Banken en vermogensbeheerders mogen particulieren eigen beleggingsfondsen gevuld met mandaten van anderen aanbieden, als ze open en eerlijk tegen klanten vertellen dat ze dit doen en ook aangeven of ze hierop verdienen. Daarnaast moeten ze beleid formuleren om verschillende belangenconflicten tegen te gaan.
Dat blijkt uit een nieuwe leidraad van de AFM met aandachtspunten voor vermogensbeheerders met een eigen aanbieder van beleggingsfondsen. De leidraad wordt vandaag gepubliceerd.
Deur open voor andere partijen
De verwachting is dat er in navolging van ABN Amro nu meer partijen met fund of mandates zullen gaan werken. Rabobank bijvoorbeeld heeft al aangeven serieus naar de constructie te zullen kijken, mocht de toezichthouder ermee akkoord gaan.
‘Met de leidraad in de hand, weten ze nu waaraan ze daarbij moeten denken’, zegt Pieter Wind, toezichthouder bij de AFM en mede verantwoordelijk voor het opstellen van de leidraad.
Vanaf half april werkt ABN Amro binnen haar populaire multi-manager beheerportefeuilles alleen nog met eigen fondsen gevuld met mandaten van andere aanbieders. Als gevolg hiervan ontstond onduidelijkheid in de markt of de constructie wel in lijn is met het provisieverbod. Per eind september bevatten de multi-managerfondsen van ABN Amro al 14 miljard euro.
Vaste gemiddelde winstmarge
Belangrijk is volgens de toezichthouder dat partijen zich realiseren dat er een prikkel kan ontstaan voor banken of vermogensbeheerders die met fund of mandates werken om het fonds te adviseren waarop de eigen asset manager de hoogste marge maakt. De AFM beveelt aan beleid te formuleren dat dit ondervangt, te denken aan het hanteren van een vaste gemiddelde winstmarge. Dit zorgt ervoor dat het bij een gelijke lopende kostenfactor niet aantrekkelijker is een fonds te adviseren dat een mandaat bevat dat goedkoper is ingekocht dan in een ander fonds.
Komt de marge boven de gemaximaliseerde gemiddelde winstmarge uit, dan wordt deze teruggegeven aan de klant. Hoe hoog de maximale gemiddelde winstmarge op de fondsen is hoeft niet openbaar gemaakt te worden, omdat dit concurrentiegevoelige informatie is. Wel moet deze informatie met de toezichthouder worden gedeeld.
In een interview met Citywire in 2011 noemde Stephane Corsaletti van AA Advisors, de fondsselecteur die de mandatenfonden voor ABN Amro in elkaar zet, mandatenfondsen als een manier om een deel van de wegvallende inkomsten als gevolg van het provisieverbod op te vangen. Tegen Fondsnieuws zei hij in oktober dat het feit dat AA Advisors een fee ontvangt niet in strijd is met het provisieverbod omdat het hier gewoon gaat om een vergoeding voor geleverd werk. De marge verschilt volgens hem van mandaat tot mandaat, ‘maar de gemiddelde marge is wel gestandaardiseerd. Het maakt voor ons dus niet uit, welk mandaat in een portefeuille komt.’ Dit laatste lijkt in lijn met de leidraad van de AFM.
Geen harde limiet van 30 procent
Van de toezichthouder moet er ook beleid geformuleerd worden om de prikkel te ondervangen zoveel mogelijk klantgeld naar de eigen fondsen te leiden. Te denken valt aan een limiet voor het beleggen in de fondsen, bijvoorbeeld maximaal 30 procent van het vermogen onder beheer. Ook zou het goed zijn als banken duidelijk aangeven voor welke doelgroep de fondsen geschikt zijn.
De AFM wil ook dat er een helder beleid wordt opgesteld waarin staat op basis waarvan fondsen geselecteerd worden en wanneer er weer afscheid genomen wordt. Dit beleid moet met klanten worden gedeeld. Het langdurig werken met dezelfde preferred partners, zonder geregeld te kijken of dit nog wel het beste is voor de klant, is volgens Wind niet meer van deze tijd.
In oktober 2014 zette de AFM ook al een bericht op haar website waarin stond dat het werken met mandaten in retailfondsen onder voorwaarden was toegestaan. Een van de voorwaarden was toen dat er geen sprake mag zijn van geldstromen tussen de fondsaanbieder en de adviseur of vermogensbeheerder.
Voortschrijdend inzicht
Sindsdien kreeg de toezichthouder volgens Wind ‘toch signalen dat er onderliggend zaken gebeuren die sterker waren dan wij hadden ingeschat’. Er kunnen namelijk ook zonder dat er sprake is van directe geldstomen, prikkels ontstaan die ertoe kunnen leiden dat bij het beheer van vermogen ook andere belangen meespelen dan alleen het klantbelang.
Dit voortschrijdende inzicht heeft volgens Wind geleid tot een marktconsultatie over het gebruik van huisfondsen en vervolgens tot nieuwe aandachtspunten van de toezichthouder op dit vlak.
Lees ook: AFM dwingt transparantie over huisfondsen af