Wealth Management Partners staat in de startblokken om een volgende hoofdstuk te beginnen in haar fund-of-funds-aanbod in private markten. ‘In en om de crisis zijn private markten ideaal’, aldus directielid Albert van Dedem en partner Olimpia den Hartogh in gesprek met Fondsnieuws.
WMP verwacht deze zomer een private Property Pool te lanceren en een tweede close te houden voor haar Global Secondaries Pool. Eind van dit jaar volgt de Private Equity Pool II.
Bij de vermogensbeheerder is momenteel zo’n 600 miljoen euro belegd in de pools die zij heeft opgezet rond private equity (2017) en private debt (2018). Begin volgend jaar kan dit 1 miljard zijn, verwacht Den Hartogh, die bij WMP verantwoordelijk is voor private markten.
Via een dergelijke fund-of-fund-structuur maakt de firma private fondsen toegankelijk voor particulieren, aangezien dit soort fondsen een minimale ticketprijs van 10 á 20 miljoen hanteren. Bij WMP is een instap mogelijk vanaf 2 miljoen euro.
In februari van dit jaar haalde de vermogensbeheerder bij de eerste close van de global secondaries pool 81 miljoen euro op. Op 30 juni volgt een tweede closing, en met de huidige populariteit van deze beleggingscategorie rekent Van Dedem op een final close aan het eind van dit jaar, met mogelijk 125 tot 150 miljoen euro op de teller.
Crisis: gunstig voor private markten
De reden voor de toestroom in private markten zoekt het directielid bij de succesvolle periode die de publieke markten heeft doorgemaakt. ‘We hebben elf heel positieve jaren gehad in de aandelen- en obligatiemarkt. Beredenerend zouden de rendementen de komend tien jaar weleens lager kunnen liggen. Dat maakt private markten relatief gezien aantrekkelijk. Nóg aantrekkelijker, want je hebt ook de liquiditeitspremie - wat in absolute termen nu misschien nog wel interessanter is.’
In en om een crisis zijn private markten sowieso ‘zeer interessant’, aldus Den Hartogh (foto) wijzend naar de resultaten rond eerdere crises. ‘Assets gaan in de verkoop ongeacht de waardering, of het nu gaat om bedrijven, schulden of vastgoed. Door die lagere waarderingen ben je als private belegger een stuk goedkoper uit. En je kunt versneld profiteren van een herstel, dat uiteindelijk na iedere crisis volgt.’
Die voor private markten “best gunstige” crisis is overigens niet de reden dat WMP juist deze zomer een pool gaat opzetten rond een derde private categorie: private property. Van Dedem: ‘Die asset class wilden we altijd al opzetten. Tegelijk met andere private asset classes ging niet, omdat je ook de mensen moet hebben om de beste spelers wereldwijd in vastgoed te kunnen selecteren. We hebben ervoor gekozen te beginnen met private equity en private debt.’
Concurrentie
De firma heeft een goede positie binnen zelfstandig vermogensbeheer in haar aanbod van private pools, volgens Van Dedem. Dat komt volgens hem door het type klant dat WMP bedient. Want ook al is de instapdrempel met 2 miljoen euro een stuk lager dan de ticketprijs van onderliggende fondsen; alsnog is dit een bedrag dat enkel de zeer vermogende particulieren willen of kunnen beleggen in de private markt.
Van Dedem: ‘Zulke vermogende particulieren in Nederland zijn nu eenmaal dunner gezaaid en je moet een veel groter vermogen hebben om 25 tot 30 procent te kunnen alloceren aan illiquide asset classes. De hoeveelheid vermogensbeheerders die dit segment bedient, is klein. Overigens was de helft van de klanten in onze pools, vóór die belegging nog geen klant.’
Schaalgrootte
Het directielid beaamt daarnaast dat het veel Nederlandse vermogensbeheerders mogelijk ontbreekt aan schaalgrootte om private pools op te zetten. In de private equity pool van WMP zit meer dan 150 miljoen, een bedrag dat voor veel kleine spelers uit de industrie zo ongeveer gelijk staat aan hun totale hoeveelheid vermogen onder beheer. WMP zelf heeft 2,2 miljard euro onder beheer.
Schaalgrootte blijft sowieso een thema in het zelfstandige vermogensbeheer, met de toegenomen kosten voor toezicht en wetgeving en met de afnemende marges voor beleggen. Aansluiten bij een grote partij gebeurt geregeld, zo ook door Dijkstra & Partners bij WMP in 2019. Van Dedem: ‘Elk jaar spreken wij een handvol vermogensbeheerders over een mogelijke overname. Maar het moet aansluiten, zowel het klantenbestand als de beleggingsvisie. Je kunt niet vier visies vanuit één pand voeren. Ik zie een tiental parels in de markt, maar meestal zijn dat succesvolle partijen die geen reden hebben om te willen samenwerken.’
Julius Baer
Speelt er nog wat pijn over de overname van de Nederlandse activiteiten van Julius Baer in 2019, waarbij alle relatiemanagers van Julius Baer naar J. Safra Sarasin vertrokken? Volgens Van Dedem niet, het was een risico waar rekening mee was gehouden.
‘Maar het was natuurlijk niet de bedoeling. De overname heeft uiteindelijk niet geleid tot de gewenste toename van onze assets, aangezien een deel van de klanten met die relatiemanagers is meegegaan. Een deel van de klanten is wel overgegaan naar ons, een groot deel is bij Julius Baer Luxemburg ondergebracht. Die zekerheid hadden we ook, want daarover maak je natuurlijk goede afspraken. Je gaat geen lege huls kopen, het gaat bij de koopprijs om de assets die overgaan.’
Gevraagd naar de les die de overname heeft opgeleverd, denkt Van Dedem even na. Dan: ‘Bij je eigen leest blijven. Julius Baer deed advies én beheer, waarbij de mensen uiteindelijk toch meer adviseur bleken te zijn dan vermogensbeheerder. Adviseurs en beheerders gaan moeilijk samen, weten we nu. Het is een verschillend type mens, met een andere aanpak van relatie- en vermogensbeheer. In de toekomst moeten we niet nog eens proberen die twee onder één dak te krijgen. Daar hebben we ons misschien op verkeken.’