De AFM legt zoveel nadruk op kostentransparantie in de sector, dat de toezichthouder het rendements-aspect van beleggen uit het oog verliest. Dat sluit niet aan op de praktijk en werkt een gezonde sector tegen, zo signaleren vermogensbeheerders.
In de sector heerst ontevredenheid over de aanpak van de Autoriteit Financiële Markten rondom de naleving van Mifid II. De toezichthouder breekt een lans voor meer transparantie over de kosten van het kopen en bezitten van beleggingen, vorige week nog in Het Financieele Dagblad.
Dominique Dijkhuis, hoofd lenen, sparen en retailbeleggers, stelde in het artikel dat beleggers nog niet alle informatie over kosten op een gestructureerde manier te zien krijgen, wat het volgens haar lastig maakt om beleggingsproducten te vergelijken.
Klanten kijken anders
Volgens vermogensbeheerders is het ten eerste ondoenlijk om de hoge mate van inzicht te verschaffen waar de AFM om vraagt, maar belangrijker: sluit het helemaal niet aan op de manier waarop klanten naar hun beleggingen kijken en een aanbieder selecteren.
Op het moment dat klanten een performance-overzicht krijgen van hun portefeuille, kijken ze in de regel als eerste naar het rendement dat het heeft opgeleverd, daarna pas naar het daarvoor gelopen risico en de vraag of de kosten daarvoor eigenlijk geloofwaardig zijn, zo schetsen diverse vermogensbeheerders.
Bovendien zeggen de kosten helemaal niets over het rendement dat een klant onderaan de streep maakt. Zijn de kosten laag, maar het rendement nog lager, dan heeft de klant onderaan de streep alsnog niks.
Omdraaien van de driehoek
Wil de AFM beter aansluiten op de markt, dan zou dez toezichthouder volgens beheerders een belegger die naar de markt komt als uitgangspunt moeten nemen. Deze legt eerst zijn financiële plaatje naast de mogelijkheden: hoeveel rendement heeft hij per jaar nodig om na een bepaalde leeftijd te kunnen blijven leven zoals hij leeft, welke beleggingen passen daarbij en welke kosten zijn daar dan aan verbonden?
Volgens algemeen directeur Bart Tishauser van Nobel Vermogensbeheer kan een oplossing liggen in het ‘omdraaien van de driehoek’: Waar de toezichthouder werkt met een kosten-risico-rendement-rangschikking, zou de industrie liever gaan voor een rendement-risico-kosten-rangschikking. ‘Dat heeft meer te maken met wat de klant wil. Selecteert ‘ie nou op kosten zoals de AFM wil, of op rendement?’
Rapporteren over rendement
Volgens Arent Thijsen, CEO van Blauwtulp Wealth Management, is transparantie goed, maar geeft rendement uiteindelijk het meest volledige beeld, omdat daarin alles samenkomt, óók de kosten. Bovendien is het volgens hem bijzonder lastig om de bied- en laatprijzen volledig inzichtelijk te maken, onder meer omdat de prijzen door de markt worden bepaald. ‘En bedenk wel, kostenvrij beleggen kan niet.’
Dat er meer transparantie moet komen in de sector, daar zijn vermogensbeheerders overigens wel voor, juist ook bij het rapporteren over rendement. Want, zo merken ze, er is nog altijd sprake van een wirwar aan publicatie-varianten van netto-rendement, bruto-rendement en van alles daartussen. Juist dat schept volgens hen onduidelijkheid bij beleggers en werkt oneerlijke vergelijkingen op daarvoor bedoelde websites in de hand.
Dan is er nog de vraag onder vermogensbeheerders of de AFM met deze aanpak wel het beoogde doel haalt. Met de nadruk op kosten is er immers meer aandacht voor het grote verschil in kosten tussen vermogensbeheer en passieve beleggingsinstrumenten.
‘Een misplaatste vergelijking’, volgens Thijsen. Hij wijst er bovendien op dat een vermogensbeheerder een grote zorgplicht heeft, en diverse verplichtingen in een dossier. Wil je iemand persoonlijke aandacht, advies en service kunnen geven, dan kost dat geld. Dat kan niet voor 0,25 tot 0,5 procent, zeker gezien de sterk gestegen kosten van toezichthouders en de wet- en regelgeving van de afgelopen jaren.’