Banken en vermogensbeheerders geven beleggers komend jaar meer inzicht in de kosten van beleggen. Met de introductie van de zogeheten vergelijkende kostenmaatstaf komt er voor beleggers een einde aan de onoverzichtelijke manier waarop de kosten van beleggingsproducten en -diensten nu worden gerapporteerd.
Vanaf 1 januari ziet de belegger met het nieuwe kostenoverzicht in één oogopslag welk gedeelte van zijn inleg hij ongeveer kwijt is aan vergoedingen voor bank en fondsenaanbieder. De nieuwe maatstaf, die de afkorting ‘vkm’ krijgt, toont een optelsom van de geschatte kosten van een beleggingsfonds plus de kosten van de bank of vermogensbeheerder die de fondsen aanbiedt.
Daarmee zal de belegger voor het eerst iets gaan merken van het pleidooi dat markttoezichthouder Autoriteit Financiële Markten sinds 2012 houdt voor meer transparantie in de kosten van beleggen.
De kosten hebben op de lange termijn grote invloed op het rendement, maar het is voor de belegger vaak volstrekt onduidelijk hoeveel hij voor welke diensten en producten betaalt. Daarom wilde de AFM samen met de sector komen tot de invoering van de zogeheten ‘total cost of ownership’ (tco). Dat is een totaalprijs voor iedere individuele belegger met alle directe en indirecte beleggingskosten.
Die totaalprijs komt er nu nog niet, vertelt hoofd toezicht Tim Mortelmans (foto) van de AFM. ‘“Total” is een gevaarlijk woord, dat moet je alleen gebruiken als iets werkelijk totaal is.’
Op basis beleggingsprofiel
In de nieuwe maatstaf krijgt een belegger een indicatie van de kosten op basis van zijn beleggingsprofiel. Iemand met een behoudend profiel krijgt dan vooraf een overzicht van de kosten die gewoonlijk voor behoudende beleggers worden gemaakt. Een uitsplitsing van kosten op individueel niveau, nadat ze gemaakt zijn, blijkt een brug te ver voor de banken, onder meer vanwege de grote IT-investeringen die ze daarvoor moeten doen.
Vooral een helder overzicht van de transactiekosten die een beleggingsfonds zelf maakt en die voor iedere belegger worden doorberekend, blijkt nog niet binnen de mogelijkheden te liggen.
Kosten producten
De kosten die banken of vermogensbeheerders maken, zijn vrij simpel te achterhalen. ‘Ze weten hun tarieven, en wat ze afgelopen jaren in rekening hebben gebracht bij de klant’, legt Michiel Peters uit. Hij is adviseur financiële markten bij de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB).
‘Het is vooral lastig om de kosten van de producten te achterhalen. De portefeuilles van klanten veranderen elk uur, koersen van fondsen veranderen, dat heeft allemaal impact op het kostenplaatje. Het is technisch mogelijk om dat uit te rekenen, maar dat is wel een heel grote operatie, die je niet op korte termijn kunt regelen.’
Tim Mortelmans van de AFM erkent dat de vergelijkende kostenmaatstaf nog niet helemaal is wat hij eigenlijk zou willen. Maar volgens hem is het een goede opstap om binnen een paar jaar tot een individueel kostenplaatje te komen. Tot die tijd is hij al tevreden: ‘De kostenspeurtocht van beleggers is straks voorbij, en dat is volgens mij al een heel mooi resultaat.’
Kostentransparantie
De vergelijkende kostenmaatstaf komt in de plaats van de huidige ‘total expense ratio’ (ter). Dat overzicht van de kosten die beleggingsfondsen maken, is onvolledig, omdat het niets zegt over de vergoedingen die de belegger moet betalen aan de bank of vermogensbeheerder. Bovendien is er grote variatie in de manier waarop verschillende fondsenhuizen hun kosten, zoals bewaarloon, transactiekosten van fondsen en de prestatievergoeding, berekenen.
Beleggersvereniging VEB toont zich voorzichtig optimistisch over de invoering van het nieuwe kostenoverzicht. ‘Dit is een goede eerste stap naar kostentransparantie’, zegt jurist Niels Lemmers van de VEB. ‘Dat is belangrijk, want dat maakt een belegger weerbaarder. Hij kan met de bank praten als er een duidelijk verschil zit tussen de ingeschatte kosten en de daadwerkelijke kosten. En hij kan ermee langs andere aanbieders gaan.’ Helemaal tevreden is Lemmers niet.
Transactiekosten
‘Het is nog niet op individueel niveau en de transactiekosten van het beleggingsfonds zitten er nog niet in, terwijl dat een grote variabele is. Banken wijzen op de IT-investeringen en ik wil ze het voordeel van de twijfel geven. Maar je kunt toch wel vooraf zeggen of je voor een bepaalde klant vijf keer gaat handelen of tien keer? Als dit een wandeling naar Santiago is, dan zijn we er nog lang niet. We lopen nu bij de grens van Parijs.’
De tocht naar Santiago wordt in de komende jaren afgemaakt. Met de vkm loopt de Nederlandse markt vooruit op Europese regelgeving voor een totale kostenmaatstaf in het kader van beleggenrichtlijn Mifid II. De AFM wil de vkm de komende tijd verder uitbreiden.
Copyright: Het Financieele Dagblad, 30 juni 2014.