De Nederlandse groep gespecialiseerd in impactinvesteringen, Goodwell Investments lanceert voor de Belgische belegger een tweede fonds, het Goodwell Impact Privak II. De doelstelling is om minstens 10 miljoen EUR op te halen om gerichte investeringen in Afrikaanse groeibedrijven te doen.
Investment Officer sprak met Nico Blaauw, Partner Investor Relations / Marketing, Communications and Communities van de groep.
Welk soort type investeerder is Goodwell eigenlijk en waarin belegt u?
Nico Blaauw: We zijn een mix van venture capital en private equity en stappen in het aandelenkapitaal van bedrijven die nog een groeipad af te leggen hebben en helpen hen deze groei te realiseren. We zijn zeker geen ‘spray and pray’ speler zoals zovelen in venture capital: investeren in tientallen bedrijven en hopen dat er enkele winnaars uitkomen. Tot op heden hebben we met Goodwell een 20-tal investeringen in Afrika gedaan. En we hebben daarin oog gehad voor voldoende sectoriële en geografische spreiding. Enerzijds zitten we in landbouw, voeding, logistiek, financiële dienstverlening, onderwijs en gezondheidszorg en anderzijds zijn we actief in Kenia, Tanzania, Nigeria, Zuid-Afrika, Zambia en Mozambique. Aangezien Afrika zo groot is, kan je dankzij die geografische spreiding heel veel schokken opvangen: tot nu toe hebben we één bedrijf in portefeuille dat we mogelijk moeten afschrijven.
Hoe moeilijk is het om die investeerbare bedrijven te vinden?
Nico Blaauw: We hebben al een zekere naam opgebouwd in Afrika en krijgen 1200 à 1300 investeringsaanvragen per jaar. Zoals eerder aangegeven is het hebben van lokale, regionale teams die de markt goed kennen, één van onze sterktes. Die lokale teams zijn verantwoordelijk voor de pijplijn van de deals, dat doen we niet in Amsterdam. Een voorwaarde is dat potentiële investeringen maximaal anderhalf uur vliegen van onze lokale kantoren liggen. Hierdoor kunnen we snel reageren en een goede relatie opbouwen met de verschillende bedrijven waarin we reeds hebben geïnvesteerd. Willen we daarbuiten investeren dan moeten we eerst een lokale partner vinden.
Wat is het potentieel van beleggen in Afrika?
Nico Blaauw: We zijn ervan overtuigd dat Afrika het volgende groeicontinent zal worden. Er is een hele jonge bevolking die technologie ter harte neemt terwijl de digitale infrastructuur enorm hard groeit. Daarenboven is het één van de weinige plaatsen ter wereld waar er veel grondstoffen en landbouwgronden aanwezig zijn. Daarnaast zien we dat er voor heel wat basiszaken zoals watervoorziening, voeding, financiële dienstverlening nog een enorme groeisprong mogelijk is. Ten slotte hebben grote institutionele investeerders Afrika niet op hun radar staan maar dat zal op een gegeven moment verandering in komen. En wanneer ze die stap zullen zetten, zullen ze eerst en vooral bij ons terechtkomen.
U gaat dus nu in België het Goodwell Impact Privak II-fonds lanceren. Waarom hebt u voor de privakstructuur gekozen?
Nico Blaauw: We zijn tot de vaststelling gekomen dat er tussen België en Nederland geen goed belastingverdrag is en het risico bestaat dat de investeerder twee keer een dividendbelasting zal moeten betalen. Omdat het met een privak fiscaal interessant werd voor een Belgische investeerder om bij ons aan boord te komen, hebben we voor deze structuur gekozen. We betalen immers al belastingen in het uMunthu II master-fonds, waarin het privakfonds rechtstreeks zal beleggen. In 2019 lanceerden we in België reeds ons eerste fonds en nu volgt dus het tweede fonds met precies dezelfde opzet. In de voorbije 5 jaar hebben we België meer en meer op onze kaart gezet omdat heel wat Belgische investeerders bij ons op de deur kwamen kloppen.
Wat is de minimuminvestering?
