In een tijd waarin de wereld geconfronteerd wordt met ongekende veranderingen in het energielandschap, zijn geopolitieke krachten cruciaal voor het begrijpen van de huidige en toekomstige energiemarkten. ‘Ik ben er absoluut van overtuigd dat we nog maar aan het begin staan van wat wel eens een van de grootste bull-markten uit de geschiedenis zou kunnen zijn.’
Geopolitiek en beleggen
Dit artikel is onderdeel van een serie over de invloed van geopolitieke ontwikkelingen op beleggingen. Dit thema komt ook ter sprake tijdens het Fondsevent van Investment Officer op 30 september in Bussum.
Terwijl Duitsland zich voorbereidt op een toekomst zonder kernenergie, worstelt het met de vraag of dit een strategisch voordeel of nadeel zal zijn voor de industriële sector. China investeert massaal in zonne- en windenergie, waarmee het zich positioneert als wereldleider in schone energieproductie en de mondiale markten domineert.
‘De wildcard in deze fase van de wereldgeschiedenis is innovatie.’
De afhankelijkheid van kritieke mineralen uit opkomende markten en China dwingt Europa om strategisch na te denken over zijn grondstoffenbeleid. Deze dynamieken, gecombineerd met de enorme energiebehoeften van datacenters voor AI-toepassingen, maken duidelijk dat energie niet alleen een kwestie is van duurzame ontwikkeling, maar ook van geopolitieke machtsverhoudingen en economische stabiliteit.
‘We staan voor een van de meest uitdagende perioden in de wereldgeschiedenis,’ zegt Philippe Gijsels, de hoofdstrateeg van BNP Paribas Fortis. ‘De koersdalingen van de afgelopen weken moeten ook in dat perspectief worden gezien. Deels is het technisch, namelijk de afwikkeling van de yen-carry trade; deels is het fundamenteel, zijnde de vertraging van de Amerikaanse economie en in het verlengde daarvan de wereldeconomie. Het betekent dat het goudlokje-scenario mag worden opgeborgen.’
Covid, zo stelt Gijsels, was de katalysator voor dat goudlokje-scenario en heeft een aantal ontwikkelingen versneld. ‘Recent zag je de inflatie een beetje zakken, want de economie is aan het vertragen en dan gaat ook de rente omlaag. Het is heel verleidelijk om dan te denken: we zijn weer terug in die wereld van vóór Covid. We zijn weer “back to business as usual”. Maar dat zal het zeker niet zijn.’
Luister naar Philippe Gijsels, hoofdstrateeg BNP Paribas Fortis, over Covid als kantelpunt:
Hogere inflatie, hogere rente
BNP Paribas Fortis anticipeert voor de langere termijn op een stijging van inflatie en rente. Dat heeft vooral te maken met het feit dat we nu in een transitiefase zijn aanbeland waar een aantal grote wereldwijde ontwikkelingen samenkomen. Zo is er sprake van een klimaatcrisis en van een energietransitie in combinatie met grote investeringsbehoeften. Dat zal de opmaat zijn tot een nieuwe wereldeconomie. Daarin zal ook moeten worden afgerekend met de hoogste schuldenberg in vredestijd, met disruptieve innovaties en met de gevolgen van een snel vergrijzende bevolking en multiglobalisering.
Dat laatste staat voor de naoorlogse wereldorde – die van Bretton Woods – die zichtbaar verkruimelt onder de grote uitdagingen van deze tijd. ‘Terwijl iedereen op dit moment heel hard zou moeten samenwerken’, zegt Gijsels, ‘zitten we in een tijdsgewricht waar samenwerking ver te zoeken is.’ Zo vindt een vorm van multiglobalisering plaats, in combinatie met industriepolitiek en het binnen de eigen nationale grenzen halen van kennis en kunde op het terrein van sleuteltechnologieën, zoals semiconductors. Dat gaat wereldwijd gepaard met oplopende spanningen en met wisselende coalities.
