Taoufik Boussebaa, Rabobank
i-wwhMxh5.png

Rabobank heeft van de Nederlandse grootbanken in 2021 met haar neutrale modelportefeuille het hoogste absolute en relatieve rendement behaald na kosten. De meerderheid van de Nederlandse grootbanken bleef na kosten in de buurt van de benchmark.

Dat blijkt uit onderzoek van Fondsnieuws naar de neutrale beleggingsportefeuilles van ABN Amro, ING, InsingerGilissen, Rabobank en Van Lanschot voor een klant met een vrij te beleggen vermogen van 1,5 miljoen euro.  
 
Alle vijf de onderzochte grootbanken haalden hierbij een rendement van meer dan 10 procent. Drie van de vijf banken bleven bovendien de benchmark voor, twee banken slaagden daar niet in.

Rendementen 2021

Relatieve rendementen

De relatieve rendementen lopen uiteen van -0,9 procent tot +1,6 procent. Die 1,6 procent behoort tot de neutrale modelportefeuille van Rabobank, die daarmee bijna 1,5 procentpunt beter heeft gepresteerd dan die van de nummer twee, Van Lanschot. 
 
Volgens Taoufik Boussebaa (foto) van het investment office van Rabobank is het positieve rendementsverschil ten opzichte van de benchmark in 2021 toe te schrijven aan de overweging van aandelen (+2,2 procent) en de allocatiekeuzes in de obligatieportefeuille (+0,9 procent). ‘De sterke groei van de wereldeconomie en dito winstontwikkeling van beursgenoteerde bedrijven maakten dat wij ons niet alleen hoefden te laten leiden door de onzekerheid van de delta- en omicron-varianten, oplopende inflatie, problemen in China en afnemende steun van centrale banken.’
 
In het geval van Van Lanschot pakten volgens senior fudicair manager Maarten Kneepkens de tactische keuzes goed uit en leverden de actieve fondsen per saldo extra rendement. In de tweede helft van het jaar ging het hierbij om een onderweging in EMU-staatsobligaties en een overwogen positie in aandelen en goud.
 
ING was relatief gezien de laatste bank die de markt voor bleef. Investment manager Nathan Levy schrijft dat onder meer toe aan posities in vastgoed en grondstoffen, de laatste vanaf november. ‘Deze allocatie heeft, samen met onze tactische assetallocatie, een positief effect van 1,7 procent op het relatieve rendement ten opzichte van de benchmark.’ 
 
Bij ABN Amro drukten vooral de keuzes van de beheerders van onderliggende aandelenfondsen op het relatieve rendement. Slechts enkele fondsen in de aandelenportefeuille wisten volgens senior fund advisor Peter Pauw op overtuigende wijze de benchmark te verslaan. In het obligatiesegment haalden voornamelijk de Candriam-fondsen in het high yield en opkomende markten segment een relatief laag rendement. 
 
De portefeuille van InsingerGilissen presteerde in lijn met de benchmark. Ondanks de outperformance van verschillende fondsen in de aandelenportefeuille werd het relatieve rendement hier gedrukt doordat de aandelenportefeuille in 2021 niet of nauwelijks belegd was in oliebedrijven en banken en juist wat meer in voedingsmiddelenbedrijven die achterbleven bij de benchmark, aldus senior portfolio managers Gerwin Griffioen en Walter Leering.

Overwogen aandelen, onderwogen obligaties

Zonder uitzondering zaten de vijf onderzochte banken vorig jaar gemiddeld overwogen in aandelen en onderwogen in obligaties, blijkt uit de gemiddelde tactische asset allocaties. Daarbij valt op dat vier van de vijf banken in de tweede jaarhelft iets minder zijn gaan alloceren naar aandelen, terwijl ING juist de aandelenpositie heeft uitgebreid. 
 
Levy, van ING, de bank die overigens gemiddeld juist het minst alloceerde naar aandelen, zegt daarover: ‘Onze tactische assetallocatie was sinds medio maart neutraal, maar door de koersstijgingen raakte de positie van aandelen in de praktijk overwogen en die van obligaties onderwogen. Dit had een positieve invloed op het relatieve rendement van de strategie ten opzichte van de benchmark. In november hebben we besloten dit ook in ons beleid te formaliseren.’
 
Gemiddeld genomen had ABN Amro in 2021 de grootste positie in aandelen en bovendien de grootste procentuele overweging ten opzichte van de strategische positie. De bank alloceerde gemiddeld 61,7 procent naar aandelen. Volgens Pauw kwam dat vooral door de koersstijging van aandelen, geholpen door de verbeterde economische situatie. ‘Daardoor lag de aandelenweging in het vierde kwartaal een stuk boven onze al overwogen allocatie. In het vierde kwartaal besloten we om de aandelenweging terug te brengen naar 60 procent, wat 5 procent boven de strategische allocatie ligt.’
 
Van de andere banken hadden respectievelijk Van Lanschot en Rabobank en InsingerGilissen de grootste gemiddelde tactische asset allocatie naar aandelen. 
Boussebaa, van Rabobank, zegt in een toelichting dat de bank een tijdje een maximale overweging had naar aandelen, maar daar eind september afscheid van heeft genomen. ‘We hebben die positie met 3 procentpunt verlaagd, vanwege de piek in de economische groei en liquiditeit die door centrale bankiers wordt verschaft.’ 

Obligaties

Alle banken, behalve ING, zijn in de tweede jaarhelft tactisch iets meer gaan alloceren naar obligaties vanuit de neutrale beleggingsportefeuille. Gemiddeld was de tactische positie van InsingerGilissen met 46 procent het grootst, en bij ABN Amro met 30,1 procent het kleinst.

