Impactbeleggingen laten zich (nog) niet goed met elkaar vergelijken op de kenmerken waarmee ze zich juist willen onderscheiden van beleggingen die puur op financieel rendement zijn gericht.
Dat zegt Stephen Liberatore, lead portfolio manager ESG-fixed income bij asset manager Nuveen, wereldwijd een van de koplopers in impactbeleggen. ‘Het is nog een zwakte’, stelt hij in gesprek met Investment Officer. ‘Op dit moment kunnen we met zijn allen nog niet zeggen: je moet in obligatie A beleggen, want de daarmee gefinancierde zonneparken zijn 10 procent efficiënter dan de parken die met obligatie B worden gefinancierd.’
Liberatore (foto) bezocht vorige maand in Amsterdam het Impact Forum van het GIIN, het Global Impact Investing Network, waarbij ongeveer tienduizend beleggingsprofessionals zijn aangesloten. Hij heeft bij Nuveen een obligatieportefeuille onder beheer van ongeveer 21 miljard dollar, die in zijn geheel wordt belegd onder de vlag van ESG- en impactbeleggen. Dat is vooralsnog zo’n 5 procent van de hele fixed-income-portefeuille van Nuveen, maar de vraag naar en het aanbod van ‘impactbonds’ nemen de afgelopen drie, vier jaar gestaag toe. Groene obligaties, klimaatobligaties, ‘sociale obligaties’, er komen steeds meer variaties bij. Inmiddels is de omvang van die markt wereldwijd 4680 miljard dollar (volgens Environmental Finance Data). De afgelopen drie jaar werd telkens rond de 1000 miljard dollar aan nieuw schuldpapier in deze categorieën uitgegeven.
Vrijblijvend
De vele variaties zijn echter niet altijd een verbetering, vindt Liberatore, waarbij hij met name doelt op de zogeheten sustainability-linked bonds (SLB’s). Bedrijven kunnen die uitgeven om activiteiten te financieren die - op een of andere manier - aan duurzaamheid te verbinden zijn. ‘Te vrijblijvend’, vindt Liberatore. En de markt geeft hem gelijk, stelt hij. “De groei was de afgelopen maanden maar de helft van de groei in 2023, terwijl de andere categorieën juist een grotere groei laten zien.’
Overigens schrikt Nuveen zelf ook niet terug voor innovatie. Zo was de asset manager in 2022 de voornaamste belegger in de door de Wereldbank uitgegeven Wildlife Conservation Bond - ook bekend als Rhino Bond - die projecten financierde die bijdragen aan de groei van de zwarte neushoornpopulatie in Zuid-Afrika. Daarnaast heeft de asset manager bijvoorbeeld zitting in het bestuurscomité van het Orange Bond Initiative (OBI), dat als missie heeft tot 2030 10 miljard dollar te mobiliseren om te investeren in de ontwikkelingskansen van vrouwen, meisjes en gender minderheden. Oranje is de kleur van het vijfde Sustainable Development Goal van de Verenigde Naties, het streven naar gendergelijkheid.
Idealisme
Nuveen wil in deze categorieën vooroplopen. Waarom? Van puur idealisme is geen sprake, legt Liberatore uit. ‘Beleggen in een betere leefomgeving is financieel en economisch het meest rationele dat je kunt doen. De kwaliteit van onze leefomgeving bepaalt immers rechtstreeks de kwaliteit van onze maatschappij en die bepaalt weer de kwaliteit van onze economie.’ Bovendien stelt Nuveen dat het financiële rendement van dit type instrumenten niet slechter is dan dat van andere obligaties. ‘De motivatie om in impactobligaties te beleggen moet volgens ons altijd nog beginnen met het financiële rendement.’
Bijkomende motieven sturen (institutionele) beleggers dan de verschillende richtingen op. Pensioenfondsen zullen onderwerpen kiezen die in het verlengde liggen van de interesses en belangen van hun deelnemers, verzekeraars zullen willen aansluiten bij de voorkeuren van hun doelgroep, vermogende particulieren zullen zich waarschijnlijk laten leiden door persoonlijke betrokkenheid. Het resultaat daarvan is de al genoemde waaier aan mogelijkheden: beleggen in CO2-emissierechten, in landbouwgrond, in de bescherming van oceanen, in studentenhuisvesting, in windparken, in microfinanciering, in toegang tot schoon drinkwater, et cetera. En voor praktisch elk van die beleggingen zal ook de motivatie zijn dat leefomgeving, maatschappij en economie nauw - zo niet volledig - met elkaar verbonden zijn, en dat een investering in leefomgeving dus (ook) een extra economisch rendement oplevert, naast het directe financiële rendement dus.
Omvang maatschappelijk rendement
Hoe groot is dat maatschappelijke rendement? Liberatore laat een lijstje zien met getallen over de impact van de 21 miljard dollar aan impactobligaties in de Nuveen-portefeuille. Tonnen vermeden CO2-uitstoot, aantal hectares herbebost, verstrekte bedragen aan microfinanciering, aantal gebouwde studentenwoningen, aantal KWh opgewekte elektriciteit met windparken, et cetera. Maar wat zeggen die getallen precies? Is bijvoorbeeld het aantal herbeboste hectares groot ten opzichte van het geïnvesteerde geld, of valt die opbrengst eigenlijk wat tegen?
‘Een terechte vraag’, vindt Liberatore, ‘maar het antwoord is dat we dat niet kunnen zeggen. We krijgen steeds meer data tot onze beschikking, maar eigenlijk kunnen we niet veel zeggen over de efficiëntie van de financieringen als het om hun impact gaat. Die vergelijkingen kunnen we nog niet maken.’
Studentenwoning of neushoorn?
Ook de vergelijking tussen de opbrengsten van de verschillende instrumenten - de soorten impact - is daarom nog ver weg. Maar dat soort vragen - bijvoorbeeld: boek je meer impact met de bouw van een studentencomplex of met de redding van één zwarte neushoorn - vindt de Nuveen-manager toch minder relevant. ‘Want asset owners daarin niet geïnteresseerd. Zij kiezen voor een thema voor hun impactbeleggingen, of voor meerdere thema’s, maar wegen die niet tegen elkaar af. Het zijn volgens mij ook onvergelijkbare grootheden. Wat is, los van het financiële rendement, waardevoller, duurzame energie opwekken of toegang tot schoon drinkwater? Dat zijn onmogelijke vragen. Waar we wel naartoe kunnen is het afwegen tegen elkaar van beleggingen in een bepaald thema: met welk product boek ik de meeste impact op dit terrein? Maar ook dat is op dit moment nog toekomstmuziek.’