Sommige macro-indicatoren zijn belangrijker dan andere. Maar of dat ook betekent dat beleggers altijd naar de juiste indicatoren kijken, waag ik te betwijfelen. Daarom in deze column aandacht voor een favoriete recessievoorspeller waarvan de kracht vervaagt, en één waarmee recessies zelfs worden vastgesteld, maar waar niemand het over heeft.
ISM-liefhebbers
De eerste: De Amerikaanse ISM Manufacturing Index wist in de afgelopen 26 maanden slechts één keer boven de magische grens van 50 uit te komen. En hoewel de Amerikaanse economie het al jaren bovengemiddeld doet, wordt de ISM nog door vrijwel elke belegger gevolgd en had dit, normaliter, al lang tot in ieder geval een groeivertraging moeten leiden.
Ik worstel zelf al een paar jaar met de waarde van de ISM als voorspeller van economische groei. Enerzijds heeft de ISM een indrukwekkend trackrecord, en klinkt het argument dat, ook al is de verwerkende industrie in de VS slechts een fractie van de economie, deze sector zeer gevoelig is voor de conjunctuur logisch. Anderzijds draait tegenwoordig alles om diensten.
De ISM Services Index stond in de afgelopen 26 maanden maar liefst 23 keer boven de 50, en dik ook. Dat de ISM Manufacturing Index toch een beetje genuanceerd moet worden, lijkt daarmee evident.
Zuiver persoonlijk inkomen
Dan naar het cijfer waar je zelden of nooit iets over leest, maar dat desondanks bijzonder interessant is: persoonlijk inkomen zonder overheidstransfers (toeslagen, subsidies, etc.). In mijn grafiek hieronder staat dit afgebeeld: één keer als jaar-op-jaar-verandering en één keer als 3-maands geannualiseerde verandering.
Hoewel deze reeksen ietwat ‘lagging’ zijn, is er op basis van de huidige cijfers weinig reden om te vrezen voor een recessie. Zeker nu de werkloosheidsaanvragen – doorgaans een goede voorspeller voor de arbeidsmarkt – wijzen op een verbetering van de banengroei. Historisch gezien is dat ook een belangrijke indicator voor de kans op een recessie.
Waarom er zo weinig aandacht is voor persoonlijk inkomen zonder overheidsbijdragen, weet ik niet. Ik kijk er, wanneer de inkomensdata worden gepubliceerd, altijd naar, al was het maar vanwege het feit dat het NBER – het instituut dat, vrijwel altijd met terugwerkende kracht, bepaalt of de VS in een recessie zit (of beter gezegd: zat) – dit cijfer gebruikt als één van de twee belangrijkste inputs om die recessies vast te stellen. Misschien is het cijfer gewoon niet spannend genoeg.
De staat
Maar juist het onderscheid tussen zuiver persoonlijk inkomen en persoonlijk inkomen inclusief overheidssponsoring is ontzettend actueel. Waarom? Simpel: de overheidsbijdragen worden steeds groter. In de VS is het aandeel van overheidstransfers in het totaalinkomen de afgelopen 25 jaar in rap tempo gestegen en inmiddels opgelopen tot 18 procent.
De overheid wordt steeds groter, zelfs in een economie waar kapitalisme is uitgevonden en waar velen vinden dat de overheid juist klein zou moeten zijn.
Als je mij een beetje volgt, voel je hem waarschijnlijk al aankomen. Het gegeven dat de overheid steeds meer bijdraagt aan het inkomen van huishoudens is niet alleen een voorbeeld van centralisatie, maar ook een teken dat steeds meer maatregelen nodig zijn om economische groei te ondersteunen. En die groei wordt vrijwel altijd gefinancierd door schuld.
Inkomstenverschuiving
Wat betreft persoonlijk inkomen als recessie-indicator kan het derhalve zomaar zijn dat we, inclusief het NBER ook hier naar een andere maatstaf moeten gaan kijken, bijvoorbeeld ‘gewoon’ het totale inkomen inclusief overheidstransfers. Immers, wanneer die transfers een groot deel uitmaken van het totaalinkomen, kan een majeure verschuiving hierin waarschijnlijk een recessie veroorzaken.
Overigens verwacht ik niet dat het nieuwe Department of Government Efficiency van Elon Musk hier snel in gaat snijden, maar dat terzijde.
Jeroen Blokland analyseert in zijn nieuwsbrief The Market Routine in het oog springende, actuele grafieken over de financiële markten en macro-economie. Daarnaast is hij beheerder van het Blokland Smart Multi-Asset Fund, een fonds dat belegt in aandelen, goud en bitcoin.