i-NSLwQxf-L.png

‘Kan de risicohouding van de klant bepaald worden met alleen een vragenlijstje zoals nu vaak nog gebruikelijk is? Ik denk van niet’, zei Ronald Janssen van Ortec Finance afgelopen week tijdens een drukbezochte bijeenkomst van de VBA.

Janssen vindt dat de sector hiernaar moet kijken.

Het op de juiste manier bepalen van de risicohouding of -bereidheid van klanten is een onderwerp dat vermogensbeheerders, private bankers en financieel planners volop bezighoudt. Vanuit de toezichthouder klinkt de kritiek dat de sector hier onvoldoende zorg aan besteedt.

Maar hoe dit precies moet, dat is ook voor de AFM nog geen uitgemaakte zaak. De toezichthouder geeft de sector de ruimte om zichzelf op dit punt te verbeteren.

Doelen

Volgens Janssen (foto) begint het bepalen van de risicohouding al met de definitie van risico. ‘Is dat de fluctuatie van de waarde van de beleggingen, of het niet behalen van doelstellingen? De klant ziet risico altijd als dat laatste.’

Die doelstellingen moeten zo concreet mogelijk zijn, een punt waar de toezichthouder ook op hamert. ‘Een adviseur kan hier toegevoegde waarde leveren, omdat veel beleggers zelf geen idee hebben, terwijl het er meestal tussen de twee en acht zijn.’

Aan het beleggingsdoel moet uiteraard een ‘suitable solution’ worden gekoppeld, anders moet het doel worden bijgesteld. Janssen: ‘Maar de klant moet ook inzicht krijgen in wat de consequenties zijn als doelen niet gehaald worden. Dit punt komt ook terug in de Europese richtlijn Mifid II.’  

Drie dimensies

Van belang is voorts alle drie de dimensies van risico te toetsen, namelijk het risico dat een klant wíl, moét en kán nemen. ‘Hoeveel risico een klant wil nemen kun je misschien nog bepalen aan de hand van een vragenlijst, maar de andere twee zul je toch echt moeten berekenen.’

De specialist in geautomatiseerd advies denkt dat big data daar in de toekomst een belangrijke rol bij kan spelen. ‘Er zijn nu al bedrijven die een risicoprofiel van mensen opstellen zonder dat er een vraag aan te pas komt. Dit toont vaak een heel ander beeld.’  

Het risico dat de klant denk te willen lopen, ook wel de emotionele risicobereidheid genoemd, en wat hij werkelijk neemt, zijn twee verschillende dingen, weet ook Femke de Vries, bestuurslid van de AFM.

Blauwe lucht en wit strand

‘Uit onderzoek dat wij gedaan hebben hiernaar blijkt dat de risicobereidheid onder meer afhankelijk is van de taal die wordt gebezigd. Wordt er expliciet op de risico’s gewezen, dan neemt de bereidheid al snel af. Staat er bijvoorbeeld dat de prospectus is goedgekeurd door de AFM, dan zijn mensen juist bereid méér risico te nemen. Beelden, zoals blauwe luchten en witte stranden, kunnen datzelfde effect sorteren.’

Door zowel goede als slechte praktijkvoorbeelden te geven op haar website, hoopt de toezichthouder de sector vooruit te helpen. Wat de AFM bijvoorbeeld zinvol vindt, is als vermogensbeheerders laten zien hoe een portefeuille zich gedurende de gestelde tijd kan ontwikkelen in verschillende scenario’s. 

Wat de vragenlijst betreft is het volgens de AFM onder meer van belang dat deze niet te lang is, maar wel een aantal controlevragen bevat.

Hindernissen

Arjen Schepens van de VvAA wees tijdens zijn presentatie ook op enkele belangrijke ‘hindernissen’ bij het vaststellen van de risicohouding aan de hand van enkel een vragenlijst. De eerste is dat vragen over de financiële situatie en de risicohouding vaak door elkaar gebruikt worden.

De tweede dat de conclusie wordt gedeeld (u hebt een neutraal risicoprofiel), maar de onderbouwing vaak niet. En tot slot ontbreekt er vaak een financieel plan. 

‘Niet iedereen heeft een financieel plan nodig, maar vaak kunnen relatief eenvoudige situaties al snel complex worden, bijvoorbeeld als het doel het beleggen voor een aanvullende pensioen is.’

Bij meerdere doelen is het wat hem betreft ook van belang te separeren en te prioriteren. ‘In mijn overtuiging is één risicoprofiel dan ook geen risicoprofiel.’ 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No