‘Yes, we can do this’
De vraag of deze transitie naar een nieuwe wereldorde en een nieuwe economie succesvol kan zijn, hangt af van het innovatievermogen, stelt Gijsels, die daarover optimistisch is. ‘Ja, “we can do this”. De wildcard in deze fase van de wereldgeschiedenis is namelijk innovatie. Dat heeft het potentieel om de productiviteit fors te laten stijgen. Daarmee reduceer je de inflatie, want technologie is per definitie deflatoir. En daarmee kun je dan ook die hoge schuldquotes reduceren. We hebben in deze fase daarvoor mensen nodig die smart grids ontwikkelen, maar ook de batterijen van de toekomst. En dan komen we er wel. Ondanks alle uitdagingen ben ik waarschijnlijk dan ook nog nooit zo optimistisch geweest’, zegt Gijsels.
China ‘neemt een derde van de totale energieinvesteringen in de wereld voor zijn rekening’
Philippe Gijsels, BNP Paribas Fortis
Eerder heeft Gijsels die visie opgetekend in de bestseller De nieuwe wereldeconomie (2023), die hij geschreven heeft met collega en hoofdeconoom Koen de Leus.
Als het om innovatie gaat, staat de energietransitie in de wereld centraal. Want zonder energie kan geen enkele economie draaien. Ondanks de wereldwijde bezorgdheid om de klimaatontwikkelingen, is tot dusver aan innovatie ten behoeve van schone energiedragers ook geen gebrek geweest: veel geld wordt geïnvesteerd in zonne- en windenergie, zoetjesaan ook in waterstof, in batterijen en in smart grids, zijnde energienetwerken die met een slim meet- en regelsysteem zijn verbonden. Zo wordt in dit lopende kalenderjaar naar verwachting zo’n 2.000 miljard dollar geïnvesteerd in CO2-neutrale energie. Daarmee wordt de trend van dit decennium voortgezet dat in de wereld meer in schone energie dan in kolen, gas en olie wordt geïnvesteerd. De verhouding is inmiddels 2:1. Daarmee krijgen schone energiedragers gaandeweg ook meer momentum voor (institutionele) beleggers.
Investeringen in schone energie
Bron: IEA.
Maar om binnen de 1,5 graad klimaatstijging in de wereld te blijven, moeten de investeringen in schone energie verder omhoog. Volgens het International Renewable Energy Agency (Irena) is in zo’n 125.000 miljard dollar aan investeringen nodig om die doelstelling in 2050 te halen. Dat komt neer op een 5.000 miljard per jaar, een verviervoudiging van de financiële inzet.
Zie ook: World Energy Transitions Outlook 2023, Irena
Dat is meer dan een uitdaging, waarschuwt het Internationaal Energie Agentschap (IEA) in zijn jongste studie World Energy Investment 2024. Het tijdperk van goedkoop geld lenen loopt namelijk ten einde, en dat frustreert bepaalde investeringen. Aan de andere kant wordt het effect daarvan gedeeltelijk gecompenseerd door afnemende druk op de toeleveringsketen en door dalende prijzen. Zo zijn de kosten voor zonnepanelen de afgelopen twee jaar met 30 procent gedaald. Dat betekent dat elke dollar die in zonne- of windenergie wordt gestoken op dit moment 2,5 keer meer energie oplevert dan tien jaar geleden.
Zie ook: World Energy Investment 2024, IEA
Ook de prijzen van mineralen en metalen, die cruciaal zijn voor de energietransitie, dalen op dit moment. Dat geldt volgens IEA vooral voor metalen die nodig zijn voor batterijen die energie kunnen opslaan, wat bij voorbeeld voor elektrische auto’s en elektrificatie van het energienet van belang is. Probleem is dat Europa deze mineralen zelf niet heeft (of slechts beperkt delft op haar continent) en daardoor afhankelijk is van derden, zoals opkomende landen en China.
‘China kan hele markten pakken’
Dat laatste land is zogezegd de “olifant in de kamer” van de energietransitie. Het heeft een staatssysteem ontwikkeld dat vrije marktelementen kent. Maar doordat het niet om de zoveel jaar naar de kiezers moet voor een mandaat, kan het een langetermijnvisie en strategie ontwikkelen. Daardoor, zegt Gijsels, ‘kunnen ze hele markten pakken. En dat doen ze ook. Zo zet China vol in op de nieuwe wereldeconomie, die gedragen wordt door CO2-neutrale energie. Het land neemt een derde van de totale energie-investeringen in de wereld voor zijn rekening. Zo heeft het in 2023 meer in zonne-energie geïnvesteerd dan de rest van de wereld samen, terwijl zijn productie van windenergie op jaarbasis met 55 procent is toegenomen.
