In de laatste vijftien jaar is sprake geweest van een zeer sterke correlatie tussen de performance van aandelen en van obligaties. Die laatste asset class doet het zeer goed dit jaar, mede dankzij de dalende rente, terwijl aandelen tot dusver ook redelijk goed hebben gepresteerd. Hoe ontwikkelt zich dat in de komende maanden?
In de periode 1999-2013 is sprake geweest van een zeer sterke inverse relatie tussen de S&P 500 en langjarige Amerikaanse staatsobligaties: of de één deed het goed, of de ander excellereerde.
Dat blijkt uit een vergelijking van twee indexfondsen van Vanguard: het Long Term Treasury Total Return Fund (VUSTX) en het Stock Index Total Return Fund (VFINX).
Het obligatiefonds behaalde in de jaren 2011, 2012 en 2013 rendementen van respectievelijk 29,28 procent, 3,47 procent en -13,03 procent. Het aandelenfonds deed in die drie jaren achtereenvolgens 1,97 procent, 15,82 procent en 32,18 procent.
Zie de grafische vergelijking tussen de VFINX en de VUSTX
Inverse relatie
Deze inverse relatie die duidelijk wordt aan de hand van historische data tussen de S&P 500 en Amerikaanse staatsobligaties, wordt vaak verklaard uit het feit dat asset allocatiespecialisten van institutionele partijen aandelen van de hand doen als obligaties floreren en vice versa.
Maar dit jaar staat die inverse relatie mogelijk ter discussie. Langjarige staatsobligaties doen het Year to Date zeer goed, terwijl de S&P 500 ook allerminst slecht presteert. De rendementen bedragen tot dusver respectievelijk 13 procent voor het Vanguard Long Term Treasury Total Return Fund (VUSTX) en 5,56 procent voor het Vanguard Stock Index Total Return Fund (VFINX).
Volgens onderzoek van de website Seeking Alpha zou dat erop kunnen duiden dat men nu meer zou moeten kijken naar data die de periode 1987-1998 in beeld brengt, toen de performance veel dichter bij elkaar lag. Er was toen in slechts twee van de twaalf jaar geen sprake van een enigszins gecorreleerde performance.
Sentiment overheersend
Tom Madell van Seeking Alpha stelt dat de grote verschillen tussen de perioden 1987-1998 en 1999-2013 samenhangen met de (richting van de) renteontwikkeling, waarvoor zowel obligaties als aandelen zeer gevoelig voor zijn.
Eind jaren tachtig daalde de lange rente en dat zorgde vanaf 1989 voor een goede performance voor zowel aandelen als obligaties, maar vanaf 1999 veranderde dat. Beleggers gingen volgens Seeking Alpha in een risk on/risk off-modus: ze stapten in- of uit aandelen afhankelijk van het sentiment.
Normalisering monetair beleid
Na 2009 keerden beleggers terug naar de aandelenmarkten, geholpen door een ruimhartig monetair beleid van de Amerikaanse centrale bank. Maar nu de rente op een historisch laag niveau is beland en het beleid van kwantitatieve verruiming wordt afgebouwd en in 2015 renteverhogingen in het vat lijken te liggen, lijkt een normalisering nabij.
Als dat gebeurt, zo verwachten de markten, dan zullen de obligatieprijzen dalen. Hiervan kunnen aandelen enige tijd profiteren, maar uiteindelijk zullen stijgende rentes ook de winstgevendheid van bedrijven treffen en de aandelenmarkten onder druk zetten.