Ondanks de vele dividendverlagingen in 2020, kiest Kempen Capital Management júist deze dag om een nieuw, duurzaam dividendfonds toe te voegen aan haar aanbod. Wel werkt het team vanwege de coronacrisis met een aangepast raamwerk, om gezonde bedrijven die door de uitzonderlijke omstandigheden dividend uitstellen of verlagen, niet gedwongen te hoeven verkopen.
Dat vertellen fondsbeheerders Joris Franssen en Dimitri Willems in gesprek met Fondsnieuws, voorafgaand aan de lancering van het Kempen Sustainable Global High Dividend Fund. Deze duurzame variant op het bekende Global High Dividend Fund werkt met uitsluitingen en een waarderingsmodel, waarbij naast de hoeveelheid assets, winstmarge en groei, ieder bedrijf ook een ESG-waarde krijgt.
‘ESG speelt al lang een rol in ons beleggingsproces, maar we merkten steeds meer verschillen op in de manier waarop klanten en prospects naar ESG kijken. Sommigen geloven meer in inclusion, zonder al te veel uitsluitingen. Anderen willen juist uitsluiten, dus het universum aanpassen en bepaalde controversies vermijden. Die tweede methode wilden we integreren in een nieuw fonds’, aldus Franssen over de aanleiding van het nieuwe fonds binnen de dividendstrategie van Kempen.
Al twee jaar was het team - dat onder leiding staat van Jorik van de Bos - bezig met de voorbereiding voor het duurzame dividendfonds dat daar nu uitgerold is. De keuze voor het moment van lancering lijkt opvallend, in een periode waarin beleggers terugblikken op een grote daling in de dividenduitkering van Europese bedrijven en nog moeten bezien wat met de dividenden in Amerika gebeurt.
Toch ziet Franssen het júist als een geschikt moment, omdat de waarderingen van veel dividendaandelen volgens hem momenteel erg aantrekkelijk zijn. Daarbij denkt hij dat de klap voor dividendaandelen mogelijk minder hard was geweest als corona op een minder cruciaal moment was gekomen.
Analyserend: ‘Het moment van ultieme onzekerheid rondom corona kwam precies in de periode waarin bedrijven in Europa doorgaans beslissen wat ze doen met hun dividend. Daardoor, en ingegeven door overheden, kregen ze een zetje in een bepaalde richting.’
Extra corona-raamwerk
Hoewel de daling van het dividend voor de wereldwijde portefeuille volgens de beheerder meeviel met ruim 10 procent, besloot het team volgend op de situatie om een extra corona-raamwerk op te tuigen naast het bestaande raamwerk op basis waarvan het team zo emotieloos mogelijk besluit of een dividendaandeel wel of niet in de portefeuille thuishoort.
Franssen: ‘Als we heel strikt de bedrijven met een dividendrendement onder de 3 procent zouden uitsluiten - zoals we normaalgesproken doen - hadden we bepaalde aandelen moeten verkopen die juist aantrekkelijk zijn op dit moment. Het extra raamwerk draait om de vraag of een recente dividendverlaging het gevolg is van corona of ook zonder corona was doorgevoerd.’
Een bedrijf dat krachtig is gepositioneerd binnen zijn sector en qua balans, geeft het team de zekerheid dat dividend weer volgt als de omstandigheden verbeteren. Tijdelijk krijgt het bedrijf dan de voordeel van de twijfel en houdt het team het aandeel aan, waar het in een wereld zonder corona zou verkopen. Wel blijven de beleggers het aandeel nauwgezet volgen, om te zien of het besluit gerechtvaardigd blijft.
Een uitzondering maakte het team bijvoorbeeld voor H&M. Franssen: ‘Alle winkels gingen dicht, met grote gevolgen voor ketens, terwijl H&M juist online grote stappen maakt en er competitief goed voorstaat. Eruit stappen was geen goed langetermijnbesluit geweest, maar wel een gevolg als we hadden vastgehouden aan ons bestaande raamwerk.’
Aangepast universum
Ook voor het nieuwe duurzame fonds hanteren de beheerders dit extra raamwerk tijdelijk naast het hoofdraamwerk. Ook de manier waarop het team fundamentele analyse toepast, is gelijk aan die voor het Global High Dividend Fund.
Een verschil zit hem in de uitsluiting van bedrijven die gericht zijn op alcohol, steenkool, bont, leer, teerzanden en andere niet-ESG verantwoorde activiteiten. Ook bedrijven waarbij sprake is van controversiële activiteiten of uitlatingen, sluit Kempen uit voor het duurzame dividendfonds. Dit leidt tot een universum van zo’n 800 bedrijven - tegenover ruim 1000 voor het hoofdfonds.
Naast een mogelijke opslag of afslag over de risicopremie, integreert het team daarbij ESG-trends en -risico’s in haar Earnings Power Value model met als doel hier een expliciete waarde aan toe te kennen. Naast assets, winstmarge en groeiwaarde, is ESG een van de bouwstenen in hun waarderingsmodel.
Voorbeeldbedrijven
Gevraagd naar een voorbeeld van een bedrijf dat op basis van dat beleid in de portefeuille kan komen, noemt Willems het Portugese energiebedrijf EDP. ‘Het leuke is dat dat een naam is die al een kleine tien jaar in ons gewone dividendfonds zit, maar ook één van de eerste nutsbedrijven die investeerde in wind-energie.’
‘Als mensen denken aan nutsbedrijven, gaat het vaak om ronkende kolencentrales. Maar juist van de transitie in een dergelijke sector kun je als belegger profiteren. Hetzelfde verhaal voor een toeleverancier aan de auto-industrie die we op ons lijstje hebben. Dat bedrijf is weliswaar traditioneel, maar speelt in op trends zoals zelfrijdende auto’s en blijkt juist daar zijn groei uit te halen. De groei van dat bedrijf classificeren wij dus als ESG-waarde.’
Franssen: ‘En zo zijn er best wat traditionele bedrijven die het juist goed doen in een ESG-portefeuille. Je kunt wel op zoek gaan naar kleine namen die een energievoorziening hebben gevonden die heel schoon is, maar dat soort bedrijven gaat de energietransitie niet op eigen houtje mogelijk maken. En voor de hand liggende namen als Vestas keren vaak niet genoeg dividend uit of zijn wat ons betreft te hoog gewaardeerd vanwege de run van beleggers op typische ESG-bedrijven.’
Lagere ondergrens dividendrendement
Het raamwerk van het Global High Dividend Fonds hanteert een ondergrens van 3 procent dividendrendement voor aandelen uit de portefeuille. In principe geldt dat ook voor dit duurzame fonds, maar het staat zich toe om 15 procent van het fonds te mogen vullen met aandelen die een dividendrendement van 2,5 procent tot 3 procent hebben.
Franssen: ‘We hakken aan alle kanten stukken van het universum vanwege de ESG-rating, maar we willen voldoende flexibiliteit hebben om een goed gespreide portefeuille te bouwen. Daarbij: het deel van de markt dat binnen 2,5 tot 3 procent valt, bestaat uit aandelen die we meestal al kennen omdat die dicht tegen het universum aan zitten. Voor het gewone fonds zullen we deze verkopen, maar voor dit fonds geven we ze soms het voordeel van de twijfel.’
Uiteindelijk wil het team een portefeuille bouwen van 50 tot 55 namen, met voornamelijk largecaps en midcaps. Goede namen met een goede ESG-score krijgen een positie van ongeveer 2 procent, namen met nog verbeterpotentieel, eerder 1 procent. Het fonds streeft ernaar om elk kwartaal 1 procent dividendrendement te kunnen genereren voor beleggers.