Han Dieperink
Dieperink.png

Op 10 maart 2000 piekte de Nasdaq op 5048,6 punten – een moment dat niemand toen als zodanig herkende, maar achteraf het begin markeerde van een vrije val die 77 procent van de beurswaarde zou wegvagen. Nu, 25 jaar later, dringen zich onvermijdelijk parallellen op tussen de dotcom-hype en de huidige AI-revolutie. Maar zijn deze vergelijkingen terecht?

Als een aandelenmarkt al te voorspellen is, dan is de piek veel lastiger te timen dan de bodem. Angst clustert tot een paniekerige sell-off, maar euforie kan veel langer aanhouden – en doet dat meestal ook. De slimste analisten van Wall Street, die achteraf gelijk bleken te hebben, voorspelden de top veel te vroeg. Toegegeven, centrale bankiers zijn meestal nog vroeger, al is het de vraag of de “irrational exuberance speech van Greenspan uit december 1996 moet worden gezien als een waarschuwing of een aanmoediging.

Uitsluitend wanneer deze roependen in de woestijn direct worden beloond met een crash, zorgt zo’n koersval ervoor dat ze de rest van hun leven lucratieve lezingen mogen houden. De markt kent geen mededogen voor wat betreft timing. In december 1999 gingen partners van een beroemde Amerikaanse investment bank nog short in tech-aandelen, alleen om twee maanden later te worden uitgerookt als een stel amateurs.

De onvoorspelbare piek

Een beursbubbel kent een voorspelbaar patroon: de piek is vrijwel onmogelijk te timen, terwijl een bodem vaak duidelijker te herkennen is. In 1999 waren zelfs Wall Street’s scherpste analisten maanden te vroeg met hun waarschuwingen. De beroemde “irrational exuberance” toespraak van Fed-voorzitter Greenspan kwam bovendien al in december 1996 – drieënhalf jaar voor de uiteindelijke crash.

Wat de dotcom-bubbel zo verraderlijk maakte, was de collectieve euforie in de laatste fase. Midden in deze roes verviervoudigde Lehman Brothers het koersdoel van Softbank naar 400.000 yen, simpelweg omdat de koers in één week was verdubbeld. World Online ging naar de beurs met waarderingen die honderd keer hoger lagen dan recente private transacties. De Financial Times uit maart 2000 jubelde over de “fenomenale Nasdaq” die ‘duizelingwekkende hoogten’ bereikte – zelfs weken nadat de crash al was begonnen.

AI en tech in 2025: echo’s uit het verleden?

Deze geschiedenis klinkt onheilspellend in het licht van recente ontwikkelingen. De S&P500 bereikte recent nog nieuwe records, maar nu zijn wereldwijde markten in beroering. Het Amerikaanse consumentenvertrouwen daalt, productieorders kelderen, en de S&P500 heeft zijn post-verkiezingswinsten alweer opgegeven.

Vooral de zogenaamde Magnificent Seven tech-giganten – Apple, Microsoft, Alphabet, Amazon, Nvidia, Meta en Tesla – vertonen verontrustende signalen. Deze aandelen, verantwoordelijk voor het leeuwendeel van beurswinsten in recente jaren, zijn inmiddels 12 procent gecorrigeerd sinds hun piek in december. En dat ondanks sterke kwartaalcijfers, zoals de dubbelcijferige groei bij Alphabet. Beleggers beginnen zich echter af te vragen: wanneer vertalen de miljarden geïnvesteerd in AI zich eindelijk in concrete groei?

Fundamentele verschillen

Ondanks enkele parallellen zijn er fundamentele verschillen tussen de dotcom-bedrijven uit 2000 en de huidige Magnificent Seven tech-giganten. De Mag7 (Apple, Microsoft, Amazon, etc.) zijn geen wankele startups maar wereldwijd winstgevende ondernemingen met bewezen bedrijfsmodellen en sterke kasstromen. Ze worden gewaardeerd op reële financiële prestaties, niet op speculatieve metrics als “eyeballs” of “clicks-per-minute”.

Anders dan in 2000, toen het internet nog in de kinderschoenen stond, bouwt AI voort op een reeds bestaande digitale infrastructuur. Waar dotcom-bedrijven durfkapitaal verbrandden voor basisfunctionaliteit, investeren de Mag7 in AI vanuit hun eigen kasstromen. Bovendien hadden dotcom-bedrijven zelden een duidelijk verdienmodel, terwijl de huidige tech-giganten lucratieve abonnementsmodellen hanteren die, gecombineerd met hun quasi-monopolieposities, uiterst winstgevend zijn.

De opkomst van Chinese AI-modellen zoals DeepSeek versnelt de groei van AI-toepassingen, die vaak worden geïntegreerd in bestaande winstgevende producten. De Mag7 zijn ook veel dominanter dan de duizenden versplinterde dotcom-bedrijven waarvan de meesten niet meer bestaan.

Het reguleringslandschap is eveneens omgekeerd: na de dotcom-crash leidden schandalen als Worldcom en Enron tot strengere regelgeving, terwijl er nu juist druk is om te dereguleren. Ook het monetaire beleid verschilt: eind 1999 verhoogden centrale banken de rente, nu gaat deze omlaag. Het belangrijkste verschil is echter de waardering. Kenmerkend voor zeepbellen zijn extreme waarderingen, maar de huidige waardering van de Mag7 ligt ver onder die van eerdere zeepbellen zoals de dotcom-, de Japanse of de Nifty Fifty-zeepbel.

Conclusie

De geschiedenis herhaalt zich zelden exact. Hoewel we altijd alert moeten blijven op de signalen van een mogelijke bubbel, suggereren de fundamentele verschillen dat we niet noodzakelijkerwijs afstevenen op een dotcom-achtige implosie. De waarderingen van de toonaangevende AI-bedrijven worden gedragen door substantiële winsten en kasstromen, niet door vage beloften. Ironisch genoeg bleek het internet uiteindelijk zelfs waardevoller dan de meest optimistische dotcom-speculanten zich in 2000 konden voorstellen – maar niet voor de bedrijven die toen de krantenkoppen domineerden.

Of AI een vergelijkbare langetermijnimpact zal hebben, zal de tijd uitwijzen. Maar één les uit 2000 blijft staan: pas als “iedereen” euforisch is over een beleggingstrend, is dat misschien wel het meest betrouwbare signaal om de uitgang te zoeken. Doe dat niet door liquide te gaan, maar te spreiden naar sterk ondergewaardeerde markten. Die zijn er door sterke marktconcentratie van de afgelopen jaren volop.

Han Dieperink is chief investment officer bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co.

Author(s)
Categories
Access
Members
Article type
Column
FD Article
No