Ruim de helft van de door ABN Amro, ING, InsingerGilissen en Kempen getipte beleggingsfondsen voor 2020 heeft in de eerste jaarhelft de benchmark verslagen. In absolute termen staat driekwart van de fondsen in de min.
Dat blijkt uit een tussenstand van de prestaties van de fondstips voor Fondsnieuws. De gatekeepers van banken kiezen hiervoor jaarlijks ieder drie fondsen als aanbeveling, die nadrukkelijk gelden als accenten binnen een breed gespreide portefeuille.
Opvallend genoeg lieten de gatekeepers voor 2020 enkel hun oog vallen op actief beheerde fondsen in aandelen. Alsnog was de verscheidenheid groot: de een zette in op een comeback van waarde-aandelen, de ander stelde het thema klimaat centraal. Verder was er aandacht voor onder meer opkomende markten, smallcaps, techaandelen en groeiaandelen.
ING: drie keer de benchmark verslagen
Hoewel de meerderheid van de door ING getipte fondsen in absolute termen de voeten niet droog hield, hebben deze fondsen allemaal de benchmark verslagen. Investment manager Simon Wiersma koos namens de bank in december voor een klimaatfonds van Pictet, een smallcapfonds van BNP Paribas en een fonds in opkomende markten van UBS.
Het Pictet-Global Environmental Opportunities-fonds, dat belegt in bedrijven die zich richten op het oplossen van wereldwijde milieuproblemen, heeft in de eerste jaarhelft een rendement gehaald van +0,3 procent. Gunstig ten opzichte van de MSCI World, vindt Wiersma, wijzend op het negatieve rendement van 5,8 procent van die index in dezelfde periode. Sterk presterende namen in de portefeuille waren onder meer ASML Holding, Thermo Fisher Scientific en Vestas Wind Systems.
Ook voor de tweede helft van dit jaar zou Wiersma het fonds aanbevelen, vanwege het stevige accent op technologie en ontbrekende exposure naar zwak presterende sectoren als energie en financiële waarden.
Diezelfde aanbeveling doet hij voor het Europe Small Cap fonds van BNP Paribas. De duurzame aanpak van het fonds geeft hem ‘genoeg vertrouwen’, zegt hij. In de eerste helft van het jaar haalde dit fonds een negatief rendement van 13,7 procent. Toch is dat nog altijd beter dan de benchmark (-15,6 procent). ‘Blijkbaar hebben de volledig geïntegreerde ESG-criteria ook nu weer goed uitgepakt’, concludeert Wiersma.
Het getipte UBS Global Emerging Markets Opportunity Fund deed het ondanks het negatief rendement (-7,45 procent) ruim 2 procent beter dan de benchmark. Duurzame en dagelijkse consumentengoederen leverden de grootste positieve bijdrage volgens Wiersma. Een negatieve bijdrage kwam van de financiële sector, met namen als Bank Mandiri en Banco Bradesco.
ABN Amro: prima rendement
Ook ABN Amro heeft met alle drie fondstips de benchmark verslagen en daarbij in absolute zin een prima rendement gehaald in de woelige eerste zes maanden van dit jaar: -2,6 procent, +0,3 procent en +12,7 procent.
Uit naam van de bank tipte hoofd managerselectie Martin Stolker van ABN Amro Investment Solutions eind vorig jaar eveneens het Pictet-Global Environmental Opportunities-fonds. Net als Wiersma noemt hij de innovatieve technologiebedrijven in portefeuille en het ontbreken van posities in de financiële sector en de energiesector als belangrijkste bijdragen aan het rendement.
Hij verwacht dat het fonds kan profiteren van de lessen uit de corona-crisis, als die gespiegeld gaan worden aan de klimaatcrisis. ‘Daarom blijven wij een positieve toekomst zien voor dit Pictet fonds, dat belegt in thema’s als waterschaarste, waterzuivering, hernieuwbare energie, afvalverwerking en recycling en energie-efficiëntie, duurzame landbouw.’
Het Amerikaanse-aandelenfonds van Parnassus dat zich richt op kwaliteitsbedrijven en duurzaam belegt, deed het iets beter (-2,6 procent) dan de benchmark (-2,9 procent). Toch hield het zowel in de opgaande markt tot medio februari, als tijdens de grote daling en het herstel daarna zijn meerwaarde zien volgens Stolker. ‘De overweging in de relatief sterk presterende technologiesector en de onderweging in de relatief slecht presterende financiële sector leverden een grote positieve bijdrage aan het resultaat. Gezien de focus van Parnassus op kwaliteit en de lichte voorkeur die ABN AMRO nog steeds heeft voor Noord-Amerikaanse aandelen, blijft dit fonds voor het komend halfjaar één van onze favorieten.’
