Er is volop discussie gaande of er sprake is van een zeepbel op het gebied van kunstmatige intelligentie. Belangrijk is de vraag of dit erg is.
De schijnbaar irrationele zeepbellen van het kapitalisme zijn effectiever in het stimuleren van innovatie dan de doordachte planning van socialistische systemen. Zonder massale verspilling zijn er geen technologische doorbraken. Dit is juist de fundamentele kracht van de markteconomie versus centraal geleide economieën.
Innovatieve zeepbellen
Er is een cruciaal onderscheid tussen financiële en innovatieve zeepbellen. Waar financiële zeepbellen zoals die voorafgaand aan de Grote Financiële Crisis vooral bestonden uit het opblazen van bestaande activa zonder nieuwe waarde te creëren, genereren innovatieve zeepbellen zoals de dotcombubbel en de negentiende-eeuwse spoorwegmanie daadwerkelijke infrastructuur en technologische doorbraken.
Toch bestaat 99 procent van de dotcombedrijven niet meer. Pets.com, Webvan en eToys.com hebben miljarden aan kapitaal verbrand. Maar de infrastructuur die tijdens die manie werd aangelegd, glasvezelkabels, serverparken, internetprotocollen en betalingssystemen, vormen het fundament van onze moderne digitale economie. Zonder die ‘krankzinnige’ overinvesteringen zouden we nu geen smartphones hebben die video streamen, geen cloudcomputing, geen e-commerce. De telecombedrijven legden zoveel glasvezel aan dat dataprijzen met meer dan 99 procent daalden. Wat voor individuele investeerders een ramp was, werd voor de samenleving een zegen.
Mobiliserende illusie
Het feit dat succesvolle innovaties snel worden gekopieerd, zou innovatie moeten ontmoedigen. Maar zeepbellen overwinnen deze rem door de perceptie te creëren dat er enorme winsten te behalen zijn. Die illusie mobiliseerde kapitaal op een schaal die rationele analyse nooit zou rechtvaardigen.
In socialistische systemen moet een commissie vooraf bepalen welke technologieën veelbelovend zijn. Maar geen centrale autoriteit beschikt over voldoende informatie voor zulke complexe beslissingen. De Sovjet-Unie demonstreerde dit pijnlijk. Ondanks het lanceren van de eerste satelliet bleef het land hopeloos achter in consumentenelektronica, computers en internet. Het centrale planbureau Gosplan alloceerde middelen op basis van politieke prioriteiten in plaats van marktpotentieel.
China’s technologische opkomst begon pas toen het privaat ondernemerschap toeliet. Alibaba, Tencent en ByteDance ontstonden niet uit overheidsplanning maar uit quasi-kapitalistische dynamiek. Toen Xi Jinping meer controle ging uitoefenen, vertraagde de Chinese innovatie. De pogingen om via centrale sturing een leidende positie in halfgeleiders te veroveren hebben ondanks honderden miljarden aan investeringen geen doorbraak opgeleverd vergelijkbaar met Taiwan’s TSMC.
Gedistribueerde kennis
De ‘wisdom of crowds’ tijdens een zeepbel mobiliseert de gedistribueerde kennis van duizenden investeerders en ondernemers die elk hun puzzelstukje zien. Tijdens de dotcombubbel experimenteerden duizenden bedrijven parallel met verschillende businessmodellen. De meeste faalden, maar uit die experimenten ontstonden de succesformules: advertentie-gefinancierde zoekmachines, online marktplaatsen met reviews, sociale netwerken, video-streaming.
Een centrale planner had nooit al deze benaderingen tegelijk kunnen proberen. Dat gezegd hebbende, er zijn nu meer dan honderd Chinese autoproducenten die zich toeleggen op elektrische auto’s. Slechts een klein deel ervan is winstgevend. Het lijkt erop dat China ook gebruikmaakt van de succesformules van het kapitalisme.
De Britse spoorwegbubbel van de negentiende eeuw illustreert het succes van planning door de markt in plaats van centrale planning. Het resultaat was chaotisch met parallelle lijnen en experimenten met zelfs raketaangedreven locomotieven. Het Franse spoorwegsysteem, elegant gepland onder Napoleon III, was efficiënter op papier, maar het Britse chaos-systeem dreef meer innovatie aan en ontwikkelde signalering, rails en locomotiefontwerp die wereldwijd werden overgenomen.
De Sovjet-Unie had briljante wetenschappers, maar zonder marktprikkels bleven innovaties in laboratoria hangen. Viktor Glushkov ontwikkelde in de jaren zestig Ogas, een nationaal computernetwerk vergelijkbaar met Arpanet. Maar waar Arpanet evolueerde tot het internet, stierf Ogas een stille dood in de bureaucratie. De Sovjets ontwikkelden de eerste mobiele telefoon in 1957, maar zonder commerciële prikkels bleef het een curiositeit.
De huidige AI-zeepbel
De huidige AI-bubbel toont dezelfde dynamiek. Tech-giganten investeren elk tientallen miljarden in datacenters die mogelijk nooit volledig benut worden. Honderden startups ontwikkelen parallelle AI-modellen, brandend door miljoenen aan rekenkracht. Vanuit planningsperspectief is dit waanzin. Maar al die ‘overbodige’ datacenters zullen beschikbaar zijn voor toepassingen die we nu niet kunnen bedenken, zoals de dotcom-glasvezel uiteindelijk Netflix mogelijk maakte.
De superioriteit van het kapitalistische innovatiemodel ligt in zijn vermogen om tijdelijk irrationeel te zijn. Centrale planning kan geen zeepbel creëren omdat niemand een bureaucraat rijk kan maken door in zijn vijfjarenplan te geloven. Maar ‘animal spirits’ van hebzucht en fomo kunnen de massale investeringsgolf mobiliseren die nodig is voor doorbraken.
Het kapitalistische systeem accepteert verspilling als de prijs voor innovatie. Het financieren van honderden projecten waarvan 99 procent faalt lijkt absurd, maar deze ‘inefficiëntie’ is juist de kracht. Het socialisme kan eerlijker verdelen wat bestaat, maar het kapitalisme is superieur in het creëren van wat nog niet bestaat. Verspilling is geen ongelukkig bijproduct maar de noodzakelijke prijs voor vooruitgang, een prijs die, gezien de historische alternatieven, het waard is om te betalen.
Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.