De schrikbarende ontwikkeling van de groothandelsprijzen in de VS en de Eurozone voorspelden weinig goeds, maar het laatst gepubliceerde cijfers over de kerninflatie in de VS viel nog redelijk mee. Met een maand-op-maand toename van slechts 0,1 procent blijven ze zelfs onder de verwachting en doorbreken hierdoor de onrustwekkende trend van gemiddelde maandstijgingen van 0,7 procent over het laatste halfjaar.
Dit duidt op het eerste zicht op enige afkoeling en verlicht enigszins de inflatiedruk. Toch niet te snel vrolijk worden: Het blijft telkens opnieuw uitkijken naar de eerstvolgende cijfers om hierin bevestiging te vinden van de stelling dat loonstijgingen bij de bedrijven en de oplopende kosten van goederen in de groothandel slechts van tijdelijke aard zijn en zich niet (volledig) laten vertalen in prijsstijgingen aan de kassa in de supermarkt.
Indien deze inflatietrends zich tegen de verwachtingen toch doorzet, dan dienen de centrale banken in te grijpen ment hogere beleidsrente, die op hun beurt dreigen het economische herstel voortijdig af te breken. Dit tempert dan op zijn beurt het opwaartse potentieel van de lange termijnrente.
In de eurozone stelt zich dan een additioneel probleem omdat een stijging van de kortetermijnrente moeilijk haalbaar is en de verhoogde inflatie zijn opwaartse druk daardoor volledig op het lange einde van de rentecurve zal kunnen botvieren.
Grafiek 1: Verwachte inflatie op 5 jaar in de VS en de eurozone
Inflatiedoelstellingen
De (kern)inflatie in de Eurozone stijgt intussen bijzonder snel en dreigt binnen afzienbare tijd de inflatie-doelstelling te overschrijden. De inflatieverwachtingen voor de komende 5 jaar hebben zich al duidelijk ingesteld op een scenario van versnelde prijsstijgingen. Dit kan de extreem lage Europese lange termijnrente in Europa scherper dan verwacht doen opveren. Met alle negatieve gevolgen van dien op obligatieposities.
De beurzen kijken echter voorlopig goedaardig in de andere richting en verwaarlozen kennelijk de dreigende onweerswolken. Of toch niet helemaal? De laatste maand vallen er immers alleen maar wat zijdelingse bewegingen op te tekenen bij de Amerikaanse en Europese beursindices.
Op zich is dat niet verwonderlijk gelet de voorafgaande adembenemende stijgingen sedert april 2020. Maar of dit doelloos heen-en weer geschommel nu de aanduiding is van een tijdelijke adempauze of daarentegen de voorbode vormt voor ernstige neerwaartse correcties, is momenteel een geloofskwestie.
Wij kiezen tot nader order voor de eerste optie: Het inflatiegeweld vertaalt zich voorlopig niet in significante rentestijgingen terwijl de conjunctuurprognoses – die de afgelopen weken nog wat vermoeid oogden- opnieuw wijzen op toenemende vitaliteit. Dat laatste leiden we af uit vooruitlopende indicatoren op de Amerikaanse ISM-barometer en –zowaar- zelfs in China waar we stijgingen zien in het vrachtvolume wat zich in latere fase meestal omzet in een algemene toename van de bedrijfsactiviteit.
Dit bevestigt een eerder signaal in diezelfde opwaartse richting toen ook de Chinese exportcijfers verrassend sterk uit de hoek kwamen. Erg welkom nieuws voor China, overigens, waar men al maandenlang moet afrekenen met een krampachtig conjunctureel verloop en dit ondanks rentedalingen, verregaande subsidiëring, substantiële overheidsinvesteringen en een gezondheidssituatie die maanden in positieve zin vooruitloopt op de westerse situatie.
Besmettingen
Ook in de VS en Europa lijken de besmettingscijfers in goede zin te evolueren met een duidelijke waarneembare vertraging in de toename van het aantal besmettingen (die echter wel nog altijd toenemen).
