Wouter Weijand, Ivo Jenniskens, Providence
i-Hh6tRFZ-L.jpg

Vanwege de negatieve spaartarieven bij banken, is Providence Capital begonnen met de toepassing van een factoring/tradefinance-fonds in de beheerportefeuilles. Dit alternatief voor cash dat íets langer op de plank mag liggen, kan een rendement tot 6 procent bieden.

Dat zeggen partner Ivo Jenniskens (foto, rechts) en CIO Wouter Weijand (foto, links) van het multi family office in een gesprek met Fondsnieuws in het kader van een serie over de private beleggingen van grote zelfstandige vermogensbeheerders en multi family offices. 

Het gaat om fondsen die de rekeningen van gerenommeerde partijen voorfinancieren, meer dan 40.000 in totaal. Dit soort bedrijven wil liever direct het geld innen van uitgestuurde rekeningen, dan een betaaltermijn - vaak zestig tot negentig dagen - te moeten wachten. Beleggen in dit soort kortlopende schulden levert volgens Weijand ongeveer 4 tot 6 procent rendement op.

Als reden voor de nieuwste vorm van alternative credit van Providence voert hij de “ongezellige vormen” aan die de spaartarieven bij banken hebben aangenomen. ‘Die -0,5 procent doet psychologisch zeer, hoewel het op jaarbasis weinig verschil maakt met de enkele tienden boven nul van de laatste jaren. En toch: geld betalen om geld weg te zetten, dat is gewoon een issue.’

In ruil voor het rendement dat factoring-fondsen intussen bieden, zal een klant wel wat van zijn liquiditeit moeten inleveren. Het instrument is dan ook bedoeld voor het gedeelte cash dat klanten iets langer aan kunnen houden, minimaal een jaar. 

De precieze allocatie hangt behalve van het risicoprofiel van de klant, af van zijn cashflowbehoefte: hoeveel wil de particulier of charitatieve instelling jaarlijks onttrekken? Jenniskens: ‘Sowieso houden we altijd wat kruit droog voor momenten waarop er een markcorrectie is, zoals vorig jaar toen de markt ineens 35 procent daalde. Dan willen we boodschappen kunnen doen.’

10 procent in privaat

Factoring-fondsen zijn de nieuwste toevoeging aan de illiquide beleggingen die Providence Capital inzet voor haar vermogensbeheerklanten. In totaal belegt het multi family office ongeveer 10 procent van de 3 miljard euro onder beheer in illiquide beleggingscategorieën. 

Dat doet de firma sinds 2017 via feeder funds, waarmee het de vermogens van cliënten verzamelt en daarna als een soort “pensioenfondsomvang- porties” van 30 tot 50  miljoen uitzet bij (platforms met onderliggende) fondsmanagers. 

Dankzij deze constructie blijft het kredietrisico laag in het geval van private debt, aangezien het multi family office op deze manier kan beleggen in enkele honderden leningen, tegen een doelrendement van 4 tot 6 procent op de lange termijn.

Snelle ramp up

Het multi family office richt zich hierbij op fondsen met een snelle “ramp up”, waarbij geld vlot aan het werk wordt gezet. Als “het grote probleem” van private beleggingen benoemt Jenniskens namelijk het feit dat het zomaar twee, drie jaar kan duren voordat toegezegd geld volledig is opgevraagd. ‘En tegen de tijd dat dat gebeurt, komt een deel alweer terug. Fondsen schermen vaak met een mooi rendement, gevat in de IRR, maar daar is de hele cash drag van capital calls uitgehaald. Als je vervolgens kijkt naar het échte rendement van je tien miljoen euro toegezegde vermogen, blijft maar een derde tot een kwart over. Dat wordt door veel mensen onderschat.’

Reden voor Providence om het onderwerp zwaar mee te laten wegen bij de selectie van partijen waar het in belegt. Jenniskens: ‘De partijen die wij selecteren, snappen dat als ze een fonds lanceren, ze het geld niet twee jaar moeten laten staan.’

In het geval van private debt kiest Providence voor partijen die voorafgaand aan een fondslancering, een pijplijn hebben met leningen die ze willen gaan verstrekken of al afspraken hebben gemaakt met onderliggende managers. Weijand: ‘Deze beheerders werken daarnaast ook met secundaire leningen, die verkocht moeten worden door partijen die eerder hun geld terug willen zien. Uiteindelijk is private debt, coupon clipping. Als je dat niet doet, staat het geld maar te roesten.’

Rentedroogte

Volgens Weijand ontkomen beleggers niet aan beleggingen in private debt, met de voortdurende rentedroogte. ‘Het is de meest directe vervanging voor beleggingen in obligaties. Van het totale vermogen in private categorieën gaat dan ook het grootste deel naar private debt, ongeveer de helft. 35 procent gaat naar infrastructuur, 15 procent naar mixed pools waarin vooral private equity, maar ook wat real estate en private debt zit. 

Afhankelijk van het risicoprofiel van de klant wordt 5 tot ongeveer 20 procent naar illiquide categorieën gealloceerd. Het uitgangspunt vormen de mixed pools. Weijand: ‘Voor defensieve portefeuilles voegen we wat meer private debt en infrastructuur toe, voor offensief wat meer infrastructuur. En voor heel grote cliënten zetten we desgewenst eigen private equity programma’s op.’

Dat private beleggingen juist bij grote vermogensbeheerders en family offices zo’n grote vlucht nemen, is niet gek volgens hem. ‘Het is arbeidsintensief, met de aanpassingen die je moet doorvoeren in beheercontracten vanwege de te vermelden liquiditeit. Voor ons, met een honderdtal klanten, gaat dat wel. Maar voor banken is dat niet te doen. Misschien zal een bank zich een keer inschrijven bij bepaalde illiquide beleggingen, maar hele programma’s? Voordat ze zover zijn, zijn de leningen al afgelost. Het is natuurlijk een beetje reclame die ik nu voor onszelf maak, maar het is wel de feitelijke operationele werkelijkheid.’

Andere artikelen uit deze 4-delige serie:

Author(s)
Companies
Target Audiences
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No