Rabobank, die eind 2019 besloot om voor haar belegde klantvermogen BlackRock als zogenoemde ‘koepelfondsbeheerder’ in de arm te nemen, heeft haar laatste mandaatfonds gelanceerd: het 1895 Opportunity Obligatie Fonds. Daarmee zijn alle mandaatfondsen in de beheerpropositie van Rabo geïmplementeerd conform de afspraken die daarover met BlackRock zijn gemaakt.
Dat vertellen Bert van den Broek en Mary Pieterse-Bloem in een gesprek met Fondsnieuws, in een vrijwel nog verlaten hoofdkantoor van de Rabobank in Utrecht. Van den Broek is als hoofd van de afdeling Beleggingscompetence de architect van deze in oktober 2019 via deze website bekend gemaakte unieke samenwerking; Pieterse-Bloem is hem met ingang van juni in deze functie opgevolgd. Zij is afkomstig van ABN Amro, waar zij global head fixed income was en lid van het beleggingscomité van de bank.
Nieuws sloeg in als een bom
Het nieuws van de strategische alliantie tussen Rabobank en BlackRock sloeg indertijd in de sector in als een bom. Het was een revolutionaire weg die de coöperatieve bank insloeg. In een bijna twee uur durend gesprek leggen van den Broek en Pieterse-Bloem de rationele achter deze omvangrijke verbouwing uit.
‘Met de beheerpropositie in de beleggingsfondsen zijn we in 2010 begonnen. Dat verliep voorspoedig. Maar vanaf, zeg, 2017 liepen we tegen steeds meer beperkingen op, omdat de portefeuilles een samenstelling waren van allerlei individuele retailfondsen. Dat leidde echter tot onvoldoende schaalbaarheid en tot inefficiënces.’
‘Tegelijkertijd’, zo vervolgt van den Broek, ‘waren wij als Rabobank weliswaar groot in fondsen, maar in een standaard retailfonds betaalt iedereen hetzelfde, ongeacht hoe groot of klein je bent. Dat betekende in de praktijk dat de kosten van de fondsen waarin wij belegden onvoldoende daalden.’
Duurzaamheid: Rabo stelt nu eigen doelen
Andere zaken waar van den Broek c.s. zich mee geconfronteerd zag bij de beheerpropositie van de bank was dat de afdeling Beleggingscompetence toch minder vaak de regie had dan zij wenste. Zo wilden een aantal retailfondsen waarin belegd werd geen FGI-status aanvragen. Hierdoor betaalden Rabo-klanten te veel belasting. Andere uitdagingen: het uitlenen van aandelen in de fondsen. Dat leverde te weinig rendement op gezien de risico’s. Bovendien is stemmen of engagement moeilijk als stukken zijn uitgeleend. Ook was men ontevreden over de actuele informatie over de retailfondsen.
En hoewel Rabobank al vroegtijdig - nog onder directeur private banking Pim Mol - de fondshuizen verplichtte tot verduurzaming van hun fondsen, werd het tempo daarvan in die tijd toch door die externe partijen bepaald. Daar is nu verandering ingekomen. De default van het beleggingsbeleid is duurzaamheid, terwijl de bank bovendien nu expliciet haar eigen doelen stelt. Zo dient op dit moment in de portefeuilles de CO2-uitstoot 30 procent lager te zijn dan ‘normaal.’ Vanuit die doelstelling worden de mandaatfondsen ingericht, zelfs tot op het niveau van individuele bedrijven. Het duurzaamheidsbeleid gaat overigens veel verder dan alleen sturen op CO2.
Building blocks van de beheerportefeuilles
Van den Broek vertelt dat gaandeweg het bewustzijn toenam van de marktmacht die Rabobank met een beheerd klantvermogen van 25 miljard euro had. Op basis van dat zelfvertrouwen zette van den Broek met zijn team een nieuwe koers uit. De bank vroeg geen beheervergunning aan, maar selecteerde eind 2019 BlackRock met wie de zogenoemde 1895-mandaatfondsen werden opgezet - een verwijzing naar de oprichting van de (voorloper van de) bank.
Deze acht mandaatfondsen vormen de grote building blocks van de beheerportefeuilles: vier op aandelen en vier op obligaties gericht. De retailklanten van de bank kunnen hier uit kiezen op basis van vijf risicoprofielen. ‘Met deze 1895-mandaatfondsen kunnen we al onze beleggingsovertuigingen realiseren’, zeggen van den Broek en Pieterse-Bloem.