Vraag naar metalen en zeldzame mineralen blijft hoog
Bron: Bloomberg NEF
Xinsanyang
China begint nu op die investeringen en die kennis te kapitaliseren: zo nam de export in de zogenoemde Xinsanyang (‘de nieuwe drie’) sectoren – zonnecellen, lithium batterijen en elektrische auto’s (EV’s) – met 30 percent toe. Behalve een New Kid on the Block in de markt van kapitaalgoederen, is China ook nog de wereldwijde hub voor verwerking van grondstoffen en mineralen geworden.
‘Ze pakken hele markten. Niemand geloofde daarin,’ zegt Gijsels. ‘Maar inmiddels controleren ze de hele grondstoffenmarkt. Ze hebben voorraden van meer dan een jaar voor soja, voor olie en koper. Dat betekent dat zij beslissen wat er met de prijs gebeurt. Wij hebben toegelaten dat China voor een heel groot deel die aanbodketen controleert. Europa zal zich daartussen moeten positioneren. Maar daar hebben we nog een lange weg te gaan.’
Luister naar Philippe Gijsels, hoofdstrateeg BNP Paribas Fortis, over de marktmacht van China:
Bloedbaan van de wereldeconomie
De vraag naar kritische mineralen in opkomende landen, alsook in Azië, komt op een moment dat in deze landen het besef toeneemt dat de energietransitie een onomkeerbaar feit is, alsook dat deze mineralen de bloedbanen van de economie zijn geworden, zoals dat ook voor semiconductors geldt.
Thu Ha Chow, hoofd vastrentende waarden bij Robeco in Singapore, denkt dat dit inzicht ertoe zou kunnen leiden dat geopolitieke allianties in de wereld beginnen te verschuiven en veranderen. ‘Ik denk niet dat dit alleen maar positief zal zijn vanuit een geopolitiek perspectief. Het kan negatief zijn als mensen besluiten deze kritieke mineralen te reserveren in plaats van ze te exporteren. Dus het kan zowel negatief als positief zijn voor de energietransitie.’
‘De vraag is waar de kosten van CO2-uitstoot uiteindelijk worden verantwoord.’
Thu Ha Chow, Robeco
Volgens Chow is er een groeiend bewustzijn in opkomende landen dat de exploitatie en de export van deze kritieke mineralen, die naar bedrijven gaan in ontwikkelde landen om hen te helpen met decarbonisatie, het eigen decarbonisatietraject van het exporterende land zou kunnen belemmeren. De vraag is waar de kosten van CO2-uitstoot uiteindelijk worden verantwoord. Het wordt gezien als een uitstoot van het exporterende land, terwijl het andere land – het importerende land – de voordelen krijgt, namelijk de elektrificatie van mijn groene auto.’ Volgens Chow is dit een praktijk die moet worden bekeken door internationale instanties.
‘Als we een kritisch mineraal winnen om een bedrijf, laten we zeggen in een ontwikkeld land, te helpen elektrische auto’s te maken, wie draagt dan de koolstofkosten? Het wordt beschouwd als een koolstofuitstoot van een exporteur, toch? Zo rekenen we het. In plaats daarvan zouden we moeten denken: “Oké, eigenlijk ben ik mijn groene voertuig aan het elektrificeren, dus ik zou de financiering van bedrijven die de mineralen winnen moeten ondersteunen, en de eindconsumenten zouden een deel van de koolstofkosten moeten dragen die nodig waren om de mineralen te winnen”.’
Op dit moment worden koolstofemissies toegerekend aan productie, niet aan gebruik of consumptie, en daardoor dragen opkomende markten door hun mineralenbronnen en productie de grootste last van koolstofemissies. We moeten financiering verstrekken om hen te helpen de emissies te verminderen, wat niet alleen het decarbonisatietraject van opkomende markten zal helpen, maar ook die van de ontwikkelde markten die deze hulpbronnen gebruiken. Maar omdat we CO2-uitstoot beschouwen op het moment van productie, en niet bij gebruik of consumptie, kan dit de financieringsstroom die deze economieën zou helpen bij het decarboniseren, ontmoedigen.’
