
Kunstmatige intelligentie wordt nog altijd onderschat, zowel in omvang als de snelheid van implementatie. We hebben dit verhaal eerder gezien. De personal computer in de jaren tachtig, het internet in de jaren negentig, de smartphone vanaf 2007 – telkens opnieuw werden revolutionaire technologieën massaal onderschat door analisten, investeerders en zelfs de grootste optimisten. Nu maken we hetzelfde mee met kunstmatige intelligentie, maar dan in een tempo dat alle voorgaande technologische revoluties in de schaduw stelt.
Kijk terug naar 1981, toen IBM voorspelde dat er wereldwijd misschien vraag zou zijn naar vijf computers. Of naar 1995, toen Robert Metcalfe, uitvinder van ethernet, voorspelde dat het internet binnen een jaar zou instorten onder zijn eigen gewicht. Steve Ballmer lachte de iPhone weg als te duur en zonder kansen tegen BlackBerry. Telkens opnieuw bleek de werkelijkheid vele malen groter dan de stoutste verwachtingen.
De PC-markt groeide niet naar duizenden, maar naar miljarden apparaten. Het internet werd niet de hobby van enkele academici, maar het zenuwstelsel van de wereldeconomie. De iPhone creëerde niet zomaar een nieuwe productcategorie, maar transformeerde complete industrieën van taxi’s tot detailhandel, van fotografie tot bankieren.
De AI-twijfel van 2025
Ook nu klinken dezelfde geluiden ten aanzien van kunstmatige intelligentie. In de afgelopen kwartalen hoorden we sceptische stemmen over de AI-hype. Zouden al die miljardeninvesteringen in datacentra wel renderen? Is er werkelijk vraag naar zoveel rekenkracht? Zitten we niet in een bubbel die elk moment kan barsten?
Deze vragen zijn begrijpelijk, maar historisch gezien volkomen verkeerd. De markt heeft een hardnekkige neiging om transformatieve technologieën te onderschatten, niet te overschatten. We zien nu al de eerste signalen dat AI sneller en breder wordt geadopteerd dan zelfs de optimisten hadden voorzien. Dit komt onder andere omdat ons menselijk brein niet kan omgaan met exponentiële groei. We zijn namelijk gewend om lineair te denken. Dat is de reden dat Einstein de kracht van samengesteld rendement bestempelde als het achtste wereldwonder. Niet omdat dit een lastige berekening is, maar omdat het ons voorstellingsvermogen – zelfs dat van Einstein – al snel te boven gaat.
Versnelling door noodzaak
Wat deze AI-revolutie onderscheidt van eerdere doorbraken is de externe druk die de adoptie versnelt. Geopolitieke spanningen zorgen voor een urgentie die we bij de PC of smartphone niet zagen. Oorlogen zijn historisch altijd katalysatoren geweest voor technologische sprongen – van radar tot internet, van GPS tot touchscreens.
De huidige conflicten tonen dramatisch hoe AI de aard van oorlogvoering verandert. Drones vervangen tanks, slimme munitie maakt traditionele artillerie overbodig. Maar belangrijker nog: de handelsoorlog tussen grote economische blokken dwingt bedrijven tot het zoeken naar concurrentievoordelen. En daar blinkt kunstmatige intelligentie uit – het automatiseren van processen, het optimaliseren van besluitvorming, het creëren van nieuwe producten en diensten.
De mens is zo ver gekomen door het unieke vermogen om zich aan te passen aan wisselende omstandigheden. Onder druk ontstaat creativiteit, en creativiteit leidt tot innovatie. AI is daarbij het perfecte gereedschap.
Het Uber-Goldilocks scenario
Deze combinatie van factoren leidt tot wat ik het Uber-Goldilocks scenario noem – een economische situatie die het klassieke Goldilocks-scenario uit de jaren negentig overtreft. Waar we destijds spraken van economische omgeving van groei en inflatie die ‘precies goed’ was – niet te heet, niet te koud – zien we nu de overtreffende trap van het sprookje van Goudhaartje.
AI levert productiviteitsvoordelen die een structureel hogere economische groei mogelijk maken, terwijl tegelijkertijd deflationairе druk ontstaat door efficiëntiewinsten. Het resultaat: meevallende groei in combinatie met meevallende inflatie, waardoor centrale banken de rentes laag kunnen houden of zelfs verder kunnen verlagen. Voor beleggers is dit een droomscenario. Sterke bedrijfsresultaten door AI-gedreven productiviteit, gecombineerd met een gunstige renteomgeving. En dit alles terwijl de “muur van angst” – de wijdverspreide scepsis over AI-investeringen – nog torenhoog is.
De Roaring Twenties honderd jaar later
Historische parallellen wijzen naar twee precedenten: de tweede helft van de jaren negentig, toen internet de economie transformeerde, en de roaring twenties van de vorige eeuw, toen massa-elektrificatie en de auto economische groei superchargeden.
De impact van kunstmatige intelligentie – waarbij impact gelijk is aan massa maal snelheid – is dat zelfs extreem positieve historische scenario’s nog altijd worden onderschat. Waar in de jaren twintig menselijke arbeid werd geautomatiseerd, zijn we nu bezig met het automatiseren van menselijk denkkracht. Ook wat dat betreft is de impact vele malen groter.
AI implementeert sneller dan internet, verspreidt zich breder dan smartphones, en heeft een diepere impact dan elektriciteit. Bedrijven die nu actief zijn in deze sector zijn daardoor nog altijd te goedkoop geprijsd, omdat de markt opnieuw de neiging heeft om transformatieve verandering te onderschatten. De geschiedenis leert ons dat revolutionaire technologieën niet geleidelijk groeien, maar exponentieel exploderen zodra ze een kritieke massa bereiken. We staan nu aan de vooravond van die explosie voor kunstmatige intelligentie.
Investeerders, bedrijfsleiders en beleidsmakers die deze keer wél anticiperen op de ware omvang van de AI-revolutie, positioneren zich voor wat de grootste technologische transformatie uit de menselijke geschiedenis wordt. Degenen die opnieuw onderschatten, riskeren hetzelfde lot als zij die de PC, internet of smartphone te licht hebben ingeschat. De vraag is niet of AI de wereld zal transformeren, maar hoe snel en hoe drastisch. En als de geschiedenis ons iets leert, is het dat het antwoord luidt: sneller en drastischer dan we nu durven te dromen.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.