Paul Gerla tijdens VBA Seminar
i-9PgrdvL-XL.jpg

‘Integriteitsvraagstukken worden pas interessant als er sprake is van dilemma’s. U heeft in de krant kunnen lezen dat er interessante discussies waren tussen Van Lanschot en Kempen. Die stelden ook mij voor een moreel dilemma.’

Aan het woord is Paul Gerla, die in zijn hoedanigheid van topman van Kempen Capital Management in de raad van bestuur van Kempen & Co zit. Dat gremium had een ‘verschil van inzicht’ met het moederbedrijf dat risicomanagement en compliance in één hand wilde brengen.

‘Voor de cfo en Kempen-topman John Hak was dat verschil van inzicht reden om te vertrekken. Dat stelde mij voor een moreel dilemma. Aan wie ben ik loyaal? Word ik een Judas, vroeg ik mezelf af.’ 

Gerla sprak met zijn medewerkers, met klanten en met andere stakeholders. ‘Ik vond dat wij goed samenwerkten, dus moest er een oplossing zijn voor het dilemma. Dan komt het er op aan dat je nieuwsgierig bent, dat je vragen stelt. Waar komt die mening van de ander bijvoorbeeld vandaan?’

‘Ik kwam tot de conclusie: het is niet zo vreemd wat de ander (in casu de directie van Van Lanschot) vroeg. En daarnaast stelde ik vast dat als je het in een organisatie wilt, je samen best uit de dilemma’s kunt komen.’

Paul Gerla, sinds 2004 de topman van Kempen Capital Management, deed zijn terugblik op de bestuurscrisis bij moeder en dochter tijdens het seminar ‘Ethiek en integriteit bij financiële instellingen anno 2015’ van VBA Beleggingsprofessionals.

Caroline Princen

Bij die bijeenkomst deden meerdere stakeholders in de financiële sector een moedige poging de hand in eigen boezem te steken. Bestuurslid Caroline Princen van ABN Amro erkende dat de raad van bestuur iedere dag voor dilemma’s staat. ‘En dat de samenleving dat vaak te eendimensionaal aanvliegt, want je kunt niet alles in 140 tekens beantwoorden.’

‘De goede dingen’ doe je volgens haar niet vanaf het balkon, maar op de dansvloer - in het contact met de klant. In het geval van vermogensbeheer en beleggingsadvies moet een bankier in de praktijk dan ook een wankel evenwicht zoeken tussen zijn persoonlijke afweging, het belang en de wens van de klant en het bedrijfsbelang. ‘Kern’, zo Princen, ‘is dat de adviseur of de banker blijft nadenken en vragen blijft stellen’.

Zij kwam ook nog kort terug op de beoogde salarisverhoging van 100.000 euro voor de leden van de raad van bestuur waar onder druk van de publieke opinie uiteindelijk van werd afgezien. Princen vond dat terugkijkend terecht. ‘De afwegingen waren niet goed’, zei ze.

Merel van Vroonhoven

Merel van Vroonhoven, voorzitter van toezichthouder AFM, hield de aanwezigen in de zaal voor dat de financiële sector zich steeds moet omringen met het ‘tegengeluid en met tegenkrachten en dat men zichzelf voortdurend een spiegel voor moet houden’.

‘Vooral de financiële sector moet dat doen, want hoe ongelijk is die sector wel niet tegenover de consument die niet goed geëquipeerd is om producten te beoordelen of beleggingsbeslissingen te nemen? Dat vraagt van een adviseur een geweldig moreel kompas.’

Van Vroonhoven stelt dat de meeste bedrijven in de financiële sector goede intenties hebben, maar dat veel verbeteringen ten goede extrinsiek gedreven worden en dat integrale verankering van die goede intenties moeilijk is. Tegelijkertijd ziet zij in meer wet- en regelgeving geen oplossing en moet de zelfreflectie en de actie vooral van de sector zelf komen.

De AFM-voorzitter hekelde in dat verband het feit dat afgezien van de 75-jarige ex-bankier Onno Ruding niemand met journalist Joris Luyendijk de discussie aangaat over zijn boek, dat de moraliteit van van de financiële sector ter discussie stelt. ‘Kom uit je ivoren toren, hier aan de Zuidas. Waar zijn de jonge bankiers die de discussie aan durven gaan?’

Hof en Hoorneman

Tot slot sprak op deze middag Fried van ‘t Hof van de onafhankelijke vermogensbeheerder Hof Hoorneman. Van ‘t Hof sprak van de langdurige strijd die hij tussen 2004 en 2009 heeft gevoerd met eigenaar Allianz/Dresdner. ‘Dat was een voortdurende strijd op de dansvloer. Ze hadden geen idee. De cfo van Dresdner wist zelfs niet dat ze hier nog een bank hadden, het toenmalige Veer Palthe Voûte.’

Op 6 maart 2009 - drie dagen voor het keerpunt op de aandelenmarkten - ging Dresdner akkoord met de management buy-out door de directieleden Hof en Hoorneman en kwam er een einde aan de strijd en de vervreemding, zegt hij.

‘De verandering sindsdien is geweldig. Dat de dga op de pui staat, maakt een enorm verschil. Je praat als klant niet meer met de zetbaas, maar met de baas. Dat gaat gepaard met lange termijndoelstellingen en met een alignment of interests.’

‘Een directeur let doorgaans vooral op de korte termijn, focust op rentabiliteit en op relatieve performance, terwijl een dga naar de lange termijn kijkt, naar continuïteit en kwaliteit  en naar absolute performance, zijnde de klanttevredenheid.’

Hof en Hoorneman heeft de overname gefinancierd door het belang in het beheer van een aantal beleggingsfondsen dat het samen met Delta Lloyd deed aan deze laatste te verkopen, aldus Fried van ‘t Hof. 

 

Author(s)
Companies
Access
Limited
Article type
Article
FD Article
No