
Een fascinerende spionagetechniek in de Koude Oorlog was de ‘slapende mol’. Dit waren Sovjet-agenten die jarenlang, soms zelfs decennia, onopvallend in het Westen opereerden, wachtend op activering. Om niet als communist te worden herkend, moesten deze mollen juist het tegenovergestelde imago cultiveren. De perfecte dekmantel in de ogen van de Sovjet-strategen? Een extreme kapitalist: iemand die zijn huis met goud bekleedt, zijn naam in gouden letters op gebouwen zet, en voortdurend pocht over rijkdom en succes.
Hoewel het natuurlijk absurd zou zijn om Donald Trump daadwerkelijk als een Russische mol te beschouwen, roept zijn economische beleid wel degelijk vragen op over zijn vermeende toewijding aan het vrije marktkapitalisme. Trump wordt door zijn aanhang immers aanbeden als kampioen van het vrije marktdenken, maar zijn recente beleidsvoorstellen suggereren toch een andere economische visie.
Vorige week stelde hij voor om de belastingen voor de allerrijksten – de mensen die meer dan 2,5 miljoen dollar per jaar verdienen – te verhogen naar bijna 40 procent. Eerder heeft Trump ook aangegeven bereid te zijn om de preferentiële belastingbehandeling van “carried interest” te beëindigen en om de “Salt cap” te verhogen, waardoor huiseigenaren tot 30.000 dollar aan staats- en lokale heffingen van hun belastingaangifte zouden kunnen aftrekken. Dit zou een significante belastingverlichting betekenen voor welvarende Amerikaanse wijken, maar wijkt af van traditioneel Republikeins beleid.
De rode vlag in Mar-a-Lago
Voor veel Amerikanen is de term “socialist” een politiek scheldwoord. De werkelijkheid is echter genuanceerder. Socialisme in zijn diverse vormen behelst meer dan alleen hoge belastingen of een uitgebreide verzorgingsstaat. In sommige interpretaties van de socialistische theorie wordt gestreefd naar een maatschappij met gecentraliseerde economische planning, waarbij uiteindelijk zelfs marktmechanismen, het winstmotief en privékapitaal geen rol spelen. Dat heet communisme.
Vladimir Lenin beschreef zijn ideale samenleving eens als ‘één grote fabriek’ – een centraal geplande economie waarin productiebeslissingen niet door de markt maar door de staat werden genomen. Opmerkelijk genoeg vertoont Trumps recente retoriek over economisch beleid parallellen met deze centralistische visie. Hij heeft letterlijk gezegd:
‘Ik ontmoet de bedrijven, en dan bepaal ik een eerlijke prijs, wat ik beschouw als een eerlijke prijs, en ze kunnen die betalen, of ze hoeven niet te betalen. Ze hoeven geen zaken te doen met de Verenigde Staten, maar ik stel een tarief vast voor landen… Op een bepaald moment in de niet al te verre toekomst zal ik een eerlijke prijs van tarieven voor verschillende landen vaststellen… Ik ben deze gigantische winkel. Het is een gigantische, prachtige winkel, en iedereen wil daar winkelen. En namens het Amerikaanse volk ben ik de eigenaar van de winkel, en ik bepaal de prijzen, en ik zal zeggen: als je hier wilt winkelen, is dit wat je moet betalen.’
Dit is geen kapitalisme. Dit is geen vrije markt. Dit is een centraal geplande economie met een autocraat aan het roer. In plaats van marktmechanismen te laten bepalen wat een ‘eerlijke prijs’ is, stelt Trump zich voor als de centrale beslisser.
Trump zit wat dat betreft met Bernie Sanders op één lijn, omdat beide heren vinden dat Amerikaanse kinderen te veel speelgoed en schoolspullen hebben of te veel keuze in deodorant. Dit is geen kapitalistische kritiek. Dit is centrale planning ten top: ‘mensen hebben te veel keuze’ is een argument dat alleen een centrale planner zou maken.
Nationalisme en socialisme zijn gelijk
Op economisch niveau zijn er veel raakvlakken tussen nationalisme en socialisme. Genationaliseerde industrieën zijn gesocialiseerde industrieën, gesocialiseerde industrieën zijn genationaliseerde industrieën, genationaliseerde gezondheidszorg is gesocialiseerde gezondheidszorg, enzovoort.
De oude communisten in Moskou hadden tenminste de bescheidenheid om aan te nemen dat een commissie van deskundigen nodig zou zijn om de economie volgens ‘wetenschappelijke’ principes te beheren. Of ze deden alsof. Trump weet zelf alles beter. Zijn uitspraken over tarieven en handelspolitiek suggereren een geloof in het vermogen van één centrale autoriteit – in dit geval hemzelf – om complexe economische beslissingen te nemen die normaal gesproken aan de markt worden overgelaten.
Opvallend is dat Trumps economische visie in sommige opzichten meer overeenkomsten vertoont met die van Bernie Sanders – hoewel vanuit een ander politiek spectrum – dan met die van traditionele Republikeinse economische denkers. Beide maken grootse beloften zonder duidelijk te maken hoe de financiering precies zal verlopen. In het geval van Trump belooft hij aanzienlijke belastingverlagingen voor de middenklasse, terwijl hij tegelijkertijd grote overheidsuitgaven voorstelt, zonder een duidelijk plan om het resulterende begrotingstekort aan te pakken.
Historisch gezien hebben economieën die te veel vertrouwen op gecentraliseerde besluitvorming moeite gehad om de complexiteit van moderne markten effectief te beheren. Prijssignalen worden verstoord, innovatie wordt geremd en de responsiviteit van het systeem neemt af. De uitdaging voor elke beleidsmaker – waaronder dus ook Trump – is om een evenwicht te vinden tussen legitieme nationale belangen en de dynamiek van een functionerende markteconomie.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.