De fataliteitsgraad van het virus neemt verder af en vooral de Europese beurzen reageren hier vrij positief op. Het blijft echter afwachten wat de reactie zal zijn wanneer met de wintermaanden voor de deur, de teruggekeerde toeristen en heropening van de (hoge)scholen.
Allocatie: aandelen overwogen
Met het vooruitzicht van lage rentevoeten, correct gewaardeerde beurzen, gemiddelde risicopremies, gematigde volatiliteit en toenemende bedrijfsresultaten (weliswaar tegen een gezapiger tempo dan in de twee voorbije kwartalen) blijven we voorlopig nog steeds aandelen overwegen. Hierbij leggen we zware accenten in technologie- meer bepaald in cloud-toepassingen en- beveiliging, datastorage, halfgeleiders, biotech, nanotech en automatisatie. Europese en Japanse bedrijven krijgen overigens (terecht) steeds meer aandacht. Op langere termijn blijft de Amerikaanse technologiesector echter over grotere voordelen beschikken.
Lifestylebeleggingen blijven op het voorplan maar alternatieve energie en conjunctuurgevoelige bedrijven zijn in de afgelopen maanden wat in de vergeethoek verzeild. Schrijf deze sektoren zeker nog niet af voor de (nabije) toekomst. Zoals voorspeld blijkt India (samen met Vietnam) overigens het enige groeiland dat een betere prestatie aflevert dan de wereldindex-aandelen sedert de uitbraak van de pandemie.
In obligatieland blijft het intussen steeds ondoenlijker krasselen om nog enig rendement te vinden. Voorlopig vinden we onze gading in bedrijfsobligaties in Scandinavië (en in mindere mate ook in de VS), Italiaanse staatspapier op lange termijn en overheidsobligaties in China, Tsjechië, Nieuw-Zeeland en Noorwegen. Pools staatspapier staat momenteel wat onder druk omwille van de hogere dollarkoers en politieke onenigheid met de EU.
Maar de huidige rentesituatie is niet van aard om veel enthousiasme op te wekken voor obligatiebeleggingen. De rentevergoeding is, zoals welbekend, bijzonder laag terwijl rentestijgingen ernstige verliezen kunnen veroorzaken.
Intussen ligt de zoveelste verjaardag van het faillissement van zakenbank Lehman Brothers alweer enkele dagen achter ons. 15 september 2008 wordt in de herinnering steeds meer verdrongen door de onmiddellijke aanpalende gebeurtenissen van 9/11.
Volkomen terecht overigens. De faling van Lehman Brothers was niets meer of minder een politieke miskleun van de ergste soort. Wist u trouwens nog dat de beurzen in de eerste dagen na de faling stegen? Pas na meer dan een week zette de epische dalingen zich in. Toen bleek immers dat de Amerikaanse regering had nagelaten om een afwikkelingsplan op te stellen, vielen de beurzen (letterlijk) om van verbazing.
Een zeer gelukkig toeval overigens voor sommige Europese grootbanken die al maanden met de handen in het haar zaten omdat ze geen liquiditeit wisten aan te trekken om daarmee hun totaal verkeerd gelopen speculatieve posities te financieren (die ze overigens beweerden niet eens te hebben). Door de verwarring die er ontstond na de het Lehman debacle konden ze gewoon netjes in de rij mee aanschuiven om staatssteun.
Zonder de faling van de Amerikaanse zakenbank zou het mismanagement van deze instellingen en de onkunde van hun management veel scherper in het daglicht zijn gekomen en zou er zeker veel minder politieke bereidheid zijn geweest om hun aandeelhouders te redden met uw belastinggeld. Je moet maar geluk hebben.
i Institute for supply managers. De resultaten van een maandelijkse enquête bij aankoopdirecteurs van grote bedrijven.
ii Dit geldt overigens niet voor Belgenland waar het virus terug versnelt als vanouds.
iii Precies waar we onze boontjes te weken hebben gelegd.
Prof. Dr. Stefan Duchateau is hoogleraar beleggingsleer en Investment Officer kennisexpert.