‘ETF’s bieden beleggers liquide en kostenefficiënte exposure naar belangrijke benchmarks. Deze liquiditeit kan ten tijde van marktpaniek echter een zeer hoge prijs met zich meebrengen waar beleggers zich bewust van moeten zijn.’
Dit schrijven Martin van der Schans, Patrick Tuijp (bovenste foto) en Paul van ‘t Zelfde van Ortec Finance, bekend om zijn risicomanagement-oplossingen, in antwoord op de vraag van Fondsnieuws hoe zij het risico van ETF’s wegen. Dit naar aanleiding van de stelling van chief investment officer Hans Betlem van IBS Capital Management dat het gebruik van ETF’s is doorgeschoten. Volgens hem brengt de snelle opmars van deze producten een aantal problemen met zich mee te beginnen met een liquiditeitsprobleem.
Doordat de omloopsnelheid van ETF’s soms veel groter is dan die van de onderliggende stukken, kunnen trackers in tijden van stress koersbewegingen versterken, stelt Betlem.
Hoge prijs
Volgens Ortec is de brede impact van ETF’s op de onderliggende markten nog onvoldoende onderzocht om er definitieve conclusies aan te verbinden, maar is het inderdaad wel zaak dat beleggers zich bewust zijn van het feit dat de door ETF’s geboden liquiditeit ten tijde van paniek op de markt een hoge prijs kan hebben.
‘Exchange Traded Funds zijn een financiële innovatie, ontworpen om het beste van twee type beleggingsfondsen - open-end of mutual funds en closed-end funds - te combineren’, schrijft het drietal in een reactie (zie bijlage voor de hele reactie).
‘Open-end fondsen kunnen maar één keer per dag worden verhandeld. Het verhandelen gebeurt einde dag tegen slotkoersen, maar gebeurt wel altijd tegen fair value (NAV). De transactie is direct met de beheerder van het fonds. Hierdoor is het aantal uitstaande aandelen in het fonds niet constant, maar verandert mee met vraag en aanbod.
Doorlopend verhandeld
Closed-end fondsen daarentegen kennen een vast aantal uitstaande aandelen. Hierdoor kunnen ze doorlopend op een beurs verhandeld worden. Transacties vinden plaats met andere marktpartijen dan de fondsbeheerder. De belangrijkste beperking van closed-end fondsen is dat ze gedurende lange tijd tegen een premie of korting ten opzichte van fair value kunnen noteren – vergelijkbaar met het probleem dat nu aan ETF’s wordt toegeschreven.
Volgens Van der Schans (foto midden), Tuijp en Van ‘t Zelfde (onderste foto) bieden ETF’s de belegger in normale tijden liquide en kostenefficiënte exposure naar belangrijke benchmarks. Bij liquiditeit van ETF’s maken we onderscheid tussen de liquiditeit van de ETF-aandelen zelf en de liquiditeit van de onderliggende stukken. In het voorbeeld van 24 augustus 2015 was er geen handel meer in sommige van de onderliggende stukken, maar wel in de ETF. ETF’s bieden echter niet altijd meer liquiditeit.
Tijdens de Flash Crash van 6 mei 2010 daalde de liquiditeit van sommige S&P 500 ETF-aandelen aanzienlijk. De daling was bovendien sterker dan de daling in de liquiditeit van de S&P 500. Hoe de liquiditeit van ETF-aandelen en de liquiditeit van onderliggende stukken zich tot elkaar verhouden verschilt dus per situatie.
Koersdruk
Op grond van de door ETF’s geboden liquiditeit vraagt Ortec Finance zich af ETF’s koersbewegingen in de onderliggende index kunnen versterken. De index is namelijk makkelijk verhandelbaar via de ETF. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als ETF’s massaal worden verkocht, zoals tijdens de Flash Crash? In dat geval verkoopt de authorized partner de onderliggende stukken, waardoor koersdruk op de onderliggende stukken ontstaat.
Het is echter denkbaar dat huidige ETF-beleggers zonder een ETF-markt zelf de onderliggende stukken zouden verkopen met soortgelijke koersdruk tot gevolg. In recent onderzoek lijkt er wel enige indicatie te zijn dat ETF’s koersbewegingen versterken doordat zij meer liquide zijn dan de onderliggende stukken en dus nieuwe handel creëren. Gezien het voorbeeld van de Flash Crash waarin ETF’s ineens veel minder liquide werden tijdens marktpaniek is het echter de vraag of dit altijd opgaat.’
Kortom verder onderzoek is nodig, maar voorzichtigheid is op zijn plaats.