Alle banken en vermogensbeheerders die met huisfondsen werken, moeten hun klanten nadrukkelijk vertellen of zij behalve op de dienstverlening waarvoor zij de klant direct een rekening sturen, ook nog verdienen op de fondsen waarmee gewerkt wordt.
Volgens de AFM is het van belang dat klanten dit weten zodat ze hier rekening mee kunnen houden bij de keuze voor een bank of vermogensbeheerder.
Hoe hoog de marge op de fondsen precies is, hoeft niet aan klanten openbaar gemaakt te worden, wel aan de toezichthouder. Dit blijkt uit een leidraad voor het gebruik van huisfondsen die toezichthouder AFM vandaag publiceert.
Hoe banken en vermogensbeheerders klanten hierover moeten informeren - of ze iedereen een brief moeten sturen of een melding op de website volstaat - is nog niet duidelijk. ‘Dat moeten we nog bekijken’, zegt Pieter Wind, toezichthouder bij de AFM en mede verantwoordelijk voor het opstellen van de leidraad.
De leidraad volgt op een marktconsultatie afgelopen zomer over het onderwerp, waartoe de AFM besloot omdat er onder banken en fondshuizen onrust was ontstaan nadat ABN Amro besloot in een van haar populaire beheerportefeuilles alleen nog met eigen fondsen gevuld met mandaten van anderen te gaan werken. Partijen vroegen zich af of dit wel in lijn is met het provisieverbod omdat niet helemaal duidelijk is wat de bank op de fondsen verdient.
Belangenverstrengeling
Volgens de AFM is er per definitie sprake van belangenverstrengeling als er met huisfondsen gewerkt wordt en is het daarom zaak dit te onderkennen en beleid te formuleren om verkeerde prikkels te minimaliseren. Naast ABN Amro zijn er ‘enkele tientallen’ andere partijen die met huisfondsen werken, zei de AFM eerder.
De leidraad bevat nadrukkelijk ‘aandachtspunten’. Wind: ‘Wij roepen partijen op: denk hierover na en formuleer beleid als dit op jou van toepassing is. Partijen moeten dit beleid dus zelf opstellen. De toezichthouder heeft geen tien geboden afgegeven. Vrijblijvend is het allemaal echter niet. De AFM neemt de punten mee in haar doorlopende toezicht.
Geen harde limiet
Toen de toezichthouder in juni haar consultatiedocument publiceerde, zei hoofd toezicht Tim Mortelmans van de AFM dat het goed zou zijn als er een maximum werd gesteld aan het gebruik van huisfondsen, bijvoorbeeld van 30 procent van het beheerd vermogen. Op dit punt zijn volgens Wind veel reacties gekomen.
Het resultaat is dat er nu onderscheid wordt gemaakt tussen banken en vermogensbeheerders die uitsluitend met huisfondsen werken en partijen die onder andere met huisfondsen werken. Volgens de toezichthouder zijn er minder risico’s voor verkeerde prikkels als er uitsluitend met fondsen van een eigen aanbieder gewerkt wordt, dan als er onder meer met huisfondsen worden aangeboden.
Wordt er zowel met huisfondsen als met fondsen van andere aanbieders gewerkt dan kan de neiging ontstaan zoveel mogelijk klantgeld naar de eigen fondsen te dirigeren, terwijl dat niet in het belang van de klant is. Om hier wat tegen te doen, zou een bank bijvoorbeeld een limiet kunnen instellen voor het beleggen in de eigen fondsen, te denken valt aan 30 procent.
Helder selectiebeleid
Daarnaast moet er een helder beleid worden opgesteld waarin staat op basis waarvan fondsen geselecteerd worden en wanneer er weer afscheid genomen wordt. Dit beleid moet met klanten worden gedeeld. Het langdurig werken met dezelfde preferred partners, zonder geregeld te kijken of dit nog wel het beste is voor de klant, is volgens Wind niet meer van deze tijd.
Omdat er ook een prikkel kan ontstaan zoveel mogelijk klanten naar het fonds te dirigeren met de hoogste marge voor de eigen aanbieder, moeten banken en vermogensbeheerders die onder meer met eigen fondsen werken ook op dit punt beleid formuleren. Een voorbeeld hiervan is werken met een vaste gemiddelde winstmarge op de fondsen. Hoe hoog die (gemiddelde) winstmarge is, hoeft niet met klanten gedeeld te worden omdat het concurrentiegevoelige informatie is.
Doelgroep
Vooruitlopend op Mifid II schrijft de AFM verder dat alle partijen die met huisfondsen werken, of ze dit nou uitsluitend doen of onder meer, duidelijk zouden moeten aangeven voor welke doelgroep hun producten geschikt zijn.
Mifid II schrijft ook voor dat er een total costs of ownership gepubliceerd moet worden, een totaal kostenplaatje voor beleggen. Vooruitlopend hierop zijn Nederlandse banken dit jaar al begonnen met het publiceren van de zogenoemde vergelijkende kostenmaatstaf. Dat zijn de kosten die zij zelf in rekening brengen, plus de lopende kostenfactoren van de fondsen waarin belegd wordt. Dit jaar was de afspraak dit alleen generiek en vooraf te doen. Volgend jaar gaan banken ze hier weer een stap verder mee. De AFM zou het goed vinden als ook vermogensbeheerders dit voorbeeld zouden volgen.
De nu gepubliceerde leidraad heeft alleen betrekking op vermogensbeheer van retailklanten en heeft daarmee geen betrekking op het gebruik van huisfondsen binnen verzekeringsproducten. Dit is volgens Wind zo omdat er met deze leidraad aansluiting is gezocht op wetgeving die betrekking heeft op retailklanten (Mifid). Dit wil volgens hem niet zeggen dat verzekeringsfondsen buiten schot blijven. Ook voor verzekeringsfondsen zal een provisieverbod volgen en het zou volgens hem goed zijn als er in het verlengde daarvan aanbevelingen komen voor de omgang met huisfondsen.
Lees ook: AFM leidraad bevat kaders voor mandatenfondsen
Meer achtergronden op Fondsnieuws:
- AFM wil limiet voor gebruik huisfondsen
- Analyse: ABN-fondsen en de geest van de wet
- ABN Amro zet fund of mandates nu echt in
- Verzekeringen zitten vol met huisfondsen