De implementatie van het Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is opnieuw deels uitgesteld. De deadline van 30 juni van dit jaar wordt verplaatst naar juni 2026. Het gaat om sectorspecifieke rapportages, voor de algemene ESG data blijft wel de deadline van 30 juni staan.
Er is sprake van veel oppositie vanuit de bedrijven die met deze regels worden geconfronteerd. Eerder was er al veel kritiek op de richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid (CSDDD). Volgens deze richtlijn zouden bedrijven aansprakelijk zijn voor misstanden op milieu- en sociaal gebied in de gehele keten. Een verplicht onderdeel van deze richtlijn is ook de obligatie om een klimaattransitieplan in te stellen.
Nu geeft de Duitse FDP aan dat er nog enkele bureaucratische hordes genomen moeten worden, omdat er anders sprake is van juridische onzekerheid. Dat is politiek jargon voor het feit dat de eigen kiezers er blijkbaar niet achter staan. Als er nu verkiezingen zouden worden gehouden zou FDP de kiesdrempel niet halen. Blijkbaar zwichten partijen ook voor de protesten van bedrijven en boeren, inclusief de dreiging van een rechts Europarlement in juni van dit jaar.
De CSRD is eigenlijk de wetgeving die voorafgaand aan de SFDR zou moeten worden geïmplementeerd. Eerst moeten bedrijven op een uniforme manier duurzaam rapporteren voordat de financiële wereld met die data inzicht kan geven in het duurzame gehalte van beleggingen. Europa heeft gekozen voor de omgekeerde weg en creëert daarmee chaos. Nu moet de financiële wereld inzage geven in data die er vaak nog niet is. Als die er wel is dan kan die op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Zo denken de Duitsers anders over kernenergie dan de Fransen.
Verder gooit ook de oorlog in Oekraïne roet in het eten. Een oorlog kan moeilijk op twee fronten worden gevoerd en de afgelopen jaren heeft de oorlog tegen de klimaatcrisis het onderspit moeten delven tegen die in de Oekraïne. Volgens de groene taxonomie, een EU-lijst van duurzame, economische activiteiten, is in 2022 aardgas en kernenergie hieraan toegevoegd. Dat betekent dus dat een iemand die 5 miljoen in zonne-energie belegt minder duurzaam is dan iemand die 6 miljoen in aardgas of kernenergie belegt. Over greenwashing gesproken. Niet goed voor het draagvlak.
Er is ook veel kritiek op SFDR, zo veel dat de Europese Commissie bezig is met een consultatie over de toekomst van deze richtlijn. Er wordt gekeken of het onderscheid tussen artikel 8 en 9 in de toekomst kan verdwijnen. Ook wordt er gekeken naar de interactie met de CSRD, wat nu dus zou kunnen betekenen dat ook de SFDR op de lange baan wordt geschoven.
Bedenk wel dat de implementatie van CSRD al gefaseerd zou plaatsvinden. Eerst zouden alleen de grote Europese bedrijven die rapportageverplichting krijgen, een jaar later de kleine Europese bedrijven. Weer later komen internationale bedrijven die meer dan 150 miljoen omzet in Europa hebben en de rest van de bedrijven hoeft kennelijk helemaal niet te rapporteren. Dat betekent dus dat nooit alle bedrijven in een goed gespreide portefeuille conform CSRD zullen gaan rapporteren. Op die manier kan ook de SFDR net zo goed permanent uitgesteld worden.
Het probleem met de SFDR is ook dat het huidige artikel 8 een “groenwasartikel” is geworden. Eindbeleggers hebben andere opvattingen dan de Europese commissie over de implementatie van duurzaamheid. Die kunnen bijzonder weinig met de huidige PAI-rapportages, maar hebben wel duidelijke opvattingen over welke bedrijven al dan niet een duurzaam stempel mogen krijgen. Als een bedrijf willens en wetens in strijd handelt met de Global Compact dan zien eindbeleggers zo’n bedrijf als niet duurzaam. Dan is er sprake van een controverse en die wil niemand in portefeuille hebben. SFDR gaat echter over transparantie, en de fondsen die transparant zijn conform artikel 8 kunnen heel transparant zijn over een portefeuille vol met controversiële bedrijven. Daarmee krijgen juist de niet-duurzame bedrijven een duurzaam stempel.
De kritiek op duurzaam beleggen neemt toe. In de Verenigde Staten zijn ESG en sustainability nu politiek geladen begrippen geworden in een sterk gepolariseerde maatschappij. Het zorgt ervoor dat er grote vermogensbeheerders zijn die een term als “ESG” niet meer hanteren. Ook zorgt de focus op de klimaatcrisis voor een sterke nadruk op de milieumaatregelen. De sterke nadruk op natuur zorgt automatisch dat er minder nadruk ligt op de sociale kant van ESG, op mensen. Iedereen wil graag een duurzame wereld, maar vaak stopt dat wanneer dagelijkse boodschappen duurder dreigen te worden. Door de inflatie van de afgelopen jaren wordt er veel meer gesproken over bestaanszekerheid en vaak moet duurzaamheid dan wijken voor de portemonnee. In de praktijk komen veel duurzame subsidies toch al terecht bij de elitaire bovenlaag.
In de Verenigde Staten gaat men nog een stap verder. Daar worden rechtszaken gevoerd tegen pensioenfondsen die duurzaam beleggen. De stelling is dat zij hun fiduciaire verplichtingen negeren wanneer zij klimaatrisico’s meenemen in hun beleggingsbeslissingen. Volgens de Republikeinen vormt ESG een bedreiging voor energiebedrijven en daarmee voor de energievoorziening. Maar ook de deelnemers in de pensioenfondsen beginnen zich steeds meer te roeren, zij zien liever niet dat hun pensioen in gevaar komt door hobby’s waarmee de bestuurders politiek willen scoren. Met een tweede termijn voor Trump in het vooruitzicht en een ruk naar rechts bij de Europese verkiezingen is het onwaarschijnlijk dat die kritiek binnenkort zal verdwijnen.
Het probleem van de meeste duurzame regels die voortkomen uit de green deal is dat de politiek een probleem wil laten oplossen door de markt, dat niet door de markt is op te lossen. Juist op dit gebied moet de overheid kaders scheppen. Dat kan de overheid doen door externe kosten te internaliseren. Dan worden die kosten onderdeel van de prijs van een product. Daar kan de markt wat mee. Verder is het heel normaal dat bepaalde zaken simpelweg niet kunnen omdat ze zijn verboden.
Dat kan natuurlijk ook voor wat betreft de klimaatcrisis. Daarin zijn de Chinezen beter. In Shanghai reden ooit eens miljoenen vervuilende fossiel aangedreven scooters, maar die kregen van de overheid (onder dreiging van zware sancties) drie weken de tijd om over te gaan naar elektrisch. Een simpele regel, maar wel een die werkt. Het probleem is dat je met dit soort maatregelen (het maken van duidelijke keuzes) niet goed scoort bij de kiezer. Dat probleem heeft China niet, maar toch zijn er veel Chinezen in Shanghai die ook blij zijn dat ze van de vervuilende scooters af zijn.
Het probleem met de huidige wet- en regelgeving is dat de markt nu tegenwerkt, terwijl de oplossing met heldere kaders juist ervoor zal zorgen dat de markt meewerkt. Een wereld van verschil.
Han Dieperink is chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.