Guido Baltussen, Robeco
Schermafbeelding 2022-09-02 om 06.44.50.png

In perioden van deflatie en bescheiden inflatie laten aandelen en obligaties zowel in nominale als in reële zin positieve rendementen zien. Maar reële rendementen hebben zwaar te lijden als er sprake is van hoge inflatie en vooral van stagflatie. 

Dat stellen de quant-beleggers van Robeco die tevens onderzoekers zijn aan de Erasmus Universiteit, Guido Baltussen (foto), Laurent Swinkels en Pim van Vliet, in hun studie naar het effect van inflatie en deflatie op beleggingsrendementen. Voor hun onderzoek Investing accross deflation, inflation and stagflation hebben ze als uitgangspunt 146 jaar aan data genomen. Deze dataset gaat terug tot 1875.

Bij het onderzoek is uitgegaan van vier typen inflatieregimes: deflatie (<0 procent), lage inflatie (0 -2 procent), mild hogere inflatie (2-4 procent) en hoge inflatie (>4 procent). De geannualiseerde, nominale rendementen waren in de periode 1875-2021 gemiddeld heel behoorlijk. Vooral perioden van lage en licht hoger inflatie lieten mooie aandelenrendementen zien. Als er sprake is van deflatie dan zijn rendementen op aandelen en cash relatief laag. Is de inflatie hoog, dan laten alle drie categorieën lage, zelfs negatieve rendementen zien (zie tabel).

Inflatie en rendementen, 1875-2021

De geactualiseerde reële rendementen zijn in die periode - vanzelfsprekend - lager dan de nominale rendementen. Opvallend is echter dat voor hoge inflatie, van meer dan 4 procent, zowel aandelen, obligaties als cash pijn doen. De rendementen zijn respectievelijk -1,7 procent, -4,6 procent en -4,3 procent, wat duidelijk maakt dat zij de hoge inflatie dan niet niet kunnen compenseren. 60/40 portefeuilles doen het in zo’n hoge inflatieomgeving ronduit slecht: het reële rendement bedraagt -2,9 procent gemiddeld in de periode 1875-2021. 

Tegelijkertijd blijkt uit het onderzoek dat er sprake is van positieve factorpremies in het geval van inflatie. In zo’n periode bewijzen de factorpremies momentum (7,7 procent), laag risico (6,2 procent) en multi-factor (5,3 procent) zich. Het betekent, zo concluderen de drie auteurs, dat factor beleggers doorgaans minder geraakt worden door inflatie. De onderzochte premies kunnen dan in perioden zoals de huidige helpen, hoewel ze geen perfecte hedge vormen tegen inflatie. 

De drie onderzoekers voegen eraan toe dat vooral in perioden van hoge inflatie en recessie, zijnde stagflatie, factor premies beperkt bijdragen aan bescherming. Zo is het nominale rendement op aandelen dan -7,1 procent en het reële rendement -16,6 procent. Multi-asset portefeuilles, bestaande uit aandelen en obligaties, laten dan nominale en reële rendementen zien van respectievelijk -2,2 procent en -11,7 procent. 

Author(s)
Companies
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No