Het hoogste positieve rendement haalde de bank met het getipte BNP Paribas Disruptive Technology fonds: 12,7 procent. Stolker: ‘Als er één winnaar uit de coronacrisis lijkt te zijn, is dat de technologiesector. Mensen trokken zich terug in huis, waar ze via videoverbindingen werkten en boodschappen online bestelden. Maar ook over een bredere linie wisten technologiebedrijven een positief resultaat te behalen over het eerste halfjaar. Hoewel de waarderingen van deze veelbelovende bedrijven fors zijn, blijven we dit themafonds aanbevelen voor de komende zes maanden.’
Van Lanschot Kempen: geraakt door waarde-focus
Ralph Engelchor van het multi management-team van Kempen, koos namens Van Lanschot Kempen voor 2020 drie fondsen met een value-beleggingsstijl. ‘Groei-aandelen presteren de laatste jaren fors beter dan waarde-aandelen, waardoor het verschil in waardering tot historisch hoge niveaus is opgelopen’, argumenteert fondsbeheerder Ralph Engelchor van de bank de keuze van destijds. ‘Historisch gezien zou je mogen verwachten dat dit verschil in waardering op enig moment normaliseert: dit zou betekenen dat waarde-aandelen een periode beter presteren dan groei-aandelen. Inmiddels is duidelijk dat deze mean-reversion niet is gerealiseerd in de eerste helft van dit jaar. Sterker nog: het verschil in waardering is nog verder uitgelopen.’
Over de negatieve rendementen van de drie door hem getipte waarde-fondsen voor dit jaar - van Boston Partners, Aliance Bernstein en Kempen - schrijft hij dat dit te verklaren is door het succes van bedrijven actief binnen e-commerce, cloud services en gaming. ‘De best presterende bedrijven dit jaar worden verhandeld tegen hoge waarderingen en op basis van enorme (winst)groeiverwachtingen. Het is de vraag of deze bedrijven de hooggespannen verwachtingen waar kunnen maken.’
Intussen zijn typische value sectoren zoals financials, industrie en basismaterialen dit jaar achtergebleven bij de brede aandelenmarkt. Engelchor: ‘Dit verklaart op hoofdlijnen voor alle drie de fondsen de achterblijvende performance ten opzichte van de brede aandelenmarkt.’ De fondsbeheerder benadrukt dat de door Van Lanschot Kempen geselecteerde fondsen presteren zoals je zou verwachten, in lijn met de voor hun relevante referentie-indices (value).
Ondanks de negatieve rendementen, blijft de bank bij haar keuze. Engelchor: ‘De reden om aan het begin van het jaar te opteren voor value aandelen staat nog steeds overeind. Hoewel het niet zeker is dat value aandelen in de tweede helft van het jaar de markt significant zullen outperformen, verdienen de genoemde fondsen wat ons betreft een plek in de portefeuille van beleggers met een beleggingshorizon van meer dan zes maanden.’
InsingerGilissen: gemixte prestaties
InsingerGilissen heeft met een van de fondsen de benchmark verslagen en een positief rendement gehaald: het AB American Growth Portfolio. Fondsselecteur Paul Linssen, die de tips heeft gegeven namens de bank, oordeelt dat de prestaties van het fonds (+11,4 procent) te danken zijn aan de focus op Amerikaanse groeiaandelen. ‘Het fonds belegt in winstgevende bedrijven die hun winst aanwenden voor investeringen om duurzaam winst te blijven maken. Het fonds is zwaar belegd in gezondheidsbedrijven en technologiebedrijven, twee Amerikaanse bedrijfssectoren die dit jaar sterk hebben gepresteerd.’
De fondsen van Robeco en BNP Paribas hielden de voeten niet droog. Het Robeco QI Emerging Conservative Equities fonds haalde een rendement van -16,4 procent, tegenover een rendement van -9,8 procent voor de benchmark. Het BNP Paribas Aqua fonds haalde een rendement van -10,3 procent, tegenover een rendement van -5,8 procent voor de benchmark.
Over het Robeco-fonds schrijft Linssen dat het fonds zijn defensieve kwaliteiten dit jaar niet heeft waargemaakt. ‘Het kreeg tegenwind uit verschillende richtingen: waarde-aandelen bleven achter bij groeiaandelen, verschillende beleggingen werden geraakt door de lockdownmaatregelen, smallcaps bleven achter bij largecaps en het fonds participeerde niet in de rally van Chinese techaandelen, zoals Alibaba en Tencent die een zwaar gewicht hebben in de Chinese aandelenindex.’
Dat het waterfonds van Parvest het slechter deed dan zijn index, komt volgens Linssen door de natuurlijke onderweging van het fonds naar technologiebedrijven en de natuurlijke overweging in meer defensieve sectoren zoals consumenten goederen en nutsbedrijven, die relatief zwak presteerden.
‘Ondanks de relatief mindere prestaties tot nu toe, blijft de beleggingscase voor dit thematische fonds intact’, vindt Linssen. ‘Als gevolg van deze ongekende wereldwijde crisis zullen consumenten, overheden en regelgevers meer aandacht besteden aan gebieden als gezondheidsinfrastructuur, sanitaire voorzieningen, waterkwaliteit en waterinfrastructuur.’