ETF’s zijn ook in België aan een opmars bezig, maar nog weinig klanten van Belfius vertrouwen hun beleggingen massaal toe aan indextrackers. Verstandig, vindt hoofd beleggingsbeleid Jan Vergote (foto). ‘Wij raden onze klanten een mix van stijlen aan, want dat beschermt de portefeuille beter tegen resultaatsontgoocheling en volatiliteit.’
‘We zien wel dat er steeds meer interesse is in ETF’s. Dat komt door de resultaten van actief beheer de laatste jaren, de nadruk op kosten en door de aandacht van de financiële media hiervoor. Er is ook zeker een shift richting passief, maar ik zie geen massale verschuiving’, stelt Vergote in een gesprek met Investment Officer.
Wat Vergote betreft is die relatieve behoedzaamheid een goede zaak. ‘We moeten oppassen het kind niet met het badwater weg te gooien door massaal op passief over te gaan’, vindt hij.
‘Zolang de richting van de markten wordt bepaald door het goedkope geld dat er door de centrale banken wordt ingepompt, is er nog weinig aan de hand. Dat beleid maakt het zeer moeilijk voor actieve managers om outperformance te halen. Maar als er een ommekeer komt in het monetaire beleid, dan gaan indextrackers hun waarde toch moeten blijven bewijzen.’
Amalgaam
Een beleggingsportefeuille moet op elk scenario voorbereid zijn, en is wat Vergote betreft daarom het best een ‘amalgaam’ van verschillende systemen. ‘Dan moet je denken aan actief beheerde go anywhere fondsen; actieve fondsen met een gelimiteerde afwijking van de benchmark; fondsen met een specifieke target return; en tot slot de indextrackers.’
Wat de beste verhouding tussen die vier bouwstenen is, hangt af van het risicoprofiel van de klant, vertelt Vergote. ‘Iedere klant heeft een eigen risicobudget. Per klant doen we eenmaal per jaar een revisie waarbij we bijvoorbeeld vragen welk deel van het belegd vermogen maximaal beschermd moet zijn en voor welk deel het hoogste risico mag genomen worden.’
Dat is een verbetering ten opzichte van tien jaar terug, vindt Vergote. ‘Toen gaven we klanten alleen de keuze tussen een laag, gemiddeld en hoog risicoprofiel. Dat doen we niet meer want dat is te veel eenheidsworst.’
‘Actief heeft zijn plaats’
Het actieve gedeelte van de portefeuille vullen Belgische banken nog altijd graag zo dicht mogelijk bij huis in, middels actief beheerde fondsen van ‘geprivilegieerde partners’. In het geval van Belfius is dat Candriam.
Vergote: ‘Actief heeft absoluut nog zijn plaats. We gebruiken fondsen van Candriam met name met de bedoeling af te wijken van de index. Zo hebben we de Candriam Europe Small & Midcap en Europe Innovation in de categorie convicties. Het Optimum Quality fonds, dat belegt in stabiele bedrijven, is weer een typisch lowvol fonds.’
En de performance van actief beheerde fondsen mag de laatste jaren dan wel vaak achterblijven bij de index, je moet je daar niet op blind staren, vindt Vergote. ‘Performance-analyse is maar één onderdeel van het screeningproces. Je moet echter naar het ganse plaatje kijken. De vraag hoeveel risico een manager neemt, is minstens zo belangrijk als de performance. We voeren ook altijd stress tests uit om te kijken wat een fonds in extreme scenario’s doet.’
Toch hebben actieve beheerders in sommige markten maar weinig te zoeken, weet ook Vergote. De Amerikaanse S&P 500 Index is daarvan een voorbeeld. ‘Dat is een zeer efficiënte markt. 25 jaar geleden heb ik daar samen met ICHEC Management School al onderzoek gedaan naar de meest liquide markt. Zelfs toen bleek de prijsvorming op de S&P al zeer efficiënt.’ Het passieve gedeelte van de portfolio vult Belfius in met ETF’s van liefst zeven verschillende aanbieders. ‘We gebruiken grote internationale partijen als iShares en State Street voor de grote aandelenmarkten, en kleinere spelers zoals Lyxor voor de nichemarkten zoals high yield.’
Managed Volatility
Voor wie de lokroep van een goedkope, volledig passieve portefeuille toch niet kan weerstaan, heeft Belfius sinds twee jaar een aparte oplossing: Belfius Global Managed Volatility. ‘Dat is een gediversifieerde portefeuille van ETF’s met een volatiliteitsmaximum van 5, 8 of 12 procent’, legt Vergote uit. ‘Als de volatiliteit hoger ligt dan het streefdoel, gaat de beheerder alle posities verminderen om meteen tot onder die drempel te zakken. Dat geld wordt dan tijdelijk ondergebracht in monetaire ETF’s of fondsen met een volatiliteit van 0 procent.’
Maar gaat zo’n strategie op lange termijn niet ten kosten van het rendement? Geldfondsen leveren immers geen of zelfs een licht negatief rendement op. Ook is de volatiliteit in de regel het hoogst in periodes dat markten scherp dalen of stijgen. Dan kan het afbouwen van risico bescherming bieden, maar ook ten koste gaan van het rendement doordat op het verkeerde moment aandelenposities worden afgebouwd.
‘Het kan inderdaad tijdelijk iets van rendement kosten. In de stijgende markten van dit jaar zijn we bijvoorbeeld steeds iets te vroeg uitgestapt, maar wel telkens voor een forse daling van de markt nadien. Wel moeten we erbij vermelden dat het maar om een herallocatie van 2 of 3 procent naar geldmarktfondsen gaat. Heel veel is dat dus niet’, reageert Vergote.
Afbouwen van aandelen of obligaties kan ook gebeuren puur om rendementsredenen, dus los van de volatiliteit. ‘Wanneer door een beursstijging het percentage aandelen in portefeuille automatisch stijgt, is winstneming in deze volatiele markten ook een zaak van goedehuisvaderbeheer.’ Dat beheer heeft wel zijn prijs: met een TER van 1,2 procent voor het medium-profiel is Belfius Global Managed Volatility een pak duurder dan de fees van de onderliggende ETF’s.