Hans de Boer, DNB
i-rjsz28g.jpg

In het nieuwe pensioencontract wordt het beleggingsbeleid aan meer regels gebonden en dit heeft waarschijnlijk ook gevolgen voor het toezicht dat hierop wordt uitgeoefend. Dit zei Hans de Boer, manager toezicht pensioenfondsen bij De Nederlandsche Bank, tijdens het webinar “Besturen en beleggen in 2021”, georganiseerd werd door het Instituut voor Pensioeneducatie (IVP). 

Doordat er op dit moment nog sprake is van de hoofdlijnennotitie waarin de contouren van het nieuwe pensioencontract zijn geschetst, zijn er ook nog veel dingen onduidelijk. Volgens De Boer foto), is in ieder geval duidelijk dat de kerntaak van zowel het pensioenfondsbestuur als de toezichthouder hetzelfde blijft, de invulling op specifieke onderdelen zal echter veranderen. 

Waar er in het huidige stelsel sprake is van een collectief vermogen waarin de beleggings- en renterisico’s worden gedeeld, zal dit in nieuwe contract anders zijn. De collectieve asset pool asset blijft, maar er zullen nieuwe verdeelregels gelden voor het alloceren van rendement naar de verschillende leeftijdsgroepen binnen de populatie. 

Meer nadruk op rendement

In het nieuwe pensioenstelsel zal er daardoor meer nadruk op het halen van rendement ontstaan. Het wordt daarom ook belangrijker om na te denken hoe dit op een zo kostenefficiënt mogelijke wijze binnen een een duidelijk omlijnd risicoprofiel te behalen.

Daarnaast worden pensioenfondsen verplicht een solidariteitsbuffer aan te houden, waarvoor vul- en uitkeerregels dienen te worden geformuleerd. Het aanhouden van een buffer is niet nieuw, maar het vereiste dat deze te allen tijde positief dient te zijn wel, legt De Boer uit. 

Op dit moment bestaat er nog onduidelijkheid over een aantal cruciale punten in de solidariteitsbuffer. Zo is het qua governance nog onduidelijk waar de besluitvorming zal worden belegd; bij het pensioenfondsbestuur of de sociale partners. Dit punt is essentieel voor het toezicht op dit proces. 

Ook ten aanzien van het beleggingsbeleid zal er nog het een en ander moeten uitkristalliseren. De solidariteitsbuffer maakt nu deel uit van de de activa- en de passivazijde van de pensioenbalans. Op een vraag van een van de deelnemers of dit inhoudt dat er ook een gescheiden beleggingsbeleid moet worden gevoerd, kan De Boer nu nog geen antwoord geven. 

‘Ankers voor zowel bestuur als toezicht blijven gelijk’

Hoe dan ook, benadrukt De Boer, blijven de ankers voor zowel het bestuur als het toezicht hetzelfde. De vier ankers financiële opzet, governance, bedrijfsvoering en communicatie blijven gelden en voor alle besluitvorming geldt dat van het pensioenfondsbestuur wordt verlangd dat besluiten adequaat worden onderbouwd. 

Dit geldt bijvoorbeeld ook voor het transitiepad dat bepaalt hoe een pensioenfonds van het oude naar het nieuwe contract zal overgaan. De standaard route hiervoor is die van het invaren van de oude rechten in de nieuwe regeling. Hier zal de afschaffing van de doorsneesystematiek de een grote impact hebben en dit zal ook bepalend zijn voor de mate van intensiteit van het toezicht, schetst De Boer. 

Onder de doorsneesystematiek wordt door de werkgever een zogenoemde doorsneepremie betaalt voor elke deelnemer, ongeacht geslacht, leeftijd, burgerlijke staat of gezondheid. Kort gezegd: voor iedere deelnemer wordt dezelfde premie betaald. 

Hoewel in deze systematiek verschillende soorten van solidariteit liggen besloten, ligt de doorsneesystematiek al langer onder vuur. De solidariteitsvorm die veel kritiek krijgt is de leeftijdssolidariteit: jongere werknemers te veel premie betalen in vergelijking met oudere werknemers voor het pensioen dat ze ermee opbouwen. Met andere woorden, jongeren subsidiëren ouderen met hun inleg.

Intensiteit toezicht verschilt per transitiepad

Het evenwicht over de verschillende leeftijdsgroepen is daarom een kernelement van het nieuwe contract, maar dit zal niet eenvoudig te realiseren zijn. De hoofdlijnennotitie schrijft het transitiepad van invaren voor als de standaard keuze. Mocht een pensioenfonds hiervan af willen wijken, dan kan dit, mits dit besluit goed onderbouwd wordt. In een dergelijke situatie zou een fonds ervoor kunnen kiezen om de oude regeling te sluiten en voor de nieuwe opbouw een nieuwe regeling te starten. Ook dan heeft het afschaffen van de doorsneesystematiek impact, maar is deze minder ingrijpend dan in het eerste scenario, hetgeen van invloed is op de intensiteit van het toezicht. 

Nog weer anders is voor pensioenfondsen die reeds gesloten zijn. Hier vindt geen nieuwe opbouw meer plaats en zal de afschaffing van de doorsneesystematiek geen impact hebben. Hoewel er tot nu toe nog relatief weinig over dergelijke fondsen is opgenomen in de hoofdlijnennotitie, legt De Boer uit dat er in dit scenario naar alle waarschijnlijkheid minder intensief toezicht zal zijn.

Author(s)
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No