Wie snel de carbon footprint van een aandelenportefeuille wil halveren, verkoopt simpelweg de oliemaatschappijen en een verdwaalde cementproducent. In één keer voldoet de portefeuille aan de doelstellingen van Parijs. Was het maar zo gemakkelijk.
Het is vooral mooi voor de Bühne en meer iets voor een makkelijk scorende politicus. Het verkopen van de aandelen betekent dat een aandeelhouder niets meer heeft te zeggen. Deze vorm van uitsluiting heeft dan ook vaak tot gevolg dat partijen niet meer met elkaar in gesprek gaan. Er wordt door de aandeelhouders gestemd met de voeten. Iemand wie stemt met de voeten, geeft aan dat de voorkeur uitgaat naar een andere aanbieder. Dat is in het geval van fossiele brandstoffen niet zo eenvoudig.
Uitsluiting als laatste remedie
Het uitsluiten van een bedrijf wordt binnen de wereld van het duurzame beleggen toegepast als al het andere niet meer werkt. Het begint altijd met een goed gesprek waarin de aandeelhouder, al dan niet met andere aandeelhouders en maatschappelijke organisaties, aangeeft welke mogelijkheden er zijn om het bedrijf te verduurzamen. Dit soort gesprekken hebben in de praktijk de grootste maatschappelijke impact. Een bedrijf dat op deze manier gaat verduurzamen voegt op meerdere manieren waarde toe. Allereerst door de positieve impact op milieu en maatschappij, maar daarnaast steeds vaker ook door een hogere waardering voor de aandeelhouder.
Wie breder kijkt dan alleen de laag gewaardeerde oliemaatschappijen ziet dat er tegenwoordig ook bedrijven zijn die vooroplopen op het gebied van alternatieve energie en dat juist die bedrijven hoog worden gewaardeerd. Nu heeft een deel van die nieuwe energiebedrijven wel degelijk een fossiele achtergrond, deze transformatie voegt dus voor iedereen veel waarde toe.
Gebruik de macht van de aandeelhouder
Mocht een aandeelhouder er in dat goede gesprek niet uitkomen, dan is het goed om te weten dat een aandeelhouder wel degelijk macht heeft op de aandeelhoudersvergadering. Daar kunnen bedrijven als Shell, BP en Total worden gedwongen om een duurzamere koers te varen. Maar wanneer iedereen die de klimaatdoelen een warm hart toedraagt, de aandelen in oliemaatschappijen heeft verkocht, verkleint de kans dat zo’n duurzamere koers er komt.
Gelukkig zijn er duurzame beleggers die er juist van overtuigd zijn dat de sleutel voor verduurzaming ligt in de transformatie van de fossiele industrie. Juist door de hoge vrije kasstromen in de olie-industrie om te buigen en veel ingenieurs met hun kennis van grootschalige projecten in te zetten voor de verduurzaming, is de kans op het halen van de klimaatdoelen een stuk groter geworden. Een polariserende aanpak werkt in dit geval niet, iedereen zal zijn of haar schouders eronder moeten zetten.
Principes gaan altijd over geld
Natuurlijk kan het een principiële keuze zijn dat een duurzame belegger niets meer met een bepaald bedrijf of bedrijfstak te maken wil hebben. Zo is iedereen er wel over eens dat producenten van controversiële wapens zoals landmijnen en clusterbommen niet geschikt zijn om in te beleggen. Sinds enkele jaren heeft ook de tabaksindustrie haar ‘license to operate’ verloren, al was het alleen maar omdat deze industrie erin is geslaagd om negatief te scoren op zestien van de zeventien verantwoorde ontwikkelingsdoelen. Gelet op die prestatie is het verbazingwekkend dat roken nog legaal is.
Bij het gebruik van fossiele brandstoffen ligt het anders. Iemand die principieel tegen olie en gas is, zal er zelf ook alles aan doen om geen olie en gas te verbruiken. Helaas heeft driekwart van de wereld niet die keuze. Die zijn allang blij dat ze toegang hebben tot energie en voedsel. Toch kan een specifieke groep beleggers die principieel tegen olie en gas is, deze industrie eenvoudig uitsluiten. Als we echter kijken naar de meer algemene groepen die bijvoorbeeld worden vertegenwoordigd door de pensioenfondsen, dan verbruiken de pensioengerechtigden meestal niet minder fossiele energie.
Doordat de olie- en gassector al jaren het signaal krijgt (van aandeelhouders, stakeholders, overheden, centrale bankiers en rechters) dat je niet moet investeren in fossiele energie gaan nu de gasprijzen door het dak. Dat geldt ook voor de pensioengerechtigden, of wellicht juist voor de pensioengerechtigden. Want in veel gevallen zijn deze pensioenen al meer dan tien jaar niet aangepast voor de hogere inflatie. Dan doen hoge gasprijzen pijn.
Helaas staat de gemiddelde website van een pensioenfonds vol met ronkende duurzame verhalen, terwijl er maar weinig wordt geschreven over de stille euthanasie die op de pensioenen wordt toegepast door niet te indexeren. Een mogelijke oplossing voor deze energie-inflatie is door juist wel te investeren in fossiele brandstoffen, maar dat is tegenwoordig vloeken in de kerk.
Financiering van de energietransitie
De meest goedkope optie om de energietransitie te realiseren is door de bestaande olie- en gasbedrijven daarin te betrekken. Wie deze bedrijven uitsluit, kiest voor de dure optie. Duur, omdat uitsluiting zorgt voor hogere energieprijzen die waarschijnlijk niet worden gecompenseerd door hogere pensioenen. Maar ook duur omdat bij investeringen in alternatieve energie veel kosten voor de baat uitgaan. Het vergt bovendien een visie op een nieuwe energie-architectuur en bij visie gaat het vooral om leiderschap. Technisch is er geen enkele reden om niet over te schakelen op duurzame energie. Economisch ook niet.
Vanuit historisch perspectief is het zelfs eerlijk en fair dat Westerse landen vooroplopen. De aandeelhouders van de oliemaatschappijen die nu hun posities verkopen, hadden tien jaar geleden hun stem moeten laten horen op de aandeelhoudersvergadering. Dat zou ervoor gezorgd hebben dat de beschikbaarheid, betaalbaarheid en de duurzaamheid van energie voor iedereen zou zijn verhoogd. Maar kennelijk is er altijd wel een reden waarom dat niet hoeft.
Het zijn ook niet de ingenieurs die de energietransitie tegenhouden. Een ingenieur is immers altijd op zoek naar een betere technologie. Het zijn de calculerende managers die dankzij het kwartaalkapitalisme van de aandeelhouder zich veel te veel richten op de korte termijn. Maar nu deze makkelijke scorende korte termijn-aandeelhouders uitstappen, kunnen wellicht de overige aandeelhouders zich wel beter focussen op de lange termijn van de energietransitie.
Han Dieperink is zelfstandig belegger, consultant en kennisexpert van Fondsnieuws. Hij was eerder in zijn loopbaan chief investment officer van Rabobank en Schretlen & Co. Hij is thans actief als chief commercial officer bij Auréus Vermogensbeheer. Dieperink geeft zijn analyse en commentaar op economie en markten. Zijn bijdragen verschijnen op dinsdag en donderdag.