Wie als private banking-klant wil participeren in een vastgoed-cv of wil investeren in private equity, stuit op gesloten deuren. Insinger de Beaufort zoekt naar de sleutel. Een gesprek met Paul Balk en Gerwin Wijnia.
Nu obligaties lage rentes bieden en risicovol(ler) zijn vanwege de kans op een stijgende rente en dalende rendementen, zoeken beleggers naar alternatieven. Deze ‘search for yield’, die al enige jaren bezig is, heeft niet alleen institutionele beleggers in hun greep maar ook vermogende klanten bij private banks.
Vastgoed-cv’s
Wie in illiquide assets diversificatie hoopt te vinden, kan niet overal terecht. Zo bieden ABN Amro en ING deze mogelijkheid niet, zo blijkt bij navraag. Maar Insinger de Beaufort biedt klanten die optie wel. ‘Bij ons kunnen klanten, naast de klassieke beursgenoteerde effecten, ook participeren in vastgoed-cv’s en private equity,’ zegt Paul Balk, directeur wealth management. ‘Op basis van onze modelportefeuilles moet je dan denken aan een maximale allocatie van 5 procent.’
Zo biedt de private bank zijn klanten de mogelijkheid om deel te nemen in vastgoed-cv’s van Bouwfonds, die onder meer beleggen in Duitsland. Volgens Balk werden deze cv’s tot voor kort als alternatieve belegging opgenomen in de beheerportefeuilles. ‘Ze droegen met een gemiddeld jaarrendement van 10 procent voor een periode van tien jaar fors bij aan het totaalrendement’, zegt Balk.
Zijn collega chief investment officer Gerwin Wijnia (foto) voegt eraan toe dat deze belegging in het kader van de gezochte diversificatie interessant was. ‘Vanwege de relatief lage correlatie met de aandelen- en obligatiemarkten was dat vanuit risico-oogpunt een goede toevoeging.’ Recent werd de onderliggende portefeuille verkocht aan institutionele beleggers. ‘Dankzij die grote “appetite” van institutionele partijen in vastgoed leverde dat hele hoge rendementen (boekwinst) op,’ zegt Balk.
Private equity
Behalve in vastgoed kunnen de vermogende klanten van Insinger ook in private equity beleggen. Dat gebeurt via Berk Private Equity, dat zich vooral op Nederlandse ondernemingen en familiebedrijven richt. ‘Dat zit dicht bij de beleving van onze klanten. Ze zijn toegankelijk vanaf 250.000 euro, maar je ziet nu ook al structuren ontstaan waarbij je vanaf 10.000 euro kunt instappen,’ zegt Wijnia. De markt van private equity heeft zich de afgelopen jaren doorontwikkeld.’
Volgens het tweetal is er veel behoefte bij vermogende klanten om via de bank gestructureerd en goed gereguleerd in dergelijke ondernemingen te participeren. Balk: ‘Veel van deze klanten zijn zelf ondernemer geweest. Ze hebben ooit geld gestoken in een briljant idee van een neefje, maar daar komen de grote jongens toch op terug. Er is altijd meer geld nodig en het duurt ook altijd langer dan verwacht. Vanuit het oogpunt van rendement versus risico is dit toch niet zo interessant. Van ons vragen ze dan of wij Europese, mondiale of specifiek sectorale mogelijkheden kunnen bieden, net zoals de grote institutionele partijen dat doen.’
Bank als intermediair voor klantencommunity
Balk en Wijnia zien nog een andere interessante ontwikkeling. Net als institutionele partijen, willen vermogende klanten op meerdere paarden wedden en zoeken ze naar gelijkgestemden.
‘Het is aan ons dat te ontsluiten en voor een klankbord te zorgen. Zo proberen we een community op te bouwen, zodat wij deuren kunnen openen die zij zelf niet kunnen openmaken. Door kennis, kunde en vermogen te bundelen, kunnen we toegang krijgen tot beleggingen die meestal zijn voorbehouden aan institutionele partijen’, zegt Balk, die van 200 klanten spreekt voor wie men besloten bijeenkomsten organiseert waar gesproken wordt over thema’s als ‘venture capital’ en ‘cross border private equity’.
Chief investment officer Wijnia benadrukt dat de zeer grote klanten vaak een-op-een afspraken met de bank maken, maar dat ook kleinere vermogens (1 tot 5 miljoen euro), dankzij clustering, toegang kunnen krijgen tot illiquide, maar doorgaans goed renderende beleggingen als vastgoed en private equity.