Private equity toont zich flexibel en innovatief, door bijvoorbeeld langere looptijden aan te bieden en ESG-doelstellingen te integreren. Toch blijven Nederlandse pensioenfondsen voorzichtig.
Het grootste private-equityfonds ooit heeft afgelopen maanden het licht gezien. Blackstone, met 545 miljard dollar aan vermogen onder beheer ‘s werelds grootste private-equityhuis, haalde 26 miljard dollar op voor zijn ‘vlaggenschip’ Blackstone Capital Partners VIII. Blackstone gaat er grote buy-outs mee financieren.
Die markt floreert: begin dit jaar steeg volgens dataleverancier Preqin de gemiddelde dealwaarde van buy-outs wereldwijd naar een recordhoogte van 585 miljoen dollar. Venture capital, de tak van private equity die zich meer richt op jonge en groeiende bedrijven, doet het intussen ook niet slecht, met vorig jaar een record aan deals ter waarde van 299 miljard dollar wereldwijd.
Enthousiasme loopt niet over
Nederlandse pensioenfondsen lopen niet over van enthousiasme voor private equity. Op twee uitzonderingen na: ABP en PFZW. Zij overheersen de markt. Volgens cijfers van DNB nam het in private equity belegde vermogen van pensioenfondsen de afgelopen drie jaar toe van 42 miljard tot ruim 54 miljard euro, maar als percentage van het totaal belegde vermogen was de groei beperkt, van 3,4 tot 3,7 procent van de portefeuille.
Voor ABP was dat in 2018 4,9 procent (20,2 miljard euro) en voor PFZW 5,7 procent (12,8 miljard euro). Die voorzichtigheid is volgens Leo Houtekamer, managing director Benelux van vermogensbeheerder ICG, deels gedwongen en deels ‘de aard van het beestje’. ‘Met private equity zijn prachtige rendementen te halen’, zegt hij, ‘maar de risico’s zijn er ook en door de huidige dekkingsgraden mogen veel pensioenfondsen die risico’s niet nemen. Anderzijds: als ze het wel mogen, dan maken ze hun keuzes gedegen. De voorkeur gaat uit naar de ‘vlaggenschepen’, de grote fondsen met een lang trackrecord.’
Kunst van het waarderen
Volgens Tony Tiller, Head of Investment Solutions Benelux bij de beleggingstak van Mercer, is de kunst van het waarderen de grootste uitdaging voor beleggers in private equity en daarmee de selectie van en de toegang tot de juiste fondsmanager die deze kunst beheerst.
‘De dispersie in rendementen tussen de verschillende partijen is groot’, aldus Tiller, ‘kies je verkeerd, dan kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn, tientallen procenten.’ Op publieke markten ligt dat anders. ‘Kies je een ‘verkeerde’ manager in publieke aandelen, dan zal het verschil in rendement misschien een aantal basispunten per jaar zijn.’
Lange beleggingshorizon
De lange beleggingshorizon van private equity draagt ook bij aan dat grotere risico. Beleggers gaan een verplichting aan van vijf tot tien jaar en tussentijds uitstappen is niet de bedoeling. Recent komen er zelfs fondsen op de markt die naar een beleggingsperiode van vijftien jaar of langer streven. Dergelijke fondsen hebben een andere aanpak dan de gebruikelijke buy & build-strategie, waarbij de specialisten van het private-equityhuis zich nadrukkelijk bemoeien met het management van de aangekochte bedrijven. ‘Core’ gaat meer uit van buy & hold.
Deze trend slaat in Nederland nog niet aan, zegt Soulaimene Ftouh, bij investeringsmaatschappij Nordian verantwoordelijk voor Investor Relations. Nordian is een middelgrote Nederlandse partij die vooral investeert in bedrijven die internationale expansie nastreven. ‘Private equity is per definitie voor beleggers met een lange horizon, het geld is gemiddeld vijf tot zeven jaar belegd’, aldus Ftouh.
‘Maar actief management is daarbij juist cruciaal: ons doel is altijd de bedrijven in alle opzichten te laten groeien. Daarvoor is die periode van vijf tot zeven jaar het beste. Nederlandse pensioenfondsen die bij ons beleggen, willen dat ook. Die willen met hun investeringen over het algemeen een bijdrage leveren aan de Nederlandse economie en dat doen ze door deze vorm van private equity te kiezen.’
Duurzaam beleggen
Binnen private equity rukt duurzaam beleggen op. Enkele internationale vermogensbeheerders runnen ‘impactfondsen’, met het Rise Fund van TPG, 2 miljard dollar in omvang, als grootste. Ook Bain Capital maakt naam op dat gebied. Volgens Ftouh krijgt het thema meer aandacht. Nordian wil zich daarop onderscheiden.
‘ESG-doelstellingen zijn volledig geïntegreerd in ons investeringsproces. Wij hebben ons ten doel gesteld volledig CO2-neutraal te worden. We meten de CO2-footprint van elk bedrijf waarin we investeren, streven naar maximale reductie en wat onvermijdelijk overblijft, compenseren we door het planten van bomen. Net zoveel als nodig is om de hele portefeuille plus Nordian zelf CO2-neutraal te laten opereren.’