In 2010 had Rusland 176 miljard dollar geïnvesteerd in Amerikaanse staatsobligaties. Nu is daar nog 2,4 miljard van over. De rest is geruild naar euro’s, renminbi, yen en goud. Rusland handelt met landen als China, India en Turkije voortaan in lokale valuta. Rosneft verkoopt haar olie in euro.
De grootste buitenlandse investeerder in Amerikaanse staatsobligaties is nog altijd Japan met 1,34 biljoen dollar, gevolgd door China met 1,08 biljoen. Ook China probeert minder afhankelijk te worden van de dollar. En China en Rusland staan niet alleen, aangezien buitenlandse beleggers nog altijd 7,75 biljoen dollar aan Amerikaanse staatsobligaties bezitten, een kwart van de Amerikaanse staatsschuld.
Normaal gesproken stijgt de Amerikaanse dollar wanneer het onrustig wordt op de beurs. De laatste maanden lijkt die vlieger niet meer op te gaan. De dollar heeft sinds november eerder de neiging om in waarde te dalen. De komst van Omicron, de draai van de Fed en de onrust op de aandelenmarkten, ze zouden allemaal moeten zorgen voor een sterkere dollar. Toch gebeurde dat niet. Mogelijk is het niet meer een kwestie van positionering.
In november zat vrijwel iedereen long de Amerikaanse dollar. Dat is meestal het moment dat de munt een andere richting kiest. Maar mogelijk is er meer aan de hand. Dit jaar is de kans groot dat de economische groei op het Europese continent hoger uitkomt dan in de Verenigde Staten. Of wellicht komt het omdat in de Verenigde Staten alle renteverhogingen al zijn verdisconteerd en de markt nu wacht totdat de ECB en de Bank of Japan omgaan. Verder is een zwakke dollar niet zo vreemd in het licht van een extreem negatieve reële rente. Een tienjaarsrente van 1,80 procent is niet zo aantrekkelijk bij een inflatie van 7 procent.
China zag de bui al hangen
Nee dan China, daar staat de tienjaarsrente op 2,75 procent bij een inflatie van slechts 1,5 procent. Ook het beruchte t”win deficit” – tegelijkertijd een tekort op de begroting en op de lopende rekening - staat nog altijd torenhoog. De dollar is natuurlijk uniek als munt, omdat het nog altijd de reservemunt is van de wereld. Wie het gedrag van de dollar in een grafiek wil weergeven ziet dan ook de ‘smile’ van de dollar. De dollar is sterk in moeilijke tijden en wanneer het uitstekend gaat met de Amerikaanse economie, maar in de momenten daartussenin komt de fundamentele zwakte van de dollar bovendrijven. En de fundamenten voor de dollar zijn dankzij het monetaire experiment als gevolg van de coronacrisis de afgelopen jaren niet verbeterd.
De Amerikanen hebben dankzij de status van de dollar als reservemunt een enorme economische macht verworven. Eén van de sancties die de Verenigde Staten kan opleggen is dat het landen kan afsluiten van het dollarsysteem van betalingen. Kijk bijvoorbeeld naar de gevolgen dat zoiets heeft voor landen als Iran en Venezuela. China zag de bui al hangen. Wat als het land geen olie meer kan kopen, omdat alle olie moet worden betaald in dollar.
Inmiddels heeft China daar wat aan gedaan, vrijwel alle olie wordt tegenwoordig in renminbi betaald. Door de dollar in te zetten als wapen tegen landen als Iran, Soedan en Venezuela ondergraaft de Amerikaanse regering de reservestatus van de dollar. Nu lijkt het inzetten van de dollar als wapen typisch iets wat voorganger Trump zou doen, maar redelijk onverwacht zet Biden de harde lijn van Trump door in het buitenlandse beleid. Geen diplomatie, maar economische sancties. Na een jaar regeren is Biden ongeveer even populair als Trump was na zijn eerste jaar.
Reservemunt en liquiditeit
De belangrijkste rol van een reservemunt is dat deze liquiditeit kan verschaffen aan de rest van de wereld. Uit het niets kan de Federal Reserve valutareserves creëren voor andere landen. Om dit mogelijk te maken moet een reservemunt voortdurend een tekort hebben op de lopende rekening. Dat is gelukt, tijdens de coronacrisis is het tekort verdubbeld. Dat tekort op de lopende rekening is een gevolg van het feit dat de dollar vrijwel voortdurend te duur is ten opzichte van andere valuta. Een munt die voortdurend overgewaardeerd is, is niet goed voor veel bedrijfstakken, behalve voor de financials. Trump probeerde dat tegen te gaan met hoge handelstarieven.
China wil om meerdere redenen minder afhankelijk zijn van de dollar en ze wil de eigen munt positioneren als reservemunt. De ontwikkeling van de Chinese kapitaalmarkten past in dat beeld. Buitenlandse houders van renminbi moeten hun geld immers ergens veilig kunnen stallen. Zo zijn er oliefutures in dollar en hebben verschillende Aziatische landen swaplijnen naar de Chinese centrale bank. Daarbij komt nog dat Azië tegenwoordig een douane-unie kent die groter is dan de Europese Unie. Ten opzichte van de andere machtsblokken is het rendementstechnisch ook aantrekkelijker omdat in renminbi aan te houden.
Let op voor de monetaire gekte
De Verenigde Staten willen wel de voordelen van de dollar als reservemunt, maar willen niet de bijbehorende kosten dragen. China, Rusland en delen van het Midden-Oosten, Afrika en Latijns-Amerika willen af van de dollar. Door steeds meer internationale handel in renminbi te faciliteren, brokkelt het imago van de Amerikaanse dollar steeds verder af. Naast China, Rusland, Iran en Venezuela zijn er steeds meer landen die af willen van de dollar. Dat proces is al gaande sinds de val van zakenbank Lehman Brothers.
In de komende jaren gaat China proberen de digitale renminbi te positioneren als alternatief voor de dollar. Voor beleggers is het belangrijk om te realiseren dat een munt uiteindelijk de ultieme uitlaatklep is van het monetaire beleid. Zelfs met 30 biljoen staatsschuld zal de Verenigde Staten altijd de staatsschuld tot de laatste dollar af kunnen lossen. De vraag is alleen wat de dollar dan nog waard is. In landen en regio’s waar de monetaire gekte is toegeslagen, moet daarom terughoudendheid worden betracht.
Han Dieperink is thans actief als chief investment strategist bij Auréus Vermogensbeheer. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Dieperink geeft zijn analyse en commentaar op economie en markten. Zijn bijdragen verschijnen op dinsdag en donderdag.