3D printer, photo by Jakub Żerdzicki on Unsplash
3D printer, photo by Jakub Żerdzicki on Unsplash

Pensioenfondsen beschikken over enorme middelen die cruciaal kunnen zijn om innovatie en de klimaattransitie in Europa te financieren. Toch blijft hun blootstelling aan durfkapitaal marginaal: amper 0,1 procent van hun portefeuilles, blijkt uit een studie van European Women in VC, Pensions for Purpose en Venture Connections.

Dat staat in schril contrast met de Verenigde Staten, waar publieke fondsen meer dan 10 procent toewijzen, en met de geschatte behoefte van 800 miljard euro per jaar in het Draghi-rapport.

Volgens de auteurs van de studie hebben pensioenfondsen een lange beleggingshorizon die goed aansluit bij de cyclus van durfkapitaal, en ESG-doelstellingen die hen dichter bij deze activaklasse zouden moeten brengen. Kinga Stanisławska, oprichter van European Women in VC, benadrukt dat Europa zonder meer betrokkenheid geen scale-ups zal kunnen financieren en talent zal verliezen. Ze rekent ook af met een hardnekkig misverstand: ‘Veel mensen verwarren liquiditeit met veiligheid. Vastgoed wordt als veilig gezien omdat het tastbaar is, maar het is illiquide en soms risicovol.’ Durfkapitaal daarentegen wordt als uniform risicovol gezien, terwijl er verschillende niveaus van blootstelling bestaan. Rechtstreeks investeren in een vroege start-up is risicovol, maar een gediversifieerd fonds verkleint dat risico al, en een fund-of-funds verkleint het nog verder, met een verliesratio van minder dan 1 procent volgens Cambridge Associates.

Superieure rendementen ondanks kosten

Stanisławska wijst erop dat de extra kosten van fund-of-funds geen obstakel zijn als de prestaties goed zijn. Het Yale University-model, waarvan het endowmentfonds zwaar in venture investeerde, toonde over 25 jaar aan dat zulke allocaties superieure rendementen kunnen opleveren ondanks meerdere lagen aan kosten. De studie bevestigt dat Europese pensioenfondsen vooral indirecte routes verkiezen (fund-of-funds, co-investeringen, vertrouwde beheerders) boven directe investeringen. Te vaak beperken ze zich echter tot lokale of Amerikaanse fondsen. Stanisławska betreurt dat pensioenfondsen nog altijd liever in de VS investeren dan in andere Europese landen, wat het Europese ecosysteem verzwakt.

Enkele markten vormen een uitzondering. Noordse pensioenregelingen investeren zo’n 400 miljoen dollar, vooral in hun thuismarkt. Finland en Zweden onderscheiden zich met sterke steun aan lokale VC’s, en IJsland gaat nog verder: daar kunnen pensioenfondsen tot 80 procent van de investeerdersbasis van een VC-fonds vormen. Het Mansion House Compact in het Verenigd Koninkrijk stelt zich ten doel om de blootstelling aan niet-beursgenoteerde activa tegen 2030 op 5 procent te brengen. Elders blijven de bedragen bescheiden: 200 miljoen voor Frankrijk–Benelux samen, 130 miljoen voor Duitstalig Europa en slechts 30 miljoen in Zuid- en Centraal-Europa.

De Luxemburgse paradox

Luxemburg illustreert deze kloof goed. Het land is een wereldcentrum voor de domiciliering van alternatieve fondsen. Het huisvest onder meer het European Investment Fund en het Luxembourg Future Fund, maar de lokale pensioenregelingen zijn klein en zeer conservatief. Toch zijn alle voorwaarden aanwezig: kennis van structurering, een hoog niveau van rapportage en de nabijheid van grote institutionele beleggers, zegt Kinga Stanisławska. Volgens haar zou Luxemburg een hub kunnen worden voor ‘pension-friendly’ vehicles. De grootste hinderpaal is echter de geringe bereidheid van lokale pensioenfondsen om zich te engageren.

Ze wijst er ook op dat de interne teams voor alternatieve beleggingen (private equity, infrastructuur, vastgoed, hedgefondsen) vaak klein zijn en een breed spectrum moeten afdekken. De selectie uitbesteden aan gespecialiseerde fund-of-funds zou volgens haar een oplossing zijn: ‘Zo vertrouw je diversificatie en actief beheer toe aan experts, zonder de interne teams te verzwaren.’

Win-win-situatie

De uitdaging gaat verder dan financieel rendement. Met de vergrijzing moeten pensioenfondsen rendementen vinden die hoger liggen dan de 1 tot 3 procent per jaar van traditionele activaklassen. Volgens Stanisławska is venture de enige activaklasse die duurzaam aanzienlijk hogere rendementen kan opleveren. Ze noemt het een ‘win-win’: het rendementprobleem van pensioenen oplossen én de Europese innovatie financieren.

De vergelijking met de VS toont de achterstand: waar grote publieke fondsen zoals CalPERS en CalSTRS venture als strategische pijler hebben geïntegreerd, blijft Europa voorzichtig. Zonder grote universiteitsfondsen of actieve stichtingen zijn pensioenfondsen vrijwel de enige langetermijnkapitaalbron die deze activaklasse kan ondersteunen.

De vraag is nu duidelijk voor asset owners en consultants in Luxemburg en de Benelux: is openstelling voor durfkapitaal verenigbaar met hun mandaten, risicobereidheid en regelgeving? De studie bepleit van wel en benadrukt dat er manieren zijn om de blootstelling te doseren en het risico te beheersen.

De inzet is strategisch: toekijken vanaf de zijlijn, of uitgroeien tot intermediaire platformen die het kapitaal kunnen kanaliseren dat Europa nodig heeft voor concurrentievermogen en economische transitie.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Article
FD Article
No