Unit-linked beleggingsoplossingen, of Tak 23 in het jargon, worden steeds populairder bij vermogende beleggers. Marc Dhondt en Romain Chevalier van OneLife, dat deel uitmaakt van de Franse groep Apicil, benadrukken de voordelen van deze oplossingen in een gesprek met Investment Officer. Digitalisering zorgt volgens hen voor de transparantie die deze oplossingen nodig hebben.
OneLife is een belangrijke Luxemburgse verzekeraar die zowat 5 miljard euro activa onder beheer heeft. Daarvan is 3 miljard belegd bij Belgische klanten. De Tak 23 beleggingsverzekeringen worden uitsluitend verdeeld via professionele makelaars die de materie kennen. Er wordt niet gewerkt op basis van een ‘eindklanten’ model.
Marc Dhondt (foto): ‘Er zijn twee mogelijke oplossingen voor beleggers die bij ons een Tak 23 levensverzekeringscontract afsluiten. De eerste is de Camelea oplossing. Dat is een portefeuille die wordt samengesteld op basis van fondsen die door ons worden gekozen. We hebben een team van drie mensen die zich hiermee bezighouden. Er kan worden gekozen uit 300 externe fondsen van 50 fondsenhuisen, en de instapdrempel is democratisch, namelijk 10.000 euro. Alles gebeurt op basis van open architectuur. Enkele beheerders waarop OneLife een beroep doet, zijn Flossbach von Storch, Carmignac, Fidelity, Templeton, Fundsmith, Capital Group, Morgan Stanley. Er kan worden gewerkt met stop-loss technieken die het kapitaal beschermen bij correcties.’
De beheerders moeten ook de instapkosten laten vallen. Beleggers kunnen hun portefeuille opvolgen via een digitale tool, Your Assets.
‘De tweede mogelijkheid’, vertelt Marc Dhondt, ‘zijn de zogenaamde fonds dédiés, of de verzekeringsfondsen op maat. Dat is bijvoorbeeld een oplossing voor een familie die haar activa wil onderbrengen in een structuur. Het beheer wordt uitbesteed aan een externe beheerder naar keuze van de cliënt. Dit is de Adiameris oplossing. De instapdrempel ligt hier hoger en bedraagt minimaal 125.000 euro.
Voor rechtspersonen hebben we trouwens de Pension Belgium oplossing, met een onderliggende Individuele Pensioentoezegging (IPT). We hebben ook een kapitalisatieoplossing, die een alternatief is voor een DBI-fonds voor klanten die niet 100 procent in aandelen willen beleggen.’
Kosten
Een veel aangehaald pijnpunt bij beleggingen in Tak 23 fondsen zijn de vaak hoge kosten (instap, afkoop, beheer) die worden aangerekend. Dhondt repliceert hierop: ‘Dat klopt, maar dit zijn vaak kosten van contracten die voor 2008 werden afgesloten en die vast lagen. Sindsdien wordt er meer gewerkt met variabele kosten die afhankelijk zijn van een onderhandelingsproces van de makelaar met de eindklant. Bovendien biedt OneLife hier volledige transparantie over, want alles is op te volgen in onze digitale tool. Je kan alle kosten hierin bekijken.’
Chevalier benadrukt van zijn kant dat digitalisering een belangrijk onderscheidend element is in deze tijden, ook voor een verzekeraar. ‘Wij waren een van de eersten om te werken met digitale handtekeningen. Op onze digitale tool krijgen we veel goede reacties. Dit zorgt voor een eenvoudiger onboardingproces.’
Fiscaliteit en planning
Bij levensverzekeringen zijn de fiscaliteit en de successieplanning van de activa van primordiaal belang. Dhondt vermeld dat hij een gespecialiseerd team van juristen heeft dat werkt per land. Uiteraard is er ook voor België een gespecialiseerde jurist. Dat is nodig gelet op de complexe fiscaliteit in ons land, waar de regeling per gewest soms heel verschillend is.
Dhondt benadrukt dat ‘Luxemburg fiscaal transparant is. Onze contracten zijn trouwens ook overdraagbaar. Dat is belangrijk, want stel dat een Belgische ingezetene na zijn pensioen in Portugal of Spanje wil gaan wonen. Dan kunnen wij ervoor zorgen dat zijn contract volledig compliant is met het land van pensioen, zonder dat er een afkoop moet gebeuren. Beleggers betalen een instapkost van 2 procent, en in ruil daarvoor zijn ze geen roerende voorheffing verschuldigd. Er ook geen beurstaks, die voor andere kapitaliserende fondsen normaal 1,32 procent bedraagt met een maximum van 4000 euro.’
Resultaten
Investment Officer kon ook de resultaten inkijken van enkele modelportefeuilles. Een gebalanceerd risicoprofiel verloor per 31/03/2020 YTD -6,95 procent in vergelijking met de index die -21 procent prijsgaf. In dat profiel zitten 64 procent aandelen, 16 procent obligaties, 17 procent cash en de rest zijn alternatieven. Op 5 jaar bedroeg het rendement op jaarbasis 2,47 procent in vergelijking met 1,17 procent voor de index.