Nico Blaauw: Instappen in het nieuwe Belgische fonds kan reeds vanaf 250.000 EUR en enkel zogenaamde gekwalificeerde investeerders kunnen dit. Eenmaal voor 250.000 EUR is toegezegd dan vragen we niet direct het hele bedrag op. We vragen het bedrag in stukken op wanneer we het geld effectief nodig hebben. Het nadeel voor sommige investeerders is dat ze niet weten wanneer we precies het geld opvragen. Normaal wordt het volledig toegezegde bedrag tijdens de eerste 5 jaar opgevraagd, tijdens de opbouw van de portefeuille, maar in de praktijk gebeurt dat in de eerste 3 jaar. Het minimumbedrag dat we de eerste keer opvragen is 40 procent van het totaal, dus 100.000 EUR. Een institutionele investeerder die in ons hoofdfonds wil stappen, kan dat vanaf 2,5 miljoen EUR.
Hoe zal de levensloop van het nieuwe fonds eruitzien?
Nico Blaauw: Zoals eerder aangegeven gebruiken we de eerste 5 jaar om de portefeuille op te bouwen: bij het nieuwe fonds willen we 35 investeringen doen. Tussen het vijfde en achtste jaar proberen we waarde op te bouwen en reeds uit te kijken naar overnemers die de onderneming naar de volgende fase kunnen begeleiden en ons aandeel erin kunnen overnemen. Het geld wordt dan ook in stukken terugbetaald aan de investeerder, normaal gezien binnen de 10 jaar heeft de persoon zijn geld terug. Deze periode kunnen we verlengen indien nodig. Voor het fonds rekenen we op een jaarlijks rendement van gemiddeld 15 à 20 procent, wetende dat we voor elke valuta die we in portefeuille houden met een jaarlijkse devaluatie van 7 procent rekening houden. Tijdens de looptijd bieden we geen dividend.
Waarom werkt u eigenlijk met een masterfonds?
Nico Blaauw: Het is een hele populaire structuur omdat beleggers met een kleiner ticket van 250.000 EUR de mogelijkheid krijgen om in een groter fonds mee te doen. Hun impact is groter en hun rendement is meer marktconform. Daarnaast heeft het ook een historische reden. Toen we begonnen in 2004 bestond impactinvesteren nog niet echt. Onze oprichter, Wim van der Beek wilde zowel een financieel en een sociaal rendement boeken met private equity. En hoewel velen dat een fantastisch idee vonden, wilden ze niet meteen grote bedragen neerleggen dus leek het ons aangewezen om alle kleinere investeerders samen te brengen in feederfondsen van het grote masterfonds.
Wie zijn u investeerders?
Nico Blaauw: Van de 100 investeerders die we vandaag hebben, zijn eigenlijk de helft familiale investeerders en de andere helft grotere institutionelen. De impactinvesteerders in onze contreien bestaan dan weer uit twee groepen. Enerzijds de early adopters, mensen die er al meer dan 10 jaar actief mee bezig zijn en anderzijds een nieuwe generatie die de voorbije 2 tot 3 jaar aan het opkomen is en wat breder kijkt. Ze zijn niet alleen op financieel rendement uit maar willen ook absoluut een positieve impact met hun geld hebben. Dat is een snelgroeiende groep en bestaat hoofdzakelijk uit jongeren.
Verschillen tussen Belgische en Nederlandse beleggers?
Nico Blaauw: Ik zie eerlijk gezegd meer overeenkomsten dan verschillen. Het grootste verschil is dat Belgische beleggers bij de eerste contacten een meer afwachtende houding hebben. We moeten als investeringsmaatschappij van Nederlandse oorsprong zeker extra moeite doen om het vertrouwen te winnen. Als je echter het vertrouwen hebt gewonnen dan gaat het heel snel. Bij Nederlandse beleggers wordt eerst nog alle documentatie uitgeplozen alvorens ze overstag gaan. In België speelt het doorverwijzen via kennissen en familie een belangrijkere rol dan in Nederland. En ik moet er ten slotte aan toevoegen dat de keuze voor de sociale impact bij Belgische iets meer doorweegt dan bij Nederlandse investeerders. We hebben in de persoon van Piet Colruyt een belangrijke ambassadeur gehad.