De nervositeit rond AI-aandelen bereikte afgelopen week een kookpunt. Michael Burry, de belegger die beroemd werd door de hypotheekcrisis van 2008 te voorspellen, plaatste shortposities op Nvidia en Palantir.
De bewering van Burry dat big tech-bedrijven met boekhoudtrucs hun winsten oppoetsen door afschrijvingen kunstmatig laag te houden, deed de markt even schudden. Maar klopt zijn analyse wel?
Burry’s punt draait om de afschrijvingstermijnen van datacenters. Waar bedrijven hun AI-hardware vroeger in vier jaar afschreven, rekken ze dit nu op naar vijf of zes jaar. Dit scheelt miljarden aan kosten op de korte termijn. Het klinkt als bedrog, maar er is een legitieme reden: de oude Nvidia A100-chips uit 2020 draaien nog steeds volop mee in de cloud. Algoritmische efficiëntieverbeteringen maken oudere hardware langer productief. Wat vier jaar geleden onmogelijk leek met bepaalde chips, kan nu wel door slimmere software.
Aan het begin
De markt reageerde overdreven. CoreWeave daalde 16 procent na het uitstel van één datacenter. Deze paniek onthult een fundamenteel misverstand over waar we staan in de AI-revolutie. McKinsey schat dat slechts 10 tot 15 procent van potentiële AI-toepassingen momenteel is geïmplementeerd.
Kijk naar de onderwijssector: deze is vrijwel onveranderd ondanks het transformatieve potentieel van gepersonaliseerd AI-onderwijs. Of de overheid: AI-adoptie in de publieke sector is minimaal terwijl de efficiëntiewinsten astronomisch kunnen zijn. De gezondheidszorg, goed voor 10 tot 20 procent van het bbp in ontwikkelde landen, staat nog aan de vooravond van AI-integratie door barrières op het gebied van regelgeving die nu pas beginnen te verschuiven.
Het tekort aan AI-talent blijft schrijnend. Bedrijven vechten om schaarse experts, met salarissen die door het dak gaan. In een echte bubbelpiek wordt talent overvloedig doordat iedereen zich omschoolt. Nu zie je het tegenovergestelde: universiteiten kunnen de vraag naar AI-opgeleiden niet bijbenen.
Echte revolutie moet nog beginnen
We hebben de ‘killer apps’ van AI nog niet gezien. ChatGPT is indrukwekkend maar blijft een hulpmiddel. De échte transformatie komt wanneer AI-agents autonoom complexe taken uitvoeren – van het runnen van complete marketingcampagnes tot het managen van supply chains. Deze ‘agentic AI’ staat nog in de kinderschoenen.
De multimodale revolutie – AI die naadloos tekst, beeld, video en audio combineert – begint net. Stel je voor, dat AI een vergadering bijwoont, aantekeningen maakt, relevante documenten erbij zoekt, een presentatie voorbereidt én de follow-up regelt. De technologie bestaat in delen, maar de integratie moet nog gebeuren.
Robotica met AI-brein staat op het punt van doorbreken. Boston Dynamics-robots kunnen al dansen, maar robots die autonoom in fabrieken, ziekenhuizen of huishoudens functioneren? Dat komen eraan maar zijn er nog niet. Deze convergentie kan complete sectoren transformeren.
Sceptici hebben het mis
De productiviteitsparadox, AI is overal behalve in de economische statistieken, wordt vaak aangevoerd als bubbelbewijs. Maar dit is historisch normaal. Bij elektriciteit duurde dertig jaar voordat het in productiviteitscijfers verscheen, fabrieken moesten compleet opnieuw ontworpen worden. Met AI zien we hetzelfde: bedrijfsprocessen moeten fundamenteel herzien worden, niet alleen geautomatiseerd.
Venture capital blijft binnenstromen – 278 miljard dollar in 2024. In échte bubbelpieken droogt kapitaal op. Nu zien we het tegenovergestelde: investeerders die bang zijn de boot te missen. Het verschil met 2000? Toen investeerde men in bedrijven zonder businessmodel. Nu investeert men in bedrijven die echte technologie bouwen maar nog zoeken naar optimale toepassingen.
Brussel werkt aan AI-wetgeving, Washington debatteert nog. Historisch gezien pieken bubbels vaak ná regulering, wanneer de regels duidelijk zijn en de markt volwassen wordt. We zitten nog in het wilde westen van AI.
Onderschatte factoren
Wetenschappelijke doorbraken via AI blijven uit. AlphaFold was indrukwekkend voor eiwitvouwing, maar de grote doorbraken in medicijnontwikkeling, materiaalwetenschap of kernfusie volgen nog. Elke doorbraak kan een nieuwe investeringsgolf triggeren.
Wekelijks worden nieuwe use cases ontdekt. Van AI die röntgenfoto’s beter leest dan radiologen tot AI die juridische contracten in seconden analyseert. In bubbelpieken zijn de toepassingen uitgeput en zoeken bedrijven wanhopig naar nieuwe markten. Nu is het tegenovergestelde waar.
De geopolitieke dimensie garandeert langdurige investeringen. De AI-race tussen de VS en China is existentieel. Beide landen zullen blijven investeren ongeacht marktsentiment. Dit is geen normale marktcyclus maar een technologische wapenwedloop waar nationale veiligheid van afhangt.
De scepsis blijft groot, van academici die waarschuwen voor AI-hype tot CEO’s die de meerwaarde niet zien. Deze scepsis is gezond en typisch voor de middenfase van technologische revoluties, niet het einde. Pas als taxichauffeurs AI-aandelentips geven, moet je je zorgen maken.
De huidige nervositeit toont vooral aan dat we in een tussenfase zitten. De infrastructuur is gebouwd, de eerste toepassingen draaien, maar de grote maatschappelijke impact moet nog komen. Met ChatGPT pas twee jaar oud, bedrijfsadoptie nog pril, en transformatieve toepassingen in ontwikkeling, lijken we eerder op jaar drie van een tienjarige revolutie dan aan de eindstreep. De vraag is niet of AI een zeepbel is, maar hoeveel groei er nog in zit voordat de onvermijdelijke correctie komt. De argumenten suggereren: meer dan menigeen denkt.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.