Luister naar Thu Ha Chow, hoofd fixed income bij Robeco in Hongkong, over verschillen in carbon accounting tussen ontwikkelde en opkomende markten:
De extractiekosten in combinatie met de vraag wie de CO2-uitstoot voor zijn rekening moet nemen, ligt bijzonder gevoelig. Opkomende landen hebben al langer het gevoel dat zij vooral de schade en de kosten van de klimaatverandering voor hun kiezen krijgen. Weliswaar zijn bij de COP-klimaatconferenties van de Verenigde Naties afspraken gemaakt over financiële steun van ontwikkelde landen voor EM-landen. Maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Tegelijkertijd is de financieringsbehoefte voor een succesvolle klimaattransitie in deze EM-landen reusachtig. Er wordt gesproken van een investeringsbedrag van 125,000 miljard dollar om opkomende economieën naar netto-nul in 2050 te krijgen.
Kind van de rekening
Topman Fatih Birol van het IEA waarschuwde recent voor de mogelijke gevolgen van deze onevenwichtige ontwikkelingen, waarin de opkomende landen het kind van de rekening van de energierevolutie zouden kunnen worden. ‘Er moet meer worden gedaan om ervoor te zorgen dat de investeringen daar terechtkomen waar ze het hardst nodig zijn, in het bijzonder in de ontwikkelingseconomieën waar de toegang tot betaalbare, duurzame en veilige energie momenteel ernstig tekortschiet,’ zei Birol.
Robeco, van zijn kant, focust zich in dit type landen op strategieën om transitiebeleggen in zowel aandelen- als creditstrategieën in opkomende economieën mogelijk te maken. Zo is in alle sectoren alpha te vinden – ook in sectoren met een hoge CO2-intensiteit.
Opkomende markten minder belangrijk
De energietransitie, zo is ook de overtuiging van Gijsels bij BNP Paribas Fortis, zal geopolitiek belangrijker maken. Eén van de consequenties daarvan is echter wel dat opkomende economieën als beleggingscategorie minder belangrijk worden. Beleggingsstrategen zullen landen meer op individueel niveau gaan analyseren. ‘Hoe staat het er geopolitiek voor? Hoe is de ligging? Wie zijn de bondgenoten? Hoe is het industrieel beleid? Wat doen de centrale banken? Dus je gaat land per land bekijken, zoals we dat 30 jaar geleden ook deden.’
Gijsels denkt dat de markt onvoldoende inprijst dat sommige landen qua industrieel beleid en dergelijke goed gepositioneerd zijn en andere minder goed. Goed gepositioneerd voor de multiglobalisering zijn bijvoorbeeld Mexico, Vietnam en India, zegt hij. Minder goed zijn landen zoals Argentinië, Rusland en Turkije, alhoewel die alle drie gigantische troeven zouden kunnen hebben.
Meer elektriciteit betekent hogere inkomens
Bron: IEA, Wereldbank.
Gijsels verbindt nog een andere consequentie aan de energietransitie: grondstoffen worden de bloedbaan van de wereldeconomie. ‘Want we gaan naar een wereld van grondstoffenschaarste. Dus ik ben er absoluut van overtuigd dat we nog maar aan het begin staan van wat wel eens één van de grootste bull-markten uit de geschiedenis zou kunnen zijn. En wie die aanvoerlijnen controleert is inderdaad belangrijk. Het is niet voor niks dat China, en ook Rusland, heel erg actief is in Afrika en Latijns-Amerika. Dus iedereen begrijpt dat je die aanvoerlijnen in orde moet krijgen. Europa is daar relatief weinig mee bezig.’
Gelet op de grote systeemveranderingen die wel generaties kunnen duren, ‘zou Europa één moeten zijn en met één stem moeten spreken. Het is bijzonder moeilijk om dat te doen. Maar het punt is, als je mij vandaag de dag vraagt, dat je een industrieel beleid nodig hebt, ook naar de aanvoer van grondstoffen toe en van strategische havens etc. Of je daar nu politiek blij mee bent of niet, als de rest van de wereld dat doet en jij doet dat niet, dan heb je wel een groot probleem.’
Luister naar Philippe Gijsels, hoofdstrateeg BNP Paribas Fortis, over grondstoffen als mogelijke grootste bullmarkt uit de geschiedenis:
Cees van Lotringen is schrijver, journalist en ondernemer. Hij is voormalig hoofdredacteur van Investment Officer.