In de schijnbaar schier eindeloze strijd tegen greenwashing heeft de European Securities and Markets Authority (Esma) een volgende stap gezet door op 21 augustus 2024 nieuwe richtsnoeren te publiceren voor fondsnamen waarin ESG- of duurzaamheidsgerelateerde termen worden gebruikt (de Richtsnoeren). De richtsnoeren zijn nu vertaald in alle officiële talen van de lidstaten van de Europese Unie.
Er wordt gezegd dat het de eerste keer is dat een toezichthouder labels voorschrijft: tot nu toe waren alle richtijnen vanuit de Europese Unie meer regels over openbaarmaking, in plaats van duidelijke regels hoe iets te doen. In het Verenigd Koninkrijk zijn er de “sustainability disclosure dequirements” die, zoals de toelichting zegt, moeten voortbouwen op wereldwijde best practices en toonaangevende standaarden, ter ondersteuning van de ambitie van het Verenigd Koninkrijk om ’s werelds eerste “net zero aligned financial centre” te worden. Relevante marktpartijen en alle toezichthouders van de Europese Unie moeten zich tot het uiterste inspannen om te voldoen aan de voorwaarden van de Richtsnoeren en de toezichthouders moeten de Richtsnoeren opnemen in hun toezichtkader.
De Richtsnoeren hebben als doel ervoor te zorgen dat fondsbeleggers worden beschermd tegen ongefundeerde of overdreven duurzaamheidsclaims in fondsnamen en de Richtsnoeren geven de asset managers duidelijke handvatten over de criteria die ze moeten toepassen op legitiem gebruikte termen met betrekking tot “duurzaamheid” of “ESG” in fondsnamen. Er is al eerder gezegd, met betrekking tot greenwashing in het algemeen, dat fondsnamen niet altijd de werkelijke activiteiten van het fonds adequaat weergeven en dat het fonds in bepaalde gevallen minder groen en/of duurzaam werkt dan de naam suggereert.
De Richtsnoeren worden van kracht op 21 november 2024; voor fondsen die op die datum bestaan, geldt een overgangsperiode van zes maanden om de fondsnaam aan te passen aan de Richtsnoeren. Nieuwe fondsen die na 21 november 2024 van start gaan, moeten de Richtsnoeren meteen toepassen. De Richtsnoeren hebben een ruim toepassingsgebied en zijn van toepassing op Icbe’s en ABI’s (waaronder alle soorten ABI’s vallen, zoals EuVeCA’s, EuSEF’s, Eltif’s en MMF’s).
Wat zeggen de Richtsnoeren?
De Richtsnoeren zijn bedoeld om aan te geven onder welke omstandigheden het gebruik van specifieke termen in fondsnamen oneerlijk, misleidend of onduidelijk kan zijn.
De Richtsnoeren maken onderscheid tussen bepaalde termen die vaak worden gebruikt bij fondsen, zoals “transitie” “milieu”, “sociaal”, “governance”, “impact” en “duurzaamheid”. Hieronder volgt een uittreksel van de regels:
- Fondsen die termen gebruiken die verband houden met “transitie”, “sociaal” en/of “gelijkheid” (waaronder termen als “verbetering”, “netto nul”, “gelijkheid”, “controverse” en “dergelijke”) moeten 80 procent van hun beleggingen gebruiken om te voldoen aan ecologische of sociale kenmerken, in overeenstemming met de bindende elementen van de beleggingsstrategie van een dergelijk fonds (die openbaar moeten worden gemaakt) en moeten (gedeeltelijk) beleggingen uitsluiten in bedrijven die worden genoemd in de EU-Paris-aligned benchmarks, zoals uiteengezet in artikel 12, onder i), a) tot en met c), van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1818. Dit betekent uitsluitingen voor onder andere investeringen in bedrijven die betrokken zijn bij activiteiten die verband houden met controversiële wapens, de teelt en productie van tabak en bedrijven die volgens benchmarkbeheerders de Uncg- en Oeso-richtlijnen voor multinationale ondernemingen schenden.
- Fondsen die termen gebruiken met betrekking tot “milieu” of “impact” (waaronder termen als “groen”, “klimaat” en dergelijke) moeten 80 procent van hun beleggingen gebruiken om te voldoen aan milieu- of sociale karakteristieken of duurzame beleggingsdoelstellingen in overeenstemming met de bindende elementen van de beleggingsstrategie van een dergelijk fonds (die openbaar moeten worden gemaakt) en moeten ook beleggingen uitsluiten waarnaar wordt verwezen in de benchmarks die zijn afgestemd op de EU-Paris-aligned benchmarks, onder andere met betrekking tot bedrijven die betrokken zijn bij fossiele brandstoffen en mijnbouw.
- Fondsen die duurzaamheidstermen gebruiken, moeten 80 procent van hun beleggingen gebruiken om te voldoen aan milieu- of sociale kenmerken of duurzame beleggingsdoelstellingen in overeenstemming met de bindende elementen van de beleggingsstrategie, exclusief de investeringen waarnaar wordt verwezen in de benchmarks die zijn afgestemd op Parijs, en moeten zich bovendien in significante mate verbinden tot beleggen in duurzame investeringen zoals bedoeld in artikel 2, lid 17, van de Sfdr, waaronder investeringen met betrekking tot hernieuwbare energie, biodiversiteit, sociale cohesie en integratie (op voorwaarde dat dergelijke investeringen geen van de doelstellingen significant schaden).
Als fondsnamen combinaties van de bovenstaande termen bevatten, dan zijn de vereisten in principe cumulatief van toepassing.
Toezichthoudende taken
Esma benadrukt dat de toezichthoudende autoriteiten gedurende de gehele levensduur van een fonds rekening moeten houden met de regels die in de Richtsnoeren zijn vastgelegd. Beleggers in fondsen kunnen informatie verifiëren door middel van verplichte periodieke openbaarmakingen. Tijdelijke afwijkingen van de drempels die zijn vastgelegd in de Richtsnoeren moeten worden beschouwd als een “passieve inbreuk” en komen in aanmerking voor correctie, tenzij een dergelijke afwijking berust op een bewuste keuze van de asset manager.
Conclusie
Er lijkt wel wat wildgroei te zijn in het gebruik van fondsnamen met betrekking tot “duurzaamheid” en “groen”. Vanuit marketingoogpunt is het natuurlijk verleidelijk om de werkelijke inspanningen wat te overdrijven. Blijkbaar dekken de huidige namen van fondsen niet altijd de lading van de beleggingen.
De Richtsnoeren voorzien in regels hiervoor en hoewel toezichthouders er meer werk aan zullen hebben, is het in ieder geval duidelijk welke normen moeten worden toegepast. Het zal interessant zijn om het gebruik van fondsnamen te volgen en om te zien of beheerders hun “duurzame” labels daadwerkelijk zullen laten vallen na de inwerkingtreding van de regels van de Richtsnoeren.
Jan Saalfrank is partner beleggingsfondsen van Pinsent Masons Luxemburg. Lous Vervuurt is advocaat bij Pinsent Masons en adviseert cliënten over financiële regelgeving en de naleving van anti-witwaswetgeving. Het advocatenkantoor is een kennispartner van Investment Officer.