Niet alle passieve fondsen zijn volgens toezichthouder AFM even transparant en begrijpelijk. ‘Er zijn fondsen waarvan ik denk: nou ik weet het niet’, aldus hoofd toezicht financiële ondernemingen Tim Mortelmans.
Dit zei Mortelmans maandagmiddag in Amsterdam tijdens een debat over actief versus passief georganiseerd door fondsbeoordelaar Morningstar.
Een aantal jaar geleden vond de AFM het opmerkelijk dat er zoveel minder passieve fondsen in advies- en beheerportefeuilles van banken zaten dan actieve. Dit is onder meer als gevolg van het provisieverbod inmiddels wel veranderd.
De populariteit van passieve fondsen neemt snel toe. Volgens Morningstar is het marktaandeel van passieve fondsen in Europa momenteel ruim 18 procent.
‘Wij vinden het ene niet perse beter dan het andere’, zei Mortemans namens de toezichthouder. ‘Wij hanteren voor beleggingsproducten onze eigen KNVB-methode. Waarbij de afkorting staat voor kostenefficiënt, nuttig, veilig en begrijpelijk.’
Passief niet altijd beter
Passief is niet altijd beter. ‘Sommige passieve fondsen zijn niet heel transparant. Er wordt een beetje beheerd. En begrijpelijk zijn ze ook niet. Er zijn sommige fondsen waarvan ik zeg: nou ik weet het niet.’
De toezichthouder publiceerde afgelopen zomer al een beoordelingskader voor actieve ETF’s en factor- en smart betafondsen omdat ze het idee had dat niet iedereen deze producten even goed kan doorgronden.
In zijn algemeenheid zei Mortelmans dat er nog altijd veel te veel beleggingsfondsen zijn, zowel actieve als passieve. Te veel actieve fondsen verslaan hun benchmark niet of blijven veel te dicht bij de index die ze volgen. Aan de andere kant zijn er ook passieve fondsen die nauwelijks schaal hebben.
Kostenverschil
Ook het kostenverschil tussen actieve en passieve fondsen kwam aan de orde. Terwijl bekend is dat lage kosten de kans op succes aanzienlijk vergroot, zijn actieve fondsen nog altijd veel duurder dan passieve. Gemiddeld bedraagt de lopende kostenfactor van passieve fondsen in Europa volgens Morningstar 0,3 procent en die van actieve fondsen 1 procent.
‘Maar actieve fondsen zetten wel de eerste stappen in de goede richting’, zei Jeffrey Schumacher van Morningstar.
Hij wees in dit kader op het NN Global Sustainable Opportunities Fund, het voormalige NN Global Opportunities Fund. Dit fonds paste onlangs niet alleen zijn beleggingsstrategie aan, maar verlaagde ook de fondskosten van 73 naar 43 basispunten.
Op de vraag waarom actieve fondshuizen hun kosten niet vaker verlagen of dit bijvoorbeeld niet standaard doen als fondsen groter worden en hun kosten dus over meer beleggers kunnen spreiden, was het cynische antwoord dat dit niet in het belang is van de assetmanagers.
Waarop Mortelmans van de AFM wel zei te geloven dat er als gevolg van concurrentiële druk nog wel wat stappen gezet gaan worden. Als gevolg van Mifid II moet er straks nog weer meer inzicht in kosten gegeven worden.
Performance fee
Een ander voorbeeld van een fonds met een aangepaste fee structuur dat Schumacher noemde was Kempen Global High Dividend. Dit fonds lanceerde recent een zogenoemde X-shareclass met een lagere beheervergoeding dan het origineel en daarnaast een performance fee.
De fondsbeoordelaar is in principe geen tegenstander van een performance fee: als deze maar goed gestructureerd is. Opmerkelijk in deze is volgens Schumacher dat het in Nederland niet gebruikelijk is de performance fee symmetrisch te structureren. Hier betalen beleggers dus wel meer als het goed gaat, maar krijgen ze geen korting als het fonds slecht gepresteerd heeft.
Ook Mortelmans van de AFM zei de symmetrisch gestructureerde performance fee een sympathiek model te vinden.