat ook de aandelenportefeuille van deze bank het slechter deed dan de benchmark, komt volgens portefeuillebeheerder Peter Pauw daarnaast door de aandelenkeuze van de beheerders van de onderliggende aandelenfondsen. ’Slechts enkelen wisten op overtuigende wijze hun benchmark te overtreffen.’
Obligatieportefeuille
Hoewel de obligatieportefeuille van ABN Amro een hogere weging had in de segmenten met een relatief goed rendement - zoals high yield, investment grade en opkomende markten - rendeerde deze toch lager dan de benchmark. Dit kwam door het relatief lagere rendement van de Candriamfondsen in high yield en opkomende markten, aldus Pauw in een toelichting.
Bij de andere banken presteerde de obligatieportefeuille beter dan de benchmark. Bij ING, die tactisch samen met InsingerGilissen de grootste positie in obligaties had in de eerste jaarhelft, werden volgens Levy goede allocatie-keuzes gemaakt binnen het vastrentende deel. Hij duidt op een onderwogen positie in (euro) staatsobligaties, een verkorte duratie en een overwogen positie in investment grade bedrijfsobligaties.
Bij InsingerGilissen profiteerde de obligatieportefeuille eveneens van de nadruk op kortere looptijden, met name tot eind april toen de staatsrentes stegen. Strategische aankoopmomenten van Amerikaanse obligaties en schulden van opkomende economieën droegen eveneens bij, volgens Griffioen en Leering.
Dat ook Rabobank het beter deed dan de obligatiebenchmark komt volgens Boussebaa door de exposure van de bank naar inflation linkers en capital securities. Ook de voorkeur voor wereldwijde staatsobligaties boven Europese tegenhanger leverde volgens hem een positieve bijdrage, net als de verhoging van obligaties van opkomende markten eind februari.
Bij Van Lanschot Kempen tenslotte, droeg de onderweging van EMU staatsobligaties in het eerste kwartaal sterk aan extra rendement bij, aangezien die gemiddeld 2,3 procent daalden door oplopende inflatiecijfers. In het tweede kwartaal was de bank nog altijd fors minder belegd in deze categorie. ‘Dat pakte goed uit’, aldus Kneepkens. Aanvullend: ‘De alternatieven in portefeuille, Europees vastgoed, Europees high yield en goud, presteerden beter.’
Voor dit onderzoek is uitgegaan van een neutrale beheerportefeuille, die traditioneel voor de helft uit obligaties en voor de helft uit aandelen bestaat. Dit keer waren de aandelenposities tactisch in alle gevallen groter dan de obligatieposities.
InsingerGilissen zit strategisch bijvoorbeeld 50 procent in obligaties en 46 procent in aandelen, maar koos tactisch voor 44,2 procent in obligaties en 51,9 procent in aandelen.
Rabobank
Verder belegt Rabobank voor het aandelengedeelte van Rabobank Beheerd Beleggen Exclusief middels een core-factor-satellite strategie. Momenteel is 25 procent van de portefeuille belegd in de core, 50 procent in factoren en 25 procent in de satellieten.
ABN Amro
ABN Amro levert voor de vergelijking van Fondsnieuws voortaan het Duurzaam Fondsen Mandaat, omdat deze een 8-classificering heeft in SFDR-termen, boven de minder duurzame 6-classificering van het multi-managers mandaat. Dit mandaat belegt in aandelen- en obligatiefondsen, maar ook in individuele obligaties en fondsen in microfinanciering en impact.
ING
ING’s Select Fund-Actueel Neutraal Actueel-portefeuille spreidt behalve over regio’s, ook over specifieke sectoren.
Van Lanschot Kempen
In de portefeuille Actief gebruikt Van Lanschot Kempen specifieke allocatiefondsen om bepaalde regio’s binnen aandelen of obligaties tijdelijk meer of minder in te zetten.
InsingerGilissen
InsingerGilissen’s Beheerstrategie Duurzaam hanteert een spreiding over regio’s en specifieke sectoren. Het mandaat draagt een 8-classificering. Dit fonds belegt in individuele duurzame aandelen en vult het vastrentende deel met obligatiefondsen - overwegend green bonds.
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
Op de pagina Modelportefeuilles kunt u eerdere artikelen lezen over de prestaties van de portefeuilles van de Nederlandse banken. Ook vindt u hier de actuele asset allocaties van ABN Amro, ING, InsingerGilissen, Rabobank en Van Lanschot Kempen.