Op papier heeft Europa een van de strengste antiwitwasregimes ter wereld. In de praktijk schort het echter nog altijd aan de uitvoering. Dat blijkt uit de Basel AML Index 2025, waarin grote verschillen zichtbaar worden tussen wetgeving en daadwerkelijke handhaving. Vooral transparantie, toezicht en opsporing blijken gebrekkig.
De jaarlijkse index van het Basel Institute on Governance vergelijkt 177 landen op hun gevoeligheid voor witwassen en andere financiële misdrijven. Hoe hoger de score, hoe groter het risico. De ranglijst is gebaseerd op een mix van factoren, waaronder antiwitwaswetgeving, corruptie, transparantie en politieke stabiliteit. Toezichthouders en veel private banken gebruiken de index als meetlat voor landenrisico’s.
Wereldwijd veranderde het risicobeeld in 2025 nauwelijks. De gemiddelde score verbeterde licht, van 5,30 naar 5,28. Volgens het Basel Institute wijst dit vooral op stabiliteit, maar niet op echte vooruitgang.
‘De kloof tussen regels en daadwerkelijke effectiviteit is wereldwijd te zien’, zegt Kateryna Boguslavska, projectmanager van de Basel AML Index, tegen Investment Officer. De grootste tekorten, zo voegt ze toe, zijn zichtbaar in het opsporen, transparantie, preventie en de kwaliteit van het toezicht,
Volgens haar bepaalt niet alleen wetgeving het succes van antiwitwasbeleid. Ook zaken als rechterlijke onafhankelijkheid, persvrijheid en burgerrechten spelen een belangrijke rol. Die factoren zijn meegenomen in de risicoscores.
Europese scores
Op basis van de totaalscores vallen de meeste landen in de Europese Unie en West-Europa in de laagrisicocategorie. Tegelijkertijd laat de index zien dat circa 40 procent van deze landen in 2025 een hogere risicoscore kreeg dan een jaar eerder. Duitsland springt daarbij in het oog.
De grootste economie van Europa schoof dit jaar naar de categorie met een middelgroot risico, met een score van 4,79, tegen 4,63 in 2024. Duitsland schaart zich daarmee onder de zeven EU-landen in de middencategorie, samen met Hongarije, Bulgarije, Malta, Roemenië, Cyprus en Italië.
Nederland scoort 4,53 en België 4,46. Frankrijk en Luxemburg komen uit op respectievelijk 3,99 en 3,97. Deze vier blijven onder de grens van 4,70 die het Basel Institute hanteert voor de laagrisicogroep.
De landen met het hoogste witwasrisico zijn Myanmar, Haiti en de Democratische Republiek Congo, aldus het Basel Instituut. San Marino, IJsland en Finland hebben het laagste risico.
Risicogebaseerde compliance
Het Basel Instituut pleit in de editie van 2025 nadrukkelijk voor proportioneel en risicogebaseerd toezicht. Banken worden aangemoedigd hun compliance-inspanningen af te stemmen op het feitelijke risicoprofiel, in plaats iedereen langs dezelfde meetlat te leggen.
‘Als we situaties met een lager risico identificeren, kunnen we vereenvoudigde, proportionele maatregelen toepassen, en dat is cruciaal voor financiële instellingen’, zegt Boguslavska.
Ook de internationale witwaswaakhond Financial Action Task Force stuurt aan op een dergelijke aanpak. Voor private banken en vermogensbeheerders betekent dit dat risicobeoordeling zich meer moet richten op concrete risico’s, zoals corruptie of onduidelijke eigendomsstructuren, en minder op het per definitie uitsluiten van landen.
Afnemende financiële transparantie
Binnen Europa valt vooral de verslechtering van de financiële transparantie op. Volgens de Basel AML Index name transparantie in 2025 relatief sterk af. Een belangrijke factor is de beperking van openbare toegang tot UBO registers van uiteindelijk belanghebbenden, na een uitspraak van het Europese Hof in Luxemburg in 2022. Registers die onder EU-wetgeving zijn opgezet om witwassen en belastingontwijking tegen te gaan, zijn sindsdien in meerdere lidstaten gesloten of slechts beperkt toegankelijk.
Deze trend wordt bevestigd door de Financial Secrecy Index 2025 van het Tax Justice Network. In die ranglijst staan Luxemburg, Duitsland en Nederland respectievelijk op de vijfde, zesde en zevende plaats wereldwijd. België en Frankrijk staan rond de dertigste plaats. Volgens het Tax Justice Network nemen EU-lidstaten samen ongeveer 21 procent van de wereldwijde offshore-diensten voor financiële geheimhouding voor hun rekening. De Verenigde Staten en Zwitserland staan bovenaan deze ranglijst.