
Onlangs drong Donald Trump er bij Goldman Sachs op aan hun hoofdeconoom te ontslaan. Die zit er volgens de president helemaal naast met zijn voor hem onwelgevallige voorspellingen van de effecten van de handelsoorlog op de Amerikaanse inflatie. Het roept de vraag op hoe onafhankelijk economen bij commerciële financiële instellingen zijn.
Ik heb 35 jaar als econoom bij commerciële financiële instellingen gewerkt. Over de ervaringen van anderen kan ik niets zeggen, maar over mijn eigen ervaringen wel. Ik heb bijna altijd heel onafhankelijk kunnen werken, maar er zijn in die 35 jaar wel wat gevallen van inmenging geweest.
Devaluatie van het Ierse pond
Het meest vergaande geval was in 1992. In oktober van dat jaar ging ik bij een kleine effectenmakelaar in Dublin werken. Het was midden in de crisis in het Europees Monetair Stelsel (EMS). Het Britse pond was sterk gedaald nadat de munt het EMS had verlaten.
Voordat ik naar Dublin verhuisde, werkte ik bij ABN Amro. Daar was mijn visie dat het Ierse pond zou devalueren omdat die economie sterk met de Britse verweven was. De Ierse regering wenste niet te devalueren en verdedigde de eigen munt met een torenhoge rente. Er waren ook best goede redenen om te proberen een devaluatie te voorkomen.
Eenmaal in Dublin kreeg ik van mijn baas te horen dat ons moederbedrijf niet lang daarvoor hulp van de overheid had gekregen en dat we de regering niet tegen de haren wilden instrijken. Onze huisvisie was daarom dat een devaluatie onnodig was, zoals de regering betoogde. Ik had een jong gezin, was net met al mijn hebben en houwen geëmigreerd en had een hoge hypotheek. Ik volgde de party line. Dat was in oktober-december 1992. Op 31 januari 1993 devalueerde het Ierse pond met 10 procent.
Een guldenslening van Italië
In 1997 keerde ik terug bij ABN Amro in Amsterdam, waar ik hoofd van vastrentend onderzoek werd. In aanloop naar de komst van de euro betoogden wij dat Italië niet aan de criteria voldeed en daardoor niet zou kunnen deelnemen aan de euro. Daar dachten de Italianen anders over.
In een charme-offensief wilden ze een grote guldenslening plaatsen. Wij zouden lead manager van deze voor ons lucratieve deal zijn. Het hoofd van de dealing room kwam naar me toe. Hij zei dat hij wist hoe ik over Italiaanse deelname aan de euro dacht, maar voegde daaraan toe dat we de deal mogelijk zouden verliezen als mijn afdeling expliciet zou schrijven dat Italië geen deelnemer van het eerste uur kon zijn. Hij vroeg mij niet om iets anders te schrijven, maar om het hele onderwerp een poosje te laten rusten. Dat heb ik gedaan. Wij deden de deal en Italië nam vervolgens gewoon deel aan de euro.
Kleine banken
In de eurocrisis van ruim tien jaar geleden werd veelal betoogd dat grote banken een gevaar voor de financiële stabiliteit vormden. De toenmalige minister van Financiën pleitte daarom voor kleine banken. In een opiniestuk in het FD schreef ik dat dit een slecht idee was omdat daarmee schaalvoordelen verloren gaan. Bovendien maakte de toenemende regeldruk het bestaan van kleine banken steeds moeilijker.
ABN Amro was destijds volledig in bezit van de overheid. Bij een regulier overleg dat ik met mijn toenmalige baas had, zei die me dat men op het ministerie niet enthousiast was over mijn stuk in de krant. Hij voegde eraan toe het belang van een onafhankelijke hoofdeconoom op het ministerie bepleit te hebben, maar vroeg mij toch voortaan goed na te denken of ik de relatie van de bank met de minister zou kunnen schaden. In latere research en opiniestukken heb ik mij daardoor nooit laten afremmen en mijn baas heeft er nooit meer over gesproken.
Dalende huizenprijzen
Nadat eind 2008 een lange periode aanbrak waarin de huizenprijzen in ons land daalden, werd mij op een gegeven moment door het bestuur van de bank verzocht voorlopig geen voorspellingen over de huizenprijzen meer te publiceren. De gedachte was dat voorspellingen van verdere prijsdalingen een ‘self-fulfilling prophecy’ zouden worden. Ik vond dat de invloed van onze voorspellingen werd overdreven, maar deed wat gevraagd werd.
Een nieuwe strategie
In 2019 formuleerde ABN Amro een nieuwe strategie. Ik vond, en vind nog steeds, dat een hoofdeconoom de strategie van de bank vol overtuiging moet kunnen uitdragen. Over die nieuwe strategie was ik echter niet enthousiast en ik besloot te vertrekken, al speelde een paar andere, persoonlijke overwegingen ook een rol. De bank gunde mij een buitengewoon eervol vertrek door de voordeur.
In 35 jaar heb ik nagenoeg altijd heel onafhankelijk als (hoofd)econoom kunnen opereren. Een paar keer is sprake geweest van inmenging, altijd onder bijzondere omstandigheden. Aan zulke druk heb ik in zekere mate toegegeven, maar ik schaam me nergens voor.
Han de Jong is voormalig hoofdeconoom van ABN Amro. Hij schrijft wekelijks voor Investment Officer over economie en markten. Meer informatie over zijn visie kunt u lezen op Crystal Clear Economics.