De klassieke 60/40 aandelen-obligatieportefeuille heeft het niet onder de markt door de positieve correlatie tussen aandelen en obligaties. Vaak wordt dat opgelost door het risicoprofiel van de cliënt op te schalen.
Wim D’Haese (foto), hoofd beleggingsstrategie bij Deutsche Bank België, ziet dat in een gesprek met Investment Officer nog anders.
Voor het grootste deel van hun beleggerscliënteel, DB Personal en retail, hanteert Deutsche Bank België een core-satellite benadering voor het groeigedeelte van de portefeuille. De core is goed voor 60 procent van de strategische activa-allocatie, die kijkt naar de komende tien jaar. Die wordt éénmaal per jaar aangepast en wordt niet steeds tactisch bijgestuurd in het kader van een crisis of stijgende rente.
In dat strategische gedeelte van de globale portefeuille wordt er een maximale drawdown toegepast, in functie van het risicoprofiel van de cliënt. Dat is bedoeld om de volatiliteit te beperken. Die drawdown kan gaan van 10 tot 18 procent. Hiervoor wordt er gewerkt met puts.
‘De resterende 40 procent van de portefeuille, het satellietgedeelte, gaan we invullen met langetermijnthema’s waarbij we kiezen uit een tiental thema’s zoals cyberveiligheid, gezondheidszorg, de energietransitie, infrastructuur en dergelijke. Dat wordt zuiver ingevuld met aandelenfondsen.’
Daarnaast kan de ‘core’ ook bestaan uit flexibele gemengde fondsen van derden in het kader van open architectuur.
Barbell-benadering
De vraag of groei of value de voorkeur geniet, wordt bij Deutsche Bank ingevuld met een barbell-strategie, waarbij beide ‘extremen’ worden gecombineerd. ‘Value wordt bij ons vooral ingevuld met beleggingen in de banksector. Daarnaast blijven we geloven in groei en technologie. Het combineren van beide stijlen is voor ons het beste van beide werelden. Als de rente op korte termijn stijgt, zal het bankgedeelte daar het meest van profiteren, maar ik heb de indruk dat groeiaandelen vrij snel zijn hersteld van de rentestijging. Dat komt vooral tot uiting in de Nasdaq.’
Duurzaamheid
Sinds het begin van het jaar zijn niet-duurzame segmenten van de markt populairder dan de duurzame (groei)sectoren, die in de voorgaande jaren het beste presteerden.
D’Haese: ‘Veel duurzame fondsen zijn eerder groei-gericht, zodat zij dit jaar mogelijks minder goed hebben gepresteerd. Als ik de prestaties van dit jaar buiten beschouwing laat, zien we toch dat bedrijven die duurzaamheid hoog in het vaandel dragen, het op termijn beter doen. Je hebt minder risico’s die eigen zijn aan de bedrijfsvoering. Zulke bedrijven zullen in se ook sneller de niet-financiële risico’s op het vlak van ESG- opmerken en ernaar handelen.’
Daarom benadrukt D’Haese dat de bank haar langetermijnvisie niet heeft aangepast.
‘Bedrijven die niet-financiële risico’s in rekening brengen zullen op lange termijn zich beter kunnen handhaven. Een metastudie van een aantal jaar geleden heeft aangetoond dat in 90 procent van de gevallen de duurzame bedrijven het minstens even goed doen dan hun niet-duurzame tegenhangers.
De duurzaamheidsthema’s die wij naar voren schuiven zijn slimme energie, klimaat en water. Er is voor ons geen reden om af te stappen van deze duurzame thema’s. We blijven dus op koers ondanks deze tijdelijke outperformance van niet-duurzame sectoren,’ besluit D’Haese.