Heel wat prominenten uit de economische wereld hebben het al enkele maanden over de mogelijkheid van een paradigmaverschuiving in het economische beleid. Zo lijkt geleidelijk aan een consensus te ontstaan over het feit dat de rentevoeten laag moeten worden gehouden om de investeringen in infrastructuur, ook groene infrastructuur, te stimuleren. Sommigen roepen zelfs op tot een energietransitieplan dat rechtstreeks wordt gefinancierd door de Europese Centrale Bank, zegt Florent Delorme (foto), macroanalist bij M&G Investments.
De recente commentaren van Olivier Blanchard, voormalig hoofdeconoom van het IMF, wijzen allemaal in dezelfde richting: de schuld en het begrotingstekort hoeven niet noodzakelijk te worden aangepakt in een context van lage groei en lage rentetarieven, zolang er maar investeringsprogramma’s mee worden gefinancierd die de structurele problemen van een economie kunnen oplossen. Public Debt and Low Interest Rates, dat in februari 2019 werd gepubliceerd, vormde de aanzet tot het debat. In mei 2019 ondersteunde Fiscal Policy Options for Japan het idee dat Japan zijn programma om het tekort terug te dringen, moest uitstellen om de vraag en de productie te ondersteunen. Tegelijkertijd woedt in de Verenigde Staten het debat over de moderne monetaire theorie, die stelt dat de overheid grote infrastructuurprojecten mag opstarten om de economie te ondersteunen en die ook mag laten financieren door de Amerikaanse centrale bank.
Geen orthodoxie
Feit is dat economen geleidelijk lijken af te stappen van de orthodoxie die al tientallen jaren heerst en nu meer gaan voelen voor een meer interventionistische visie van staten en centrale banken. Zo waren er de voorbije dagen nog twee economen die daarvoor ijverden. In Les Echos van 23 mei benadrukte Hélène Rey, hoogleraar economie aan de London Business School, dat “de terughoudendheid van Duitsland om meer te investeren in zijn economie en om de vraag te ondersteunen nauwelijks te verklaren valt door voorzichtigheid of verstandig langetermijnbeheer. Vandaag investeren in verouderende infrastructuur en de energietransitie zou de kosten voor de krimpende Duitse bevolking in de komende decennia zeker drukken. Dat geldt met name in een periode van zeer lage reële rentevoeten zoals we die nu kennen.” Jean-Paul Betbeze, voormalig hoofdeconoom van Crédit Agricole, stelt in een tekst die op 6 mei op Atlantico.fr werd gepubliceerd: “Als de ECB de opwarming van de aarde in aanmerking neemt als factor die invloed heeft op de inflatie, zal zij groene obligaties kopen en groene programma’s goedkoper financieren.”
De ECB heeft in het kader van haar programma voor monetaire versoepeling overigens al groene obligaties gekocht. In het Economisch Bulletin van de ECB van juli 2018 (Purchases of green bonds under the Eurosystem’s asset purchase programme) wordt de bijdrage van de centrale bank aan de daling van de spreads op groene obligaties beoordeeld: “Hoewel het aantal groene obligaties dat het Eurosysteem aanhoudt, relatief klein blijft, zijn er aanwijzingen dat het Eurosysteem via zijn aankopen het rendement van groene obligaties heeft afgeremd en dat het de uitgifte ervan door niet-financiële bedrijven heeft gestimuleerd.”
Klimaatfinanciering
We moeten ook de aandacht vestigen op het initiatief van de econoom Pierre Larrouturou en klimaatwetenschapper Jean Jouzel, die het klimaatfinancieringspact in het leven riepen. Daarin wordt expliciet voorgesteld om de geldcreatie te richten op de financiering van de energietransitie. Econoom Michel Aglietta, een specialist in monetaire kwesties, is een van de voorstanders van het project.
De kans is dus groot dat door de overheid gesteunde infrastructuurprojecten de komende tien jaar een belangrijk element in de wereldeconomie zullen worden. Zal dat keynesiaans geïnspireerde beleid de inflatie weer aanwakkeren? Misschien wel, maar de deflatoire druk die de globalisering genereert, is van dien aard dat economen bereid lijken het risico van geldcreatie te nemen.