Rico Bosma
i-DSHLPnf-XL.jpg

In een markt waar het aanbod overweldigend is, kan met het selecteren van de juiste indexproducten veel waarde worden toegevoegd.

Het aanbod van indexproducten is de afgelopen jaren enorm gestegen. Vooral de zogeheten ‘exchange traded funds’ (ETF’s) zijn als paddestoelen uit de grond geschoten. Alleen in Europa zijn er volgens onderzoeksbureau ETFGI inmiddels ruim 2100 van deze producten op de markt. Slechts een heel klein deel daarvan – 114 om precies te zijn – heeft een omvang groter dan 1 miljard dollar.

Maar is ‘big’ wel ‘beautiful’ bij indexfondsen en wat zijn de andere criteria waar fondsselecteurs naar kijken?

De vraag die ‘gatekeepers’ van veel vermogensbeheerders zich als eerste zullen stellen is: geloof ik dat actief beheer in een bepaalde markt nog wel kan lonen? Pas als het antwoord nee is, komen passieve fondsen in beeld.

‘Bij ons verschilt het gebruik van indexproducten duidelijk per beleggingscategorie. Op dit moment is ongeveer een derde van de beleggingen in aandelen passief ingestoken. Bij obligaties ligt dat percentage veel hoger’, zegt Rico Bosma,partner bij Wealth Management Partners (WMP), een van de groot- ste onafhankelijke vermogensbeheerders van Nederland.

Ook binnen een beleggingscategorie kan het gebruik van indexproducten sterk variëren. ‘Op de Amerikaanse aandelenmarkt bijvoorbeeld geloven we dat het met actief beheer heel moeilijk is de markt te verslaan. Daarom beleggen we er voor meer dan de helft passief. In Europa daarentegen weten veel actieve managers wel extra rendement te genereren door bijvoorbeeld “noord-zuid” of wel of geen financials te spelen.’

Prijsverschil

WMP, gevestigd in Amstelveen, belegt sinds 2008 een deel van de portefeuilles passief. Omdat de distributievergoeding op actieve fondsen toen al teruggegeven werd aan klanten, was de reden vooral het groeiende prijsverschil met indexfondsen. ‘Hierdoor werd het voor actieve managers nog moeilijker om indexproducten te verslaan.’

Dit speelde met name in de obligatiemarkt, waar in een omgeving van lage en gestaag dalende rentes vrijwel geen enkel actief fonds zijn kosten terugverdiende. Aandelen kwamen later, in 2011, toen er meer geschikte producten beschikbaar kwamen.

‘Wij kijken naar het hele spectrum, dus zowel naar indexfondsen als ETF’s’, zegt Bosma. ‘In de praktijk echter hebben we een voorkeur voor “straight forward” producten die daadwerkelijk beleggen in de onderliggende aandelen van een marktgewogen index.’

De keuze voor ‘fysieke replicatie’ is mede gedreven door toezicht- houder AFM, die na onderzoek in 2012 aangaf veel trackers te complex te vinden voor consumenten. Zo ook synthetische trackers, die het rendement van de onderliggende index laten uitkeren door een of meerdere banken, de zogeheten ‘swapovereenkomsten’.

Hoewel het aantal aanbieders van fysieke trackers aanvankelijk beperkt was, is dit sinds het AFM-onderzoek sterk toegenomen. ‘Met name Deutsche Asset & Wealth Management heeft een groot deel van zijn synthetische trackers omgezet in fysieke. Ook bij de Franse aanbieders Amundi en Lyxor zie je die beweging.’

Naar ‘smart beta’ of factor ETF’s kijkt Bosma uitermate kritisch. Hij verdenkt de industrie ervan deze modegril deels te misbruiken om hoger geprijsde producten in de markt te zetten. ‘Een S&P 500-indexproduct kost bij diverse aanbieders 7 basispunten. Waarom moet een minimum volatility-product op dezelfde index en bij dezelfde aanbieders dan meer dan het dubbele kosten? Bovendien houden we binnen onze portefeuilles al rekening met een aantal factoren zoals waarde of smallcaps, dus voegt het naar onze mening weinig toe.’

Bij de Haarlemse vermogensbeheerder Index People wordt zoals de naam al verraadt uitsluitend gewerkt met indexfondsen. ‘Wij hebben een voorkeur voor institutionele indexfondsen boven ETF’s omdat die zonder extra kosten tegen hun intrinsieke waarde verhandelbaar zijn’, zegt medeoprichter Marc Vijver.

Particulieren worden bij Index People afhankelijk van hun risicoprofiel ingedeeld in een van de zeven portefeuilles, die op hun beurt zijn opgedeeld in drie ‘silo’s’: aandelen, obligaties en overige beleggingen. Daarbij houdt de vermogensbeheerder te allen tijde vast aan een strategische assetallocatie via herbalancering. Passief beleggen is bij Index People dus ook echt passief, aldus Vijver. ‘We houden ons dus niet bezig met wanneer de gedenomineerde leningen, ‘om dit zo veel mogelijk een stabiele factor binnen de portefeuille te laten zijn.’

Tracking difference

Belangrijk bij de selectie van een indexfonds vindt Vijver vooral hoe het marktrendement (bèta) wordt behaald. ‘Hoe gaat het fonds om met benchmarkveranderingen, en doet het aan “securities lending” en belastingoptimalisatie? Allemaal belangrijk voor de “tracking difference”, het verschil in rendement van een tracker met de index.’

Uiteindelijk zegt hij vaak bij de ‘usual suspects’ uit te komen, zo- als State Street, Northern Trust, BlackRock en Vanguard. ‘Kan ook niet anders gezien hun omvang en internationale aanwezigheid. Het is voor kleine spelers nu eenmaal niet goed mogelijk om in tientallen landen de juridische, fiscale en operationele infrastructuur in de lucht te houden. Bovendien zorgt een grote omzet voor lagere marges, dus wordt het goedkoper voor de eind- belegger. Daarom: big is beautiful.’

Bosma van WMP komt vanwege zijn voorkeur voor fysieke ETF’s vaak uit bij iShares, Vanguard en Deutsche AWM. Bij indexfondsen is State Street een belangrijke partij. ‘Think ETF’s is de enige Nederlandse partij, we gebruiken hen voor vastgoedexposure.’

Over het aanbod van duurzame indextrackers zijn beide partijen nog ontevreden. Bosma: ‘Een duurzaam high yield indexfonds bijvoorbeeld ben ik nog niet tegengekomen. Ik heb een aantal providers er al op gewezen dat hier een kans ligt. Dan heb je een uniek product, en niet het zoveelste “me too”-fonds’. 



Dit artikel is gepubliceerd in het Fondsnieuws-magazine van april

 

Author(s)
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No