Een risicoprofiel zorgt er voor dat helder is welke risico’s een belegger zou willen en kunnen nemen met zijn of haar beleggingen. De meest populaire en traditionele manier om risico’s te meten, is door gebruik te maken van volatiliteit of spreiding. Omdat risico betrekking heeft op verlies, wordt alleen gekeken naar de negatieve gebeurtenissen in het rendementsverloop.
Via de Value-at-risk-methode (V@R) krijgen beleggers inzicht in de uitkomst in een slecht scenario. Niet dat V@R in het verleden fantastisch heeft gewerkt. De Grote Financiële Crisis heeft geleerd dat V@R er voor zorgde dat risico’s juist worden uitvergroot. V@R bood schijnzekerheid waardoor er juist meer risico’s werden genomen, bijvoorbeeld door beleggingen te financieren.
Iedereen kent wel de verhalen over negatieve uitslagen die eens in de 100.000 jaar kunnen voorkomen, maar die toen opeens geclusterd tot wel drie keer in de week voorbij kwamen. Rendementen op financiële markten zijn niet normaal verdeeld. Er is vaak sprake van dikke staarten en een scheve verdeling. Daarvoor kan worden gecorrigeerd, maar er is meer.
Lage rente en risicoprofiel
De V@R wordt gebaseerd op historische rendementen en historische correlaties. Na bijna 40 jaar bull-markt in obligaties doen obligaties qua rendement nauwelijks onder voor aandelen terwijl de volatiliteit veel lager is. Beleggers met een defensief risicoprofiel krijgen daarom lekker veel obligaties toebedeeld. De risico’s van obligaties worden ernstig onderschat. Op dit moment heeft een kwart van alle uitstaande obligaties een negatieve rente, op de rest is de rente zo laag dat er na kosten weinig overblijft.
Centrale bankiers hebben als doel om inflatie te laten oplopen, maar houden tegelijkertijd de rente nog veel langer laag. Dat betekent een bijna gegarandeerd stevig koopkrachtverlies over de beleggingshorizon voor de obligatiebelegger. Bij het bepalen van het risicoprofiel zou het goed zijn als de belegger op de hoogte is van dit risico: een gegarandeerd verlies van 40 procent over tien jaar versus een tussentijdse waardedaling van 40 procent in één jaar. Wat heeft u liever?
Risico nemen kan best wel
Het risico in de risicoprofielen wordt vrijwel altijd weergegeven over een periode van één jaar. Iedereen begrijpt dat een belegger met een beleggingshorizon van één jaar niet serieus wordt genomen. Een veel betere termijn is bijvoorbeeld tien jaar. Er kunnen veel beter uitspraken worden gedaan over het rendement over tien jaar dan over het rendement over één jaar, hoewel Monte Carlo-analyses juist iets anders lijken te suggereren. Daar waaieren rendementen steeds verder uit. Wie kijkt naar het historische verloop van portefeuilles over tien jaar, bijvoorbeeld door een grafiek met daarin de tienjaars cumulatief voortschrijdende rendementen, ziet dat in bijna alle gevallen er een positief rendement uit de bus komt.
Alleen wie net rond een top koopt en rond de koersbodem verkoopt, ziet een lager of zelfs een negatief rendement over zo’n tienjaarsperiode. Zo’n grafiek leert meteen dat het goed is om enige flexibiliteit te hebben rondom het einde van de beleggingshorizon. Na een scherpe daling volgt meestal vrij snel weer een herstel. Iemand met zo’n flexibele beleggingshorizon kan gerust wat meer risico nemen.
Beperkte relativeringsvermogen
Een nadeel van V@R en daarmee ook de bandbreedtes van de risicoprofielen is dat beleggers weinig relativeringsvermogen hebben ten aanzien van zo’n model. Zoals het nu vaak staat weggeschreven lijkt het steeds meer op een resultaatsverbintenis. Wij beloven u dat in 90 procent van de gevallen het rendement binnen bepaalde bandbreedtes zullen blijven liggen. Door daarvoor te tekenen, accepteert de belegger dit risico.
In de kleine lettertjes staat wellicht enige nuancering, maar de klant hangt zich op aan kansen die worden geschetst, soms zelfs in cijfers achter de komma. Het vervelende is ook dat geaccepteerd risico geen risico meer is. Alleen het risico dat niet is geaccepteerd is nog echt risico. Als de bandbreedtes in een dikke staarten-scenario wordt doorbroken, geeft de belegger aan dat hij of zij dit niet heeft gewild. Er moet actie worden ondernomen, meestal resulterend in een verkoop op het dieptepunt van de markt. Met dank aan het V@R-model.
Een minder zichtbare variabele bij V@R is de correlatie. Nu kan er tussen aandelen en obligaties een positieve en een negatieve correlatie zijn. In een normale renteomgeving stijgen obligaties wanneer aandelen in waarde dalen. Maar juist bij een lage rente als gevolg van een recessie of een depressie is een stijgende rente ook een goed teken voor de aandelenmarkt. Een stijgende rente wijst immers op economisch herstel.
Op dit moment is de obligatiemarkt overgenomen door de centrale banken. De volatiliteit is daar, in tegenstelling tot bijvoorbeeld aandelen, totaal verdwenen. Dat zorgt voor een lage correlatie tussen aandelen en obligaties, wat zou kunnen lijken op toegevoegde waarde, maar dat is het uiteraard niet. Gecombineerd met de lage volatiliteit op obligaties blijft er een modelmatige voorkeur voor gegarandeerde verliezen bij het bepalen van het risicoprofiel.
Risico van permanent vermogensverlies
De enige vorm van risico is permanent verlies van vermogen. Elke besparing of belegging wordt uiteindelijk geconsumeerd. Voor wie bestedingen lang uitstelt, is ook de ontwikkeling van de inflatie van belang. Het echte risico is dan permanent verlies van koopkracht. De V@R-methodiek zorgt in de huidige markt voor dat beleggers steeds meer gedwongen worden om koersrisico’s in te ruilen voor dit echte risico. Dat komt ook doordat toezichthouders, riskmanagers en compliance officers de natuurlijke neiging hebben om aan de veilige kant te gaan zitten. Want voor deze mensen is het carrièrerisico nog net iets groter dan het vermogensverlies van de beleggers die zij moeten beschermen.
Volgens de Wft moet de informatie over risicoprofielen eenduidig, evenwichtig, begrijpelijk, correct, duidelijk en niet misleidend zijn. De huidige benadering om de risicoprofielen te bepalen is in strijd met zo’n beetje elke uitgangspunt van de Wft. Nu kan een goede adviseur samen met de belegger er voor zorgen dat desondanks een evenwichtig keuze wordt gemaakt, maar de online omgeving kenmerkt zich nu eenmaal door een beperkt aantal vragen en de abstractie van een risicometer die vooral tot doel lijkt te hebben om beleggen te ontmoedigen.
Han Dieperink is zelfstandig belegger en consultant. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Hij geeft op Fondsnieuws zijn analyse en commentaar op de gevolgen van de coronacrisis voor economie en markten. Zijn bijdragen verschijnen op dinsdag en donderdag.