
Na Donald Trumps ‘Liberation Day’ worstelen beleggers met een fundamentele vraag: is er een handelsorde mogelijk die minder afhankelijk is van Amerika? Of staan we aan de vooravond van een nieuwe Grote Depressie, zoals sommige doemdenkers suggereren?
De parallellen met de Smoot-Hawley-Act uit 1930 zijn onmiskenbaar. Toen verhoogde Amerika de gemiddelde invoertarieven met 6 procentpunten, wat bijdroeg aan een wereldwijde handelsinstorting. Trumps tarieven zijn nog ambitieuzer: ze verhogen het gemiddelde Amerikaanse tarief van ongeveer 2 naar circa 25 procent. Nu was Smoot-Hawley niet de hoofdoorzaak van de Grote Depressie zelf, maar verergerde het wel de internationale spanningen en ondermijnde de multilaterale samenwerking. De vraag is nu: zal die geschiedenis zich herhalen?
Er zijn redenen voor pessimisme. De Amerikaanse dreigementen hebben al geleid tot vergeldingstarieven, met China voorop. Peking heeft onmiddellijk gereageerd met vergelijkbaar hoge tarieven op Amerikaanse producten. Bovendien zullen Amerikaanse exporteurs zelf hard worden getroffen. Hogere tarieven op ingevoerde grondstoffen zullen de productiekosten voor Amerikaanse exporteurs verhogen, waardoor hun producten duurder en minder concurrerend worden op buitenlandse markten. Dit kan leiden tot ontslagen of verplaatsing van productie – ironisch genoeg juist wat Trump beweert te willen voorkomen.
Toch is er ook reden voor voorzichtig optimisme. De wereld van 2025 is niet die van 1930. Terwijl Washington zich terugtrekt, versnellen andere regio’s hun inspanningen om handelsbetrekkingen te versterken. De twee grootste vrijhandelsblokken ter wereld – RCEP en CPTPP – opereren zonder Amerikaanse betrokkenheid. Trumps tarieven dreigen de Verenigde Staten economisch te isoleren.
Zuidoost-Aziatische landen werken actief aan het verdiepen van hun handelsnetwerken. Singapore stimuleert twee belangrijke regionale initiatieven die gericht zijn op het creëren van een vrijhandelszone die de Azië-Pacific-regio omspant. Ondertussen plant ASEAN gesprekken met de Golf om nieuwe handelsovereenkomsten te smeden.
Ook de Europese Unie intensiveert haar inspanningen. Met reeds 74 landen in haar handelsnetwerk werkt Brussel aan het afronden van lang uitgestelde deals met Mercosur en Mexico. Ursula von der Leyen heeft onlangs ingestemd met een verzoek van de Emiraten om handelsbesprekingen te starten, terwijl beide partijen alternatieve markten zoeken als reactie op Amerikaanse heffingen.
De paradox is dus dat deze Amerikaanse isolatie niet noodzakelijkerwijs leidt tot een ineenstorting van de wereldhandel, maar eerder tot een herstructurering ervan. China, dat in de afgelopen twee decennia enorm aan belang heeft gewonnen in de wereldhandel (nu goed voor ongeveer 12 procent van de wereldexport), zal ongetwijfeld proberen het gat te vullen en zijn economische invloed verder uit te breiden als reactie op Amerikaanse druk.
Dat op zich kan nieuwe spanningen veroorzaken. China’s handelsoverschot naderde vorig jaar de duizend miljard dollar op jaarbasis. Dat kan spanningen veroorzaken in andere regio’s, als goedkope Chinese producten deze markten overspoelen. Von der Leyen waarschuwde al dat de EU niet zal aarzelen om ‘beschermingsmaatregelen’ te nemen tegen een vloed van goedkope Chinese producten.
De sterke afhankelijkheid van veel landen van de Amerikaanse consumentenmarkt kan ook niet over één nacht ijs worden afgebouwd. Ondanks de afnemende invloed van Amerika blijft het land een belangrijke koper van wereldwijde producten, wat blijkt uit het handelstekort van 918,4 miljard dollar vorig jaar.
De kern van het probleem ligt niet in de economie, maar in de politiek. De steun voor deze handelsoorlog is opmerkelijk klein. Onder geregistreerde Amerikaanse kiezers is 54 procent tegen heffingen en slechts 42 procent voor, waarbij die steun vooral komt van Republikeinen, in het bijzonder degenen die zich identificeren met de Maga-beweging. In het Congres verdedigen Republikeinse wetgevers tarieven als onderhandelingsinstrument, maar prijzen ze deze zelden om hun eigen verdiensten.
De wereldhandel staat voor een existentiële test, maar heeft meer veerkracht dan vaak wordt aangenomen. De nieuwe handelsstructuren die nu worden gesmeed – zonder Amerikaanse dominantie – kunnen leiden tot een gediversifieerder en daardoor waarschijnlijk veerkrachtiger systeem.
Voor veel andere economieën geldt echter: na de onzekerheid komt aanpassing, iets wat mensen veel beter kunnen dan welke diersoort op aarde dan ook. Zuidoost-Aziatische landen zoals Indonesië, Thailand en Maleisië, die aanvankelijk hard getroffen werden door Amerikaanse tarieven, maken al snel concessies en zoeken actief dialoog. Hun kleine, open economieën zijn geïntegreerd in de wereldwijde toeleveringsketen met zeer lage handelsbarrières tegen Amerikaanse producten, wat het relatief gemakkelijk maakt voor hun regeringen om verdere concessies te doen.
Latijns-Amerikaanse landen hebben grotendeels vermeden dat er extra straffende tarieven werden opgelegd, in lijn met de verwachtingen. De belangrijkste reden is dat deze landen, afgezien van Mexico, handelstekorten hebben of kleine overschotten met de VS, waardoor ze minder prioriteit hebben in Trumps handelsoorlog.
De wereldhandel zal de Trump-storm overleven, zij het in een andere vorm. De wereld gaat door, met of zonder Amerika aan het roer. En misschien is dat uiteindelijk een gezonde ontwikkeling voor het mondiale handelssysteem.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.