Bij Rabobank, waar de obligatieportefeuille beter presteerde dan de benchmark, droeg volgens Boussebaa de actieve obligatieselectie ruim 0,9 procent bij aan de outperformance. ‘Een categorie die vorig jaar uitzonderlijk succesvol is geweest, is die van de Europese inflatie-obligaties: die boekten ruim 6 procent winst.’

Daar had de bank juist stevig op ingezet, waardoor het sterk profiteerde van het grote rendementsverschil van bijna 10 procentpunt tussen inflatie-obligaties en nominale staatsobligaties. Boussebaa: ‘De positie in inflatie-obligaties hebben we al geruime tijd in portefeuille als buffer voor onverwachte inflatie-risico’s. Die obligaties bewogen lange tijd min of meer in lijn met gewone staatsobligaties, tot vorig jaar.’ 

Bij ING leverden obligaties eveneens een positieve invloed op het relatieve rendement. Levy zegt opsommend: ‘Een onderwogen positie in Europese staatsobligaties, leningen met een kortere gemiddelde resterende looptijd, een overwogen positie in investment grade bedrijfsobligaties, de posities in asset backed securities (ABS) en de allocatie naar inflatie-gekoppelde obligaties.’

Bij Van Lanschot pakte de onderweging van EMU-staatsobligaties relatief gunstig uit, net als de flink onderwogen positie in Europese staatsobligaties in het vierde kwartaal. Kneepkens: ‘Als alternatief hiervoor hadden we posities in Europese high yield bedrijfsobligaties, goud, liquiditeiten en geldmarkt. Deze posities presteerden gemiddeld genomen beter.’

Hoewel de obligatieportefeuille van InsingerGilissen licht verloor, presteerde deze volgens Griffioen en Leering veel beter dan de brede Europese obligatiemarkt die enkele procenten verloor. ‘De positionering compenseerde grotendeels de verliezen op de beleggingen in normale solide staats- en bedrijfsobligaties en meer risicovolle schulden uit de opkomende economieën.’ 

Tactische keuzes

Andere tactische keuzes liepen uiteen. ABN Amro, ING en Van Lanschot Kempen hadden dit jaar gemiddeld 3,5 en 4,5 procent van de portefeuille gealloceerd naar cash, en verder hebben Nederlandse banken tactisch wat gewicht toegekend aan grondstoffen (ING), alternatives (ABN Amro, Van Lanschot) en vastgoed (InsingerGilissen). 
 


 

Strategische asset allocaties

Strategisch hebben ABN Amro en Van Lanschot de grootste allocatie naar aandelen voor klanten met een neutraal beleggingsprofiel, namelijk 55 procent. Van Lanschot zet daar een positie van 45 procent in obligaties tegenover, ABN kiest voor 35 procent in obligaties, 10 procent in cash. 
 
Rabobank heeft strategisch een 50/50 verdeling voor klanten met een neutraal beleggingsprofiel. 
 
Zowel ING als InsingerGilissen alloceert strategisch juist minder dan de helft naar aandelen. Bij ING is dat 45 procent, bij InsingerGilissen 46 procent. ING belegt de helft van het vermogen voor klanten met dit profiel in obligaties en de rest in alternatives, InsingerGilissen kiest eveneens voor een 50 procent positie in obligaties, maar daarnaast voor 1 procent cash en 3 procent vastgoed.

Uitgangspunten

Rabobank
Rabobank belegt voor het aandelengedeelte van Rabobank Beheerd Beleggen Exclusief middels een core-factor-satellite strategie. Momenteel is 25 procent van de portefeuille belegd in de core, 50 procent in factoren en 25 procent in de satellieten. Rabobank werkt samen met BlackRock als ‘koepelfondsbeheerder’ en belegt binnen de mandaatfondsen in 27 mandaten bij 22 verschillende mandaatmanagers.
ABN Amro 
ABN Amro levert sinds dit jaar het Duurzaam Fondsen Mandaat, omdat deze een 8-classificering heeft in SFDR-termen, boven de minder duurzame 6-classificering van het multi-managers mandaat. Dit mandaat belegt in aandelen- en obligatiefondsen, maar ook in individuele obligaties en fondsen in microfinanciering en impact. 
ING
ING belegt vanuit het ING Select Fund, met 20 subfondsen voor de verschillende strategieën en risicoprofielen. Voor het Select Fund worden Europese en Amerikaanse large-cap aandelen en Europese staatsobligaties geselecteerd door een team van tien ING-analisten
Van Lanschot 
In de portefeuille Actief gebruikt Van Lanschot een combinatie van actief beheerde fondsen en indexbeleggingen. De bank maakt gebruik van specifieke allocatiefondsen om bepaalde regio’s binnen aandelen of obligaties tijdelijk meer of minder in te zetten. 
InsingerGilissen
InsingerGilissen’s Beheerstrategie Duurzaam hanteert een spreiding over regio’s en specifieke sectoren. Het mandaat draagt een 8-classificering. Dit fonds belegt in individuele duurzame aandelen en vult het vastrentende deel met obligatiefondsen - overwegend green bonds.

Verantwoording

Fondsnieuws analyseert sinds 2017 systematisch een aantal veel gebruikte beheerportefeuilles van ABN Amro, ING, InsingerGilissen, Rabobank en Van Lanschot. Het doel daarvan is inzicht te krijgen in de verschillen tussen de private banks in Nederland en te zien welke keuzes de beleggingsstrategen en fondsselecteurs gedurende het jaar maken en hoe deze uitpakken.
Ten minste tweemaal per jaar geven we weer hoe de vijf grootste private banks zich binnen hun veelgebruikte beheerportefeuilles positioneren voor de komende tijd. Daarnaast kijken we ieder halfjaar terug om te zien hoe de gemaakte keuzes zijn uitgepakt.

 

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No