Om in aandelen te beleggen is een lange beleggingshorizon vereist. De reden is dat op korte termijn de koersen van aandelen fors kunnen fluctueren en dat er alleen op langere termijn een zinvolle uitspraak kan worden gedaan over de kansen op het te behalen rendement.
Voor beleggers met een lange beleggingshorizon is tussentijdse liquiditeit dan ook niet noodzakelijk, zeker niet als die liquiditeit ten koste gaat van het rendement. Nu wil het toeval dat met illiquide beleggingen een extra rendement valt te behalen, juist vanwege het gebrek aan liquiditeit. Twee vliegen in een klap dus voor beleggers in niet-beursgenoteerde bedrijven: meer rendement over de gehele beleggingshorizon en ook nog eens minder risico, althans voor wie volatiliteit gelijk stelt aan risico.
Kies flexibele beleggingshorizon
Toch zijn er voldoende bezwaren tegen een relatief grote positie in illiquide beleggingen. De belangrijkste is dat de toekomst onzeker is. Wie vooral in illiquide beleggingen zit, heeft weinig flexibiliteit om zich aan te passen wanneer omstandigheden wijzigen. In de praktijk blijkt bovendien dat maar weinig beleggers zonder tussentijdse aanpassingen het einde van hun beleggingshorizon halen.
Echtscheidingen, ziektes en de dood zijn enkele veel voorkomende, maar voor de individuele belegger toch onverwachte, gebeurtenissen die tussentijds roet in het eten gooien. Veel beter is het om dan te werken met een flexibele beleggingshorizon in combinatie met verschillende scenario’s.
Illiquiditeit beschermt ook
Naast het hogere rendement zitten er nog meer voordelen aan illiquide beleggingen. Beleggers worden namelijk beter tegen zichzelf beschermd. Beleggers op de beurs hebben namelijk sterk te neiging om te kopen op de top en de verkopen op de bodem. Beleggers hebben namelijk niets tegen risico, zolang het maar geen geld kost. Dit gedrag gaat ten koste van het rendement.
Uiteraard wordt dan vooral gewezen naar de particuliere beleggers, maar in de grote koersdreunen deze eeuw waren het toch echt de institutionele beleggers die rond de bodem de aandelenposities gingen afdekken door in futures short te gaan. Diezelfde institutionele beleggers kopen nu obligaties bij op het moment dat de rente daalt, wederom onder het mom van het afdekken van het renterisico. Vreemde wereld. Ook institutionele beleggers hebben kennelijk baat bij een grotere positie in illiquide beleggingen.
Liquiditeit is een kwestie van prijs. Het geeft namelijk aan hoe snel en tegen welke kosten een positie kan worden gekocht of verkocht. De goede lezer ziet dat in de definitie van liquiditeit niet wordt bepaald door het hebben van een beursnotering. Toch rekenen we aandelen met een beursnotering meestal tot de liquide beleggingen.
Kennelijk maakt het niet uit als we een aandeel morgen tegen een 20 procent lagere prijs moeten verkopen, het blijft liquide. Maar als we een kwartaal moeten wachten op een handelsmoment en dan met een afslag van 2 procent moeten verkopen, is het opeens illiquide.
Index van de toekomst
In de praktijk zijn het vooral liquide beleggingen die opeens illiquide blijken, die de grootste problemen opleveren. Wie vooraf illiquiditeit accepteert, loopt dat risico niet. In de praktijk blijkt het met die illiquiditeit nog wel mee te vallen. Dankzij het voortschrijden van de technologie zijn er verschillende marktplaatsen ontstaan waarop illiquide beleggingen goed kunnen worden verhandeld.
Denk alleen maar aan de vele veilingen en marktplaatsen waar vraag en aanbod met veel succes elkaar ontmoeten. Veel illiquide beleggingscategorieën zijn mede daardoor de afgelopen jaren volwassen geworden. Door de grotere groep beleggers en betere methodes om de waarde te berekenen neemt ook de liquiditeit van illiquide beleggingen verder toe.
Daar komt nog bij dat aan beursgenoteerde beleggingen steeds hogere eisen worden gesteld door toezichthouders. Sarbanes Oxley wet is in dit opzicht berucht. Met die hogere eisen komen ook hogere kosten, zonder dat daar rendement tegenover staat. De komende jaren zal het onderscheid tussen liquide en illiquide beleggingen vervagen, met dank aan de technologie.
Op het gebied van obligaties is dat nu al heel normaal, want obligaties worden nauwelijks nog verhandeld via de beurs. Nu is het alleen nog wachten op een index waarin zowel beursgenoteerde als niet-beursgenoteerde bedrijven zijn opgenomen. De nieuwe benchmark voor de marktportefeuille.
Han Dieperink is zelfstandig belegger en consultant. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Hij geeft op Fondsnieuws zijn analyse en commentaar op de gevolgen van de coronacrisis voor economie en markten. Zijn bijdragen verschijnen op dinsdag en donderdag.