Zij stellen dat dankzij deze beheerpropositie klanten worden ontzorgd tegen relatief lage kosten met het doel (langere termijn) financiële doelen te halen. ‘Succesvol beleggen betekent focussen op de hoofdzaken. In de praktijk komt dat er op neer dat je je richt op categorie, segment en stijl-tilts’, zegt Pieterse-Bloem.
Op basis van die vastgestelde uitgangspunten wordt nu wereldwijd gespreid, met grote blokken, net als voorheen. Waar vroeger ruim 20 retail beleggingsfondsen in de klantportefeuille zaten, zien we nu een vergelijkbaar aantal individuele mandaten in de portefeuille via de wrappers van de 1895-fondsen. De externe managers van de mandaten worden geselecteerd door Rabobank en BlackRock samen op een wijze die volledig recht doet aan de formele verantwoordelijkheden en de regelgeving. Voorts is een ESG-beleid geïmplementeerd dat consistent is voor alle 1895-mandaatfondsen. In de praktijk van alledag betekent dat bijvoorbeeld dat ongewenste bedrijven uitgesloten kunnen worden.
Hoge toegevoegde waarde: Aladdin
Waar van den Broek en Pieterse-Bloem ook veel waarde aan hechten, dat is dat de ongeveer 20 medewerkers van de afdeling Beleggingscompetence op dagbasis de portefeuilles op titelniveau kunnen bekijken. Daarbij zijn zelfs alle klantportefeuilles opgenomen in Aladdin, het platform van BlackRock dat zowel real time inzicht geeft in de beleggingen alsook in de risico’s.
Van den Broek toont zich zeer content met de gekozen aanpak. ‘Terugkijkend zeg ik dat het provisieverbod van 2013 een geniale beslissing was. Onder het oude regime hadden we een verstandshuwelijk tussen bank en asset manager (vanwege de kick-backs, red), terwijl we optimaal het klantbelang wilden dienen. Sinds dat verstandshuwelijk is beëindigd, zitten we niet meer tussen twee partijen die ons beiden betalen, maar kijken we als het ware met de klant naar wat we het beste kunnen regelen in de markt tegen de beste voorwaarden. Dat is een compleet ander perspectief, omdat we volledig onafhankelijk en zonder rare prikkels ons werk kunnen doen voor de klant en ook alleen door de klant betaald worden.’
Nieuwe gezicht naar buiten toe
Pieterse-Bloem, overgekomen van ABN Amro, zegt dat zij onder de indruk is van de kwaliteit van het team en van de beheerproposities die samen met BlackRock zijn gebouwd. ‘De klant heeft met betrekking tot het dagelijks beheer van de portefeuilles de grootste kans op goede rendementen bij grote professionele asset managers, die de beste kennis hebben om individuele beleggingstitels te selecteren en aan- en te verkopen in de verschillende deelmarkten waar wij als Investment Office in belegd willen zijn. En bovendien hebben we nu de beste systemen en risicomanagers om alles onder controle te houden.’
Zij vervolgt: ‘We denken dat we nu een aandelen- en obligatiemix hebben gekozen die volstaat om alle mogelijke risicofactoren, ook van die van vastgoed en grondstoffen, in een beleggingsportefeuille te krijgen. Daarbij vinden we diversificatie essentieel, zodat een wereldwijde spreiding van liquide beleggingen optimaal is. Tot slot zeggen we dat kosten de performance eroderen, zeker in de huidige lage renteomgeving, en daarom laag moeten zijn.
Mary Pieterse-Bloem volgt Bert van den Broek als hoofd van het Investment Office formeel op. Daarbij zal zij de Rabobank beleggingspropositie verder voeren op de ingeslagen weg en zich intensiever met de portefeuilles bemoeien dan Van den Broek in de bouwfase kon doen.
Tevens zal zij naar klanten en naar media vaker het woord voeren waar het om de visie van de bank op financiële markten en beleggingen gaat. Bert van den Broek blijft werkzaam voor Rabobank, maar heeft op basis van zijn leeftijd ervoor gekozen een deel van zijn verantwoordelijkheden over te dragen.
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
- Rabo Beheerd Beleggen is een revolutie zonder weerga
- De 22 geselecteerden van Rabo’s 1895 mandaatfondsen