Nog geen twee weken geleden schoot de prijs van een vat olie met bijna 10 dollar omhoog. Geruchten dat China nu toch echt haar covid-beleid zou aanpassen en een geleidelijke ‘reopening’ zou accommoderen, duwden de prijs fors omhoog. Maar nu die reopening na een schijnbeweging van nog wat meer lockdowns aanstaande lijkt, staat olie op het laagste punt van dit jaar.
Als China ditmaal vasthoudt aan het voornemen om de covid-maatregelen gaandeweg verder te versoepelen – onder meer om een nieuwe uitbraak van protesten te voorkomen – kan het land zomaar de verrassing van 2023 worden. Dat gaat zeker gepaard met een toenemende vraag naar grondstoffen als de Chinese economie eindelijk zijn ‘aan-uit’ modus verlaat. En toch ging de olieprijs niet omhoog.
Lagere voorraden
De ontwikkelingen in China waren niet de enige die normaliter voor een opwaarts effect op de olieprijs zorgen. Amerikaanse olievoorraden zijn flink gedaald en liggen al maanden onder het gemiddelde van de afgelopen vijf tot tien jaar. Lage voorraden in combinatie met beperkte ruimte om de productie – op korte termijn althans – verder op te schroeven, gold maandenlang als dé reden waarom de olieprijs hoog bleef ondanks de teruglopende wereldwijde groei.
Daar komt nog bij dat OPEC+ recent gehint heeft op een verdere daling van de productie, mocht de olieprijs teveel dalen. Voorheen kon een dergelijke hint tenminste rekenen op een paar dollar stijging in de prijs van een vat olie.
Wat dan?
Er zijn wat mij betreft twee mogelijke oorzaken van de bijna 20 procent prijsdaling van een vat olie in grofweg een maand tijd. Die elkaar bovendien niet per se uitsluiten. De eerste is de vraag naar olie. Tot voor kort was er geen enkele daling in de vraag naar olie te bekennen. Maar nu de Manufacturing PMI van veel landen tot onder de magische 50 is gedaald en centrale banken vooralsnog geen krimp geven ten aanzien van het door hun gewenste verkrappende beleid, kan de vraag in het geding komen. Ook al bewijst de energiecrisis dat aan een seculiere stijging in de vraag naar olie voorlopig geen einde komt, cyclische factoren kunnen wel degelijk zorgen voor een (tijdelijke) daling.
De tweede oorzaak is dat de olieprijs zich van tijd tot tijd gedraagt als een financiële asset, die minder gedreven wordt door vraag en aanbod. De zoveelste draai in de aandelenmarkten lijkt voor een belangrijk deel gedreven door toenemende recessie-angst en deze keer minder door centralebankbeleid. Het zou niet gek zijn als de olieprijs meer op de eerste dan op de tweede reageert, hoewel ze natuurlijk wel raakvlakken hebben.
Een mogelijke derde reden is de cap op de Russische olieprijs. Met de prijs van Ural, ofwel Russische, olie onder de cap van 60 dollar is de ‘sanctie’ op dit vlak weinig effectief. Echter, Rusland heeft hierop gereageerd door geen olie meer te leveren aan landen die de cap ondersteunen. Dat gaat voor Europa bijvoorbeeld om ongeveer 1,2 miljoen vaten per dag. Die moeten dus een andere bestemming vinden. China lijkt voor de hand te liggen, maar met alle Covid-ellende is dat nog maar de vraag. Wat dat betreft zal het Putin als muziek in de oren klinken dat China de regels versoepelt. India is een andere liefhebber van Russische olie, maar met de bijbehorende sancties op het verzekeren en verschepen is Russische olie al snel duurder dan inkoop bij de buren in het Midden Oosten.
Conclusie
De huidige draai in het marktsentiment is niet langer uitsluitend toe te wijzen aan de havik Powell. Omlaag komende groeiverwachtingen lijken ook van belang, met een lagere vraag naar olie als gevolg.
Jeroen Blokland is oprichter van True Insights, een platform dat onafhankelijke research biedt om gediversifieerde multi-asset portefeuilles samen te stellen. Blokland was laatstelijk hoofd multi-assets bij Robeco. Zijn grafiek van de week verschijnt elke donderdag op